Onderwijs in conflicthantering (3) Onderwijsraad

ONDERWIJS IN CONFLICTHANTERING

M. de Winter (2011): “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”

Vredesonderwijs

Vredesonderwijs/educatie kennen we in Nederland al in vele vormen. Vaak is het zo dat kinderen leren hoe anderen met hun conflicten omgaan of zijn omgegaan en wat daar goed of fout aan is. Daarmee verwerven ze wel inzicht in conflicthantering, maar ontwikkelen nog niet de benodigde vaardigheden. De laatste jaren zijn er veel projecten en initiatieven op dit terrein, echter van wisselende kwaliteit, vaak zonder duidelijke coördinatie of afstemming en vaak zonder duidelijk resultaat. Essentieel is volgens mij kinderen te leren hoe ze door met elkaar te praten hun onderlinge conflicten zonder geweld kunnen oplossen. Op school worden vooral intellectuele vaardigheden aangeleerd zoals taal en rekenen. Mijn stelling is dat sociaal-emotionele scholing net zo noodzakelijk is als intellectuele scholing. Deze sociaal-emotionele scholing zou moeten bestaan uit het leren van:

  1. sociale regels
  2. sociaal-emotionele vaardigheden

1. Sociale regels

Je mag niet slaan, schoppen, schelden, wapens dragen, eigendommen stukmaken, pesten, vernederen, belachelijk maken, dreigen, intimideren, discrimineren, etc. onder het motto “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Sociale regels stellen en handhaven vormen volgens mij echter maar de helft van het verhaal, noodzakelijk maar niet voldoende. Zou het alleen bij corrigeren blijven, dan is er sprake van een autoritair systeem dat uitsluitend gehoorzaamheid aan de geboden en verboden eist. Kinderen leren dan wel gehoorzamen (vooral in aanwezigheid van de autoriteit), maar leren niet om op een andere manier met hun woede en frustratie om te gaan dan gewelddadig. Zodra ze zelf in een dominante positie komen, zullen ze ook alleen maar autoritaire regels aan anderen kunnen stellen en op hun beurt gehoorzaamheid eisen. Het is onacceptabel dat er leerkrachten zijn die zelf slecht zijn in taal en rekenen. Volgens mij is het even onacceptabel als leerkrachten sociaal-emotionele vaardigheden missen en aangewezen zijn op eenzijdig en verkrampt autoritair gedrag.

2. Sociaal-emotionele vaardigheden

Bij geweldloze conflicthantering zijn volgens mij de volgende sociaal-emotionele vaardigheden van belang:

  1. verwoorden van eigen opvattingen, gevoelens en wensen
  2. luisteren naar de opvattingen, gevoelens en wensen van de ander
  3. hanteren van tegenstellingen en conflicten
  4. sluiten van compromissen
  5. dragen van verantwoordelijkheid
  6. samenwerken

Ieder onderdeel vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het volgende onderdeel.

a. verwoorden

Het leren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Ze leren hun eigen mening onder woorden te brengen, ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en ze leren te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn opvattingen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is. Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal niet of veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Het kind ontwikkelt zich dan tot een soort kopie van zijn gebieder.

b. luisteren

Als je wil dat een ander aandacht heeft voor jou dan zul je ook de ander dat respect moeten betuigen. Door te luisteren kun je ontdekken dat de ander overeenkomsten met jou vertoont, of je kunt leren dat je tegen bepaalde zaken ook op een andere manier kunt aankijken, of dat het mogelijk is bepaalde gevoelens juist wel met anderen te delen. Je kunt leren daar je waardering over uit te spreken en de ander een compliment te geven. Je kunt ontdekken dat je ongelijk had of dat wat je wil, onmogelijk is. Voor leren toegeven en ongelijk bekennen is het noodzakelijk goed naar de argumenten van anderen te luisteren. Door te luisteren kun je ook ontdekken dat de ander opvattingen, gevoelens of wensen heeft die je onacceptabel vindt. Als je het contact met die ander wil voortzetten, zul je een manier moeten vinden om met die tegenstellingen om te gaan.

c. hanteren van tegenstellingen en conflicten

Als een ander zich op een onacceptabele manier gedraagt of onacceptabele dingen zegt, is het zaak daar niet met fysiek of verbaal geweld op te reageren, maar onder woorden te brengen waar je het niet mee eens bent en wat je niet bevalt in het gedrag en de houding van de ander. Het is belangrijk bij conflicten onderscheid te maken in inhoudelijke aspecten en relationele aspecten (bejegening). Bijvoorbeeld, als de ander tegen je zegt: “Ik wil dat jij de deur dicht doet”, kun je daarop op twee manieren antwoorden, inhoudelijk of relationeel. Je kunt antwoorden, dat het juist lekker koel is de deur open te laten (inhoudelijke reactie). Je kunt ook antwoorden dat je het niet prettig vindt gecommandeerd te worden (relationele reactie). Inhoudelijk reageren is makkelijker, omdat de inhoud al in woorden is gegeven. Commentaar geven op bejegening (metacommunicatie) is relatief moeilijk, omdat je woorden moet zoeken voor het onprettige gevoel dat de ander bij je teweeg heeft gebracht, niet door de inhoud van zijn woorden, maar door een neerbuigende intonatie, dwingende gebaren en een bevelende woordkeuze. Als je de ander aanspreekt op zijn manier van bejegening en als de ander prijs stelt op goede voortzetting van het contact, zal hij misschien zijn excuses aanbieden voor zijn houding en in het vervolg zich op een meer gelijkwaardige manier tegen je gedragen door iets te vragen in plaats van te bevelen. Er kunnen vervolgens situaties bestaan waarin twee mensen elkaar met alle respect bejegenen, maar inhoudelijk gezien het volstrekt met elkaar oneens blijven, zelfs nadat ze zorgvuldig kennis hebben genomen van elkaars argumenten. Je kunt dan definitief afscheid van elkaar nemen, maar zult iets onderling moeten regelen als je samen verder wilt, of als er maar één besluit kan worden genomen.

d. compromissen sluiten

Bij tegenstellingen en conflicten kunnen op verschillende manieren compromissen worden gesloten die voortgang in de relatie mogelijk maken: -Afspreken dat vandaag gebeurt wat de een wil en morgen wat de ander wil. -Bij meerdere tegenstellingen een soort uitruil doen, waarbij de een zijn zin krijgt in dit onderwerp en de ander in dat onderwerp. -Besluiten dat elk voor zijn tweede optie kiest (second best), als men het daar toevallig wel over eens is. -Afspreken dat als je toegeeft aan de ander, die ander extra diensten of goederen levert ter compensatie. -De tegenstelling laten rusten, omdat die niet belangrijk genoeg is binnen de relatie. Hoever je wil gaan in het sluiten van compromissen, hangt af van de mate waarin je voortgang van de relatie wenst.

e. verantwoordelijkheid dragen

Het is belangrijk dat kinderen zelf onderlinge afspraken maken over ruzie maken en pesten. Omdat ze zelf de regels hebben gemaakt en samen hebben afgesproken zich eraan te houden, kunnen ze er elkaar ook op aanspreken en elkaar corrigeren. Omdat de leerlingen de regels als van henzelf ervaren, voelen ze zich er ook aan gecommitteerd; het zijn regels die ze zelf willen en niet regels die ze door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. In een autoritaire opvoedingssituatie blijft de verantwoordelijkheid grotendeels bij de leerkracht; de leerlingen voelen zich niet zelf verantwoordelijk en zijn zonder leerkracht ook minder goed in staat zelfstandig die verantwoordelijkheid te nemen.

f. samenwerken

Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook kennismaken met de meerwaarde van samenwerken boven individuele inspanningen. Het al jong oefenen in de klas maakt kinderen vaardig voor sociaal functioneren in groepen en werken in teamverband. Ze leren tegenstellingen te overwinnen en leren tot gezamenlijke doelstellingen te geraken en tot gezamenlijke afspraken over taakverdeling; ze leren verantwoordelijk te zijn voor een gezamenlijk resultaat. Het project “de Vreedzame School” –inmiddels op ruim 400 scholen in Nederland omarmd- is een goed voorbeeld van hoe kinderen leren zelf of met hulp van mediatie hun onderlinge conflicten op te lossen; kinderen worden vertrouwd gemaakt met een vredescultuur en opgevoed tot democratisch burgerschap. Voor geweldloze conflicthantering zijn sociaal-emotioneel vaardige mensen nodig die de kunst van het constructief ruzie maken beheersen.

Leerkrachten

Bovenstaande vormt een raamwerk voor een curriculum voor leerkrachten. Ik pleit niet voor aparte leerkrachten voor het vak “geweldloze conflicthantering” of “vredeseducatie” of “burgerschapsvorming”. Het enerzijds zelf aanleren en anderzijds leren doceren van sociaal-emotionele vaardigheden zouden verplichte onderdelen moeten zijn voor elke opleiding tot leerkracht. In de praktijk zijn er te veel leerkrachten met onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden. Daardoor gaan veel tijd en energie verloren aan chaotisch, agressief en non-coöperatief gedrag met eindeloos waarschuwen, corrigeren, schreeuwen en straffen, terwijl die zelfde tijd en energie aan nuttige zaken kunnen worden besteed door een sociaal-emotioneel vaardige leerkracht. Het resultaat is: betere leerprestaties, onderlinge relaties en burgervaardigheden, meer zelfvertrouwen, coöperatief gedrag, etc. Op maatschappelijk niveau is het resultaat: betere, meer assertieve, sociaal betrokken burgers, een efficiënter onderwijssysteem met een hoger rendement en met meer kwaliteit, aanzienlijk minder kosten door minder gedragsproblemen en sociale spanningen voor politie, justitie en gezondheidszorg. En hopelijk op internationaal niveau te zijner tijd minder gewapende conflicten. Het aanleren van voldoende taal- en rekenvaardigheden kan niet alleen aan de ouders worden overgelaten, omdat sommige ouders dat wel goed kunnen maar veel andere ouders niet; vanwege het maatschappelijk belang van deze vaardigheden zijn deze taken daarom aan het onderwijssysteem toevertrouwd. Sommige ouders zijn sociaal-emotioneel vaardig, veel andere ouders niet. Om die reden zou het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden ook aan het onderwijssysteem moeten worden toevertrouwd. Het bijbrengen van kennis en inzicht op dit gebied is onvoldoende; de implementatie in de praktijk door het daadwerkelijk zelf aanleren en praktisch leren toepassen van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is essentieel. Maar dan moeten er door de opleiding van de leerkrachten wel garanties worden gegenereerd dat de leerkrachten daartoe ook goed in staat zijn, want zij hebben het ook niet allemaal van huis uit meegekregen. John Zant Geachte heer Zant, hierbij de reactie van Adrie van der Rest op uw mail: Geachte heer Zant, Helaas was ik door drukke werkzaamheden niet eerder in de gelegenheid u te antwoorden. Excuses daarvoor. Ik kan u melden dat ik na ons gesprek uw contactgegevens heb door gegeven aan onze projectleider. Zij zal, indien zij daar aanleiding toe ziet contact met u opnemen. U wordt niet opgenomen in een projectgroep van de Onderwijsraad o.i.d. Dat is simpelweg niet de werkwijze van de raad. Wel gebeurt het dat bij de voorbereiding van een advies externe deskundigen worden geconsulteerd. In deze zin bedoel ik dat de projectleider mogelijk met u contact opneemt. Ik hoop hiermee u voldoende geïnformeerd te hebben en een mogelijk misverstand uit de wereld geholpen te hebben.

Met vriendelijke groet,

Adrie van der Rest
Onderwijsraad
drs. Maria Gresnigt-Bakx
Hoofd Algemene Zaken

Geachte heer Zant,
Dank voor uw mailbericht.
Uw artikel heeft mij en – nog belangrijker- de projectleider van het advies over burgerschapsonderwijs zeker bereikt.
Een nader gesprek hierover staat mijn agenda niet toe. Maar wees ervan verzekerd dat er binnen de Onderwijsraad kennis is genomen van uw visie, mede door het gesprek dat u met de heer Van de Rest gevoerd heeft.
Met vriendelijke groet,
Geert ten Dam
Geachte Prof. ten Dam,
Uw collega Mw. Tonkens verwees mij in onze e-mailwisseling naar u (zie bijlage)
U bent hoogleraar onderwijskunde en voorzitter van de Onderwijsraad.
Voor het eerste kwartaal van 2012 las ik dat de Onderwijsraad zich ten doel heeft gesteld de minister te adviseren over de wijze waarop scholen in brede zin ondersteund zouden kunnen worden in hun vormgeving van burgerschap en hoe burgerschapsonderwijs in het verlengde daarvan van bruikbare instrumenten kan worden voorzien. Het gaat daarbij om een kennisdeel en om attitudevorming. Mijn stelling is dat kennis- en attitudevorming niet zonder het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden kunnen. Daarover heb ik bijgevoegd artikel geschreven dat ik in november 2011 reeds met Adrie van der Rest mocht bespreken ten huize van de Onderwijsraad. Hij stemde in met de uitgangspunten. Ik weet echter niet in hoeverre u het artikel ook onder ogen hebt gekregen.
Het structureel aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden is mijns inziens net zo essentieel als het structureel aanleren van taal- en rekenvaardigheden op school. Aangezien een groot deel van de leerkrachten zelf over onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden beschikt, lijkt het mij noodzakelijk dat op de PABO’s structureel sociaal-emotionele vaardigheden aan toekomstige leerkrachten worden aangeleerd en tevens wordt aangeleerd hoe die te doceren.
Het structureel aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden door leerlingen en leerkrachten is mijns inziens noodzakelijk voor succesvolle burgerschapsvorming en burgerschapsonderwijs.
Gaarne zou ik met u, en eventueel met Mw. Tonkens, hierover nader van gedachten willen wisselen.
Met vriendelijke groet,
John Zant

Geachte John Zant

Hartelijk dank voor uw bijdrage over burgerschapsvorming; het lijken me allemaal relevante aspecten; interessant om deze te leggen naast andere voorstellen op dit vlak bijvoorbeeld van Geert ten Dam ea. Van gedachten wisselen is zeker interessant maar omdat ik het erg druk heb, moet ik dat beperken tot situaties waar een (gezamenlijke) actie beoogd is;

Met vriendelijke groet
Evelien Tonkens

Geachte Prof. Tonkens,

In het kader van burgerschapsvorming en actief burgerschap wil ik bij deze mijn bijdrage leveren. Graag zou ik met u hierover nader van gedachten willen wisselen. Ik hoor graag van u.

Met vriendelijke groet,
John Zant

Hans Achterhuis: “Met Alle Geweld”

Hans Achterhuis: ‘Met Alle Geweld’ — een kritische beschouwing — Hobbesiaanse val: Om je tegen potentiële vijanden te beschermen heb je een wapen nodig; om te voorkomen dat de ander als eerste zijn wapen gebruikt, begin je zelf met schieten Inleiding Professor Hans Achterhuis is een bekende Nederlandse filosoof. Hij schreef een aantal spraakmakende, maatschappijkritische boeken over ontwikkelingshulp, gezondheidszorg, arbeid en techniek. Eind 2008 verscheen zijn boek ‘Met Alle Geweld’. Het bevat een filosofische zoektocht naar alle mogelijke aspecten van geweld vanuit zeer uiteenlopende invalshoeken en mag met bijna 800 pagina’s gelden als een magnum opus.

“Hans Achterhuis: “Met Alle Geweld”” verder lezen

Voorwaarden voor vrede (deel 3)

Hoe de waanzin van geweld te beteugelen?

Onze geschiedenis en ons dagelijks leven worden doordrenkt met een cultuur van geweld. We ervaren het als onontkoombaar, vanzelfsprekend en zelfs als noodzakelijk. De weg naar een cultuur van geweldloosheid zal een lange en moeizame weg blijken. Misschien kan de menselijke samenleving nooit volledig geweldloos worden; misschien is in bepaalde gevallen geweld noodzakelijk. Wat we wel kunnen vaststellen is, dat het merendeel van het geweld niet noodzakelijk is en voor een deel gecreëerd wordt om machtspolitieke en/of economische redenen. Daar kunnen we op termijn vanaf, daar moeten we vanaf. Volgens mij is daar het volgende voor nodig:

  1. gebruik van geweld institutionaliseren
  2. afbouwen van de wapenindustrie als economische factor
  3. erkennen dat er verschillende waarheden naast elkaar bestaan
  4. pacifisme terugbrengen in de politiek
  5. een cultuur van geweldloosheid introduceren

Gebruik van geweld institutionaliseren

In zijn boek “Steunberen van de samenleving” beschrijft Kees Schuyt hoe de cultuur van eer- en bloedwraak is omgezet in een cultuur van een eerlijk en rechtvaardig strafproces. De rechter staat boven de partijen, doet aan hoor en wederhoor, weegt de argumenten volgens een rechtssysteem en zoekt naar een rechtvaardige oplossing voor een conflict of legt een gepaste straf op. In Nederland zijn justitie en politie aangesteld via een democratisch proces en worden ook gecontroleerd opdat zij hun onafhankelijke en rechtvaardige taak volvoeren. Alleen de politie is gerechtigd geweld te gebruiken volgens strakke voorschriften; gewone burgers mogen geen wapens bezitten of gebruiken. Een dergelijk systeem is in Nederland relatief hoog ontwikkeld; in andere landen is dat vaak minder het geval. Eigenlijk zou er boven de staten ook een onafhankelijk, democratisch gekozen en gecontroleerd instituut van politie en justitie moeten zijn dat in conflicten tussen staten een rechtvaardige oplossing kan zoeken en die bindend kan opleggen. De Verenigde Naties zouden zo’n systeem kunnen belichamen, zij het dat de huidige UNO niet bepaald onafhankelijk kan opereren in die zin dat nationale belangen van sterke landen het beleid van de UNO sterk beïnvloeden. Hierdoor geniet de UNO nog te weinig legitimiteit en heeft ze nog te weinig invloed. Alleen de UNO zou het recht moeten hebben tot gewelddadig ingrijpen als dat noodzakelijk is, en zeker niet individuele staten of bondgenootschappen van staten.

Afbouwen van de wapenindustrie als economische factor

Voor ordehandhaving en het beslechten van conflicten zullen altijd wel wapens nodig blijven. De wapenproductie zou echter onder toezicht van de UNO moeten worden geplaatst en moeten worden losgekoppeld van de economie, zodat er met wapenproductie geen handel is te drijven en geen winst kan worden gemaakt. Het in stand houden van de wapenindustrie ten behoeve van de werkgelegenheid of de economische groei berust op drogredenen. Er is genoeg werk te creëren en geld te verdienen in productie en ontwikkeling van schone energie, in voedselproductie, in drinkwatervoorzieningen, etc.

Erkennen dat er verschillende waarheden naast elkaar bestaan

Vanuit eigen belang wordt de eigen waarheid altijd als enige waarheid gezien en de door de “vijand” naar voren gebrachte “waarheid” als leugen. Er bestaan in het leven geen absolute waarheden; er bestaan verschillende waarheden naast elkaar die elk tot op zekere hoogte waar zijn. In bijv. het Israelisch-Palestijns conflict is het waar dat de Joden na de Holocaust recht hebben op een veilige plaats om te leven en dat ze van oudsher hun wortels hebben in het grondgebied dat Israel/Palestina heet. Het is ook waar dat, toen de Joden zich in Israel vestigden, op die plaats Palestijnen woonden die recht hebben op hun eigen land en ook in dat gebied hun wortels hebben. Zolang deze conflicterende waarheden niet wederzijds worden erkend, zal de ene partij vanuit zijn eigen gelijk het gelijk van de andere partij blijven bestrijden. Naarmate daar vaker geweld bij wordt gebruikt, zal het gevoel van het eigen gelijk en het ongelijk van de ander verder versterkt worden. De enige uitweg is stoppen met alle geweld, met elkaar praten, elkaars waarheid erkennen en overleggen hoe een rechtvaardige verdeling mogelijk is onder leiding van een onafhankelijke derde partij die de status heeft als rechter te kunnen fungeren. Voor die positie komen in ieder geval niet de USA, Nederland, Iran en Syrië in aanmerking, om een paar voorbeelden te noemen.

Pacifisme terugbrengen in de politiek

Het is verbijsterend dat het pacifisme door geen enkele politieke partij in Nederland in het programma is opgenomen. Zo is het ook verbijsterend dat door Nederland na de “pacificatie” in de koloniën, na de “politionele acties”, na het debacle in Bosnië, na de valse voorwendsels waarmee aan de Irak-oorlogen werd deelgenomen, weer ijverig een “vredesmissie” naar Afghanistan is gezonden die ,tegen de belofte in, ook is verlengd. De “nobele”motieven worden onderschreven, de kritische onderzoeken geblokkeerd. Welke politieke partij durft radicaal te breken met deze geweldscultuur, ingegeven door economische en andere oneigenlijke motieven (werkgelegenheid, economische groei, olietoevoer zeker stellen, USA te vriend houden uit angst voor economische maatregelen, en in de Hoop op mooie baantjes)?

Een cultuur van geweldloosheid introduceren

De cultuur van geweldloosheid begint in de opvoeding door de ouders en door de leerkrachten op school. Als ouders en leerkrachten zelf hun kinderen zonder gebruik van geweld opvoeden en ook systematisch verhinderen dat kinderen onderling geweld gebruiken, zal geweld voor kinderen minder vanzelfsprekend zijn. De ouders en leerkrachten kunnen kinderen bovendien leren hoe ze hun conflicten kunnen uitpraten, dat er twee waarheden kunnen zijn en hoe je door afspraken en compromissen conflicten kunt oplossen. Ouders en leerkrachten fungeren dan als trainers van conflictregulatiemethoden, als rechters en als bewakers. Kinderen leren dan alternatieven voor slaan, schoppen, schelden, pesten etc. Zonder actieve begeleiding in deze alternatieven vervallen kinderen snel in primitief, machteloos, gelijkhebberig geweld.

Stellingen

Alleen de UNO zou het recht moeten hebben tot gewelddadig ingrijpen als dat noodzakelijk is, en zeker niet individuele staten of bondgenootschappen van staten. Er bestaan geen goede of slechte mensen: Blijkens het gehoorzaamheidsexperiment van Milgram schuilt er in ieder mens een potentiële kampbeul. Ieder mens heeft het in zich een goed mens te zijn. Leiderschap is een verantwoordelijke rol; een leider dient kritisch te worden gevolgd; ieder die een leider toejuicht, vergroot de kans op machtsmisbruik. Naast het kiezen van een leider moet de mens vooral een integer, onafhankelijk denkend en transparant controlesysteem creëren om de leider te controleren. Het huidige parlement vervult die rol onvoldoende: De parlementariërs oordelen niet onafhankelijk, laten zich verblinden door de drogredenen van de leider en/of hebben zelf machtseconomische belangen. Een onafhankelijke journalistiek is onontbeerlijk om hoor en wederhoor te plegen, argumenten en tegenargumenten tegenover elkaar te blijven zetten. De eigen mening van de journalist is irrelevant; hij moet vooral zijn vak goed uitoefenen. De journalisten zijn voor het grootste deel niet onafhankelijk en primair gezagsgetrouw in hun berichtgeving; sommigen bezwijken onder hun eigen gewichtigheid. Ouders en leerkrachten hebben de plicht actief te voorkomen dat kinderen hun conflicten met geweld oplossen en de taak vormen van geweldloze conflictoplossing actief aan te leren, waarbij ze natuurlijk zelf het goede voorbeeld moeten geven.

John Zant

Gepubliceerd in het VredesMagazine 2009 nr. 3, p. 16-17.