1. In hoeverre maakt de visie voldoende duidelijk wat de relevantie is van burgerschap in het onderwijs?
Een definitie van “goed burgerschap” ontbreekt. Suggesties:
Cognitief— individuele autonomie, redeneren, argumenteren, kritisch denken, …, maar ook heteronomie (bereidheid en vermogen tot samenleven)
Sociaal-emotioneel— empathie, niet-gewelddadigheid, tolerantie, betrokkenheid, ….
Noodzakelijke voorwaarden voor deze competenties zijn:
- Het leren verwoorden van eigen gedachten, gevoelens en wensen
- Het leren luisteren naar de gedachten, gevoelens en wensen van anderen
- Het leren omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met afwijzing, dreiging en geweld (bijv. onderhandelen, compromissen sluiten, even goede vrienden blijven ondanks verschillen, modus vivendi zoeken, geven en nemen, wederkerigheid, verzoenen, vergeven, etc.)
- Het leren samenwerken
- Het leren verantwoordelijkheid te dragen en te nemen
Sommige ouders zijn goed in staat hun kinderen de benodigde taal- en rekenvaardigheden aan te leren, maar lang niet allemaal. Omdat taal- en rekenvaardigheden essentieel zijn voor het maatschappelijk functioneren, worden deze vaardigheden dus systematisch in het onderwijs aangeleerd. Sommige ouders zijn goed in staat hun kinderen de benodigde maatschappelijke en sociaal-emotionele vaardigheden aan te leren, maar lang niet allemaal. Omdat deze vaardigheden net zo essentieel zijn voor het maatschappelijk functioneren als taal- en rekenvaardigheden, dienen maatschappelijke en sociaal-emotionele vaardigheden dus systematisch te worden aangeleerd in het onderwijs.
NB zie artikel “Onderwijs in sociaal-emotionele vaardigheden” (bijlage1)
2. Tot op welke hoogte is burgerschap als leergebied in de visie voldoende afgebakend?
Ad a. Noodzakelijke voorwaarde voor zelfredzaamheid is het leren verwoorden van eigen gedachten, gevoelens en wensen. Dat kan alleen gerealiseerd worden in een niet-autoritair opvoedingssysteem. In een autoritair opvoedingssysteem moet je gehoorzamen en worden jouw eigen afwijkende gedachten als brutaal en ongewenst aangemerkt, en dien je je gevoelens te onderdrukken (brutaal, kinderachtig) en je eigen wensen onuitgesproken te laten (je hebt niks te willen, je moet doen wat ik je zeg). In een autoritair opvoedingssysteem wordt de ontwikkeling van autonomie, assertiviteit, zelfredzaamheid en persoonlijke identiteit onderdrukt.
NB zie artikel “Autoritaire opvoeding” (bijlage 2)
Ad b. Religies vormen een zeer belangrijk deel van het sociale leven in de wereld. Oriënterende kennis over de diverse religies en de betekenis van religie in het algemeen voor mensen is zeer nuttig. Indoctrinatie binnen het onderwijs in één bepaalde religie zou verboden moeten worden.
3. In hoeverre is de uitwerking van burgerschap voor leerlingen in de visie voldoende toekomstgericht?
Globalisering, klimaat, energie, voedsel, water, armoede, geletterdheid, internet, sociale media, etc. zullen in toenemende mate om een internationale oriëntatie en aanpak vragen. Al in het basisonderwijs zou een begin gemaakt moeten worden met het leren van de geschiedenis en het belang van de Verenigde Naties en met leren over de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen die voor 2030 door de VN zijn geformuleerd en die de richtlijn vormen voor internationaal (en dus ook nationaal) beleid.
4. Zijn de (mogelijke) ontwikkelingen in de samenleving in de visie te veel of juist te weinig uitgewerkt? Wat ontbreekt er mogelijk?
Zie onder 3.
5. In hoeverre leidt de uitwerking van burgerschap in de visie in uw ogen tot voldoende betekenisvol onderwijs voor de leerlingen?
Je zou kunnen zeggen dat de methodiek van “de Vreedzame School” veel aspecten uit de visie reeds in praktijk brengt op zo´n 950 scholen. Uit wetenschappelijk onderzoek (Pauw, 2013) blijkt dat de sociale competenties van de leerlingen, nodig voor “goed burgerschap”, significant toenemen.
6. In hoeverre is de visie voldoende relevant voor jouw specifieke sector etc.?
n.v.t.
7. Wat mist u nog in de visie dat het ontwikkelteam zeker nog moet overwegen of meenemen?
- Ouders dienen nauw bij de persoons- en burgerschapsvorming van de leerlingen te worden betrokken. Als kinderen thuis autoritair worden opgevoed en op school leren zich assertief op te stellen en een gelijkwaardige uitwisseling van gedachten, gevoelens en wensen in relaties aanleren, dreigen er conflicten te ontstaan tussen ouders en de school, die over het hoofd van het kind worden “uitgevochten”.
- Lang niet alle leerkrachten hebben van huis uit of gedurende hun opleiding de noodzakelijke sociaal-emotionele vaardigheden aangeleerd; er zijn veel leerkrachten die zich moeten vastklampen aan een autoritaire opvoedingsstijl, omdat ze zelf moeilijk met emoties kunnen omgaan en moeite hebben met conflicthantering. Verregaande veranderingen in het basisonderwijs op gebied van persoons- en burgerschapsvorming vereisen ook verregaande veranderingen in het pabo-curriculum. Derhalve is het van groot belang vroegtijdig pabo´s te betrekken bij het ontwikkelteam. Leerkrachten met onvoldoende taal- en rekenvaardigheden horen niet voor de klas te staan. Datzelfde geldt voor leerkrachten met onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden.
- Alle andere vakken zijn vooral kennisvakken. Daar zijn concrete en toetsbare eindtermen voor te formuleren. Dat is veel moeilijker voor de maatschappelijke vaardigheden en sociaal-emotionele vaardigheden van burgerschap. Het construeren van concrete en toetsbare eindtermen hiervoor vormt een van de grootste uitdagingen voor het Ontwikkelteam Burgerschap! Hopelijk gaat het team deze uitdaging niet uit de weg door ervoor te kiezen burgerschap te beperken tot de gemakkelijk toetsbare kennisdimensie. Want dan verschraalt/verwordt burgerschapsvorming tot een soort inburgeringscursus voor kinderen of een soort maatschappijleer voor het basisonderwijs.
John Zant, Amsterdam