Korte broek en korte rok

Onze directrice was een vrouw van in de veertig. Zij droeg vaak een korte rok, niet passend bij haar leeftijd en positie. Op een uitzonderlijk warme zomerdag verscheen een collega fysiotherapeut in korte broek op het werk. De directrice eiste van hem zich te verkleden en stelde schorsing in het vooruitzicht bij herhaling. In het volgende nummer van het personeelsblad schreef ik: “Wat is het verschil tussen een korte broek en een korte rok? Het kruis ontbreekt ook nog.”

Depressie

Gelegitimeerd slachtofferschap: hoe een depressie wordt gecreëerd

Depressie: diagnostiek en behandeling

Een veelgehoorde opvatting over de diagnostiek en behandeling van depressie is, dat depressie vaak te laat wordt gediagnosticeerd, dat te laat wordt gestart met behandeling en dat er in veel gevallen sprake is van onderbehandeling. Ook voormalig minister Schippers van VWS sprak deze zorgen uit. Het tegenovergestelde kan echter ook beweerd worden, namelijk dat de diagnose depressie te snel en soms onterecht wordt gesteld en dat veel te vroeg met behandeling wordt gestart, waarbij het zelfregenererend vermogen van de cliënt wordt ondermijnd en dat er vaak sprake is van overbehandeling. De belangen van de farmaceutische industrie worden soms beter gediend dan die van de cliënt.

“Depressie” verder lezen

Slachtofferschap

Slachtofferschap

inleiding

Er zijn twee soorten slachtofferschap:

  1. Slachtoffer zijn door verlies, ongeluk, gebrek, uitbuiting, discriminatie, etc.
  2. Je gedragen als slachtoffer of de rol van slachtoffer spelen, waarbij men zich beroept op/legitimeert door al dan niet geleden verlies, ongeluk, gebrek, uitbuiting, discriminatie, etc.; hierbij is het onderscheid tussen al dan niet slachtoffer zijn van weinig of geen belang

Dit stuk gaat over de tweede vorm van slachtofferschap, over de communicatieve aspecten van het slachtofferschap en de doelen die daarmee bereikt en gediend kunnen worden.

“Slachtofferschap” verder lezen

Autoritair opvoedingssysteem

Stagnerende ontwikkeling

In gezinnen waarin sprake is van een autoritair opvoedingssysteem eisen ouders gehoorzaamheid en onderwerping, en dulden zij geen tegenspraak. Het gevolg hiervan is dat kinderen niet leren hun gedachten, gevoelens en wensen te uiten en te verwoorden. Boosheid wordt opgevat als brutaal, verdriet als kinderachtig gezeur, een eigen mening als ongehoorzaamheid en eigen wensen als ongewenst. Kinderen leren dus niet een eigen identiteit te ontwikkelen, met erkenning van hun gedachten, gevoelens en wensen, en ontwikkelen zich dus niet tot mondige (assertieve) sociale wezens. Pogingen daartoe worden systematisch afgestraft. Ze ontwikkelen zich tot kopieën van hun gebieders en eisen, zodra mogelijk, op hun beurt gehoorzaamheid en onderwerping van anderen. Ze reageren even allergisch op afwijkende meningen als hun ouders, even afwijzend op emoties van anderen, en even intolerant jegens andere wensen van anderen dan ze zelf hebben. Een autoritair opvoedingssysteem is vaak de “boosdoener”, terwijl wordt gewezen naar de afwijkende culturele of religieuze gewoonten. Binnen de islam heb je mensen met liberale en mensen met orthodoxe opvattingen, evenals binnen het christendom en onder atheïsten. Autoritaire personen discrimineren meer omdat ze intoleranter zijn ten aanzien van afwijkende meningen, gevoelens, wensen, gewoonten, kenmerken, etc. Behalve door scholingsachterstand wordt taalachterstand dus ook veroorzaakt doordat je je mond moet houden en moet gehoorzamen, doordat je niet je emoties mag uiten en ze dus niet leert verwoorden. Sociale aanpassingsproblemen ontstaan doordat je wordt afgeleerd voor jezelf op te komen, voor je mening, je gevoelens, je wensen. Een autoritaire opvoeding is een systematische onderdrukking van verbale, emotionele en sociale expressie en ontwikkeling, en resulteert in een negatief zelfbeeld en het onvermogen relaties te ontwikkelen op basis van een gelijkwaardige uitwisseling. Vanuit gevoelens van minderwaardigheid wordt respect geëist, terwijl respect alleen maar verdiend kan worden met positief voorbeeldgedrag. Even voor de duidelijkheid: een liberale opvoedingsstijl houdt niet in dat kinderen het voor het zeggen moeten krijgen. Kinderen hebben leiding, sturing en structuur van hun ouders nodig. Daarbinnen echter hebben ouders de plicht de individuele persoonlijkheid van hun kind tot ontwikkeling te laten komen door aandacht te hebben en erkenning te geven voor de gedachten, meningen, gevoelens en wensen van hun kinderen. Kinderen moeten enerzijds worden gestimuleerd zich te uiten en anderzijds leren dat ze niet in alles gelijk of hun zin kunnen krijgen, uitgelegd in termen van redelijkheid en rechtvaardigheid. Pas dan leert een kind om te gaan met de teleurstelling dat hij niet gelijk of zijn zin heeft gekregen, omdat hij zich wel gehoord, begrepen, erkend en gerespecteerd voelt. Autoritair opgevoede kinderen kunnen geen teleurstellingen incasseren en verwerken; zij voelen zich alleen maar miskend en verongelijkt.

Onderwijs

Onderwijs is een opvoedingssysteem, waarin kennis en inzicht wordt aangeleerd, maar ook praktische, sociale en emotionele vaardigheden. Een leerkracht dient kennis en inzicht te hebben met betrekking tot de diverse opvoedingsstijlen. Hoe werken symmetrische relaties en hoe complementaire relaties? Wat is de rol van macht in relaties en hoe werkt een up-via-down relatie? Wat houdt die gouden eigenschap van “het natuurlijk gezag” in? In de praktijk zou de leerkracht eigenlijk van iedere leerling moeten weten volgens welke opvoedingsstijl die is opgegroeid, opdat de leerkracht weet welk gedrag hij wel en welk gedrag hij niet van zijn leerlingen kan verwachten, en weet welke aspecten, van huis uit niet meegekregen, de leerkracht zal moeten “aanvullen” dan wel corrigeren. Maar de leerkracht is ook maar een mens met zijn eigen opvoedingsachtergrond. Wat nu als de leerkracht is opgevoed in een autoritair opvoedingssysteem? Mijn stelling is, dat deze persoon dan niet geschikt is voor het onderwijs, tenzij hij in zijn (Pabo-)opleiding alsnog de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden verwerft.

Mogelijke combinaties

  1. autoritair opgevoede leerkracht en autoritair opgevoede leerling: een strenge en autoritaire leerkracht met een gehoorzame leerling zoals vóór de jaren zestig; de intellectuele kennis en vaardigheden kunnen adequaat overgedragen worden; er vindt weinig sociaal-emotionele ontwikkeling plaats; de autoriteit van de leerkracht geldt vooral in diens aanwezigheid; de leerling leert niet zelfstandig te werken, initiatief te nemen, creatief te denken, samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen/te nemen; de leerling leert niet om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; als de leerkracht een zwakke persoonlijkheid heeft kan de onderdrukte meerderheid van leerlingen als collectief in opstand komen waarbij veel tijd en energie verloren gaat aan machtsstrijd
  2. autoritair opgevoede leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling: chaos, up-via-down situatie, waarbij de leerkracht hoewel in naam de baas geen enkel gezag heeft en speelbal wordt van de leerling; er gaat veel tijd en energie verloren waarbij ontwikkeling van de leerling eerder ondanks dan dankzij de leerkracht tot stand komt
  3. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en autoritair opgevoede leerling: de leerkracht kan de leerling sociaal-emotionele vaardigheden aanleren; daarmee opent hij voor de leerling de weg tot meer zelfstandig werken, initiatief nemen, creatief denken, samenwerken, verantwoordelijkheid dragen/nemen en beter omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; aldus levert hij een zeer belangrijke aanvulling op de opvoeding door de ouders; hij dient er echter rekening mee te houden dat de leerling daarmee in conflict kan/zal komen met zijn ouders; dus er is allerlei voorzorg en begeleiding nodig m.b.t. de ouders
  4. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling; een ideale leersituatie waarbij nauwelijks tijd en energie verloren gaan aan relationele schermutselingen; al die tijd en energie kan besteed worden aan ontwikkeling; uiteindelijk zal het leerrendement van deze combinatie verreweg het hoogst zijn

Typeringsystemen en bijbehorende scholing

Net zoals het voor de leerkracht van groot belang is te weten volgens welk opvoedingssysteem de leerling is opgevoed, zo belangrijk is het ook het opvoedingssysteem van de aanstaande leerkracht op te sporen. Een typeringsysteem voor opvoedingsstijl en een systeem voor het in kaart brengen van sociaal-emotionele vaardigheden zouden als diagnostische instrumenten gehanteerd kunnen worden. Aanstaande leerkrachten die zelf zwak zijn in taal en rekenen kunnen worden bijgeschoold voordat ze voor de klas komen. Dat kan en zou ook moeten voor aanstaande leerkrachten met beperkte sociaal-emotionele vaardigheden als gevolg van een autoritaire opvoeding. Het verwerven van kennis en inzicht in het eigen functioneren is niet voldoende; het onder begeleiding aanleren van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is noodzakelijk.

Bloedzuigertje spelen

BLOEDZUIGERTJE SPELEN

De regels van het moordende machtsspel tussen een ondergeschikte en een bovengeschikte

Inleiding

Over het algemeen wordt het nuttig geacht een leider aan te stellen als er een groepsproduct moet worden geleverd. Het erkennen van het nut van leiderschap is snel geaccepteerd, het opvolgen van de aanwijzingen van de leider is minder makkelijk te accepteren, zeker als diens aanwijzingen afwijken van de wensen en verwachtingen van het groepslid; de legitimering van de leider door het groepslid is in het geding en de machtsstrijd kan beginnen. Een van de krachtigste pogingen om het gezag van de leider te ondermijnen is het bloedzuigertje spelen.

De spelregels

  • Het groepslid neme een inhoudelijk onderwerp bij de kop; het maakt niet uit of het een belangrijk of een onbelangrijk onderwerp is. Het gaat om het machtsspel en niet om de inhoud.
  • Het groepslid begint te zuigen: Het groepslid geeft aan het niet eens te zijn met de aanwijzingen van de leider en gaat de strijd met de leider aan op een beschuldigende toon. Het groepslid betoogt dat hem geen enkele blaam treft en kiest voor systematisch externaliseren van de verantwoordelijkheid.
  • Essentieel is dat de verantwoordelijkheid voor het conflict bij de leider wordt gelegd. De argumentatie is van ondergeschikt belang; het doel is niet gelijk te hebben, maar gelijk te krijgen, een subtiel doch belangrijk verschil.
  • Het groepslid doet er goed aan verbaal en vooral nonverbaal te zoeken naar steun van de andere groepsleden en speculeert erop dat er altijd andere groepsleden zullen zijn die ook nog een appeltje met de leider hebben te schillen, ook al betreft het inhoudelijk een heel ander onderwerp.
  • Door de beschuldigende toon is de leider meteen in het defensief gedrukt en des te sterker naarmate andere groepsleden hun kans ook schoon zien de leider eens stevig aan te pakken. Vanuit die defensieve positie is het zeer lastig opereren voor de leider: Hij kan op vele wijzen verkeerd reageren en maar op één, nogal ingewikkelde manier, correct.
  • Door de beschuldigende opmerking te negeren en niet te reageren, laadt de leider het verwijt op zich van desinteresse, veronachtzaming, lafheid, etc. De leider wordt gedwongen te reageren.
  • Door met het groepslid in discussie te gaan over de inhoud van de beschuldiging, is de leider gedoemd te verliezen, omdat zowel het onderwerp als de inhoudelijke argumentatie er volstrekt niet toe doen; door te pogen het groepslid op inhoudsniveau te bestrijden delft de leider het onderspit, zelfs als hij in staat is aan te tonen dat hij inhoudelijk gelijk heeft, want de bereidheid om hem zijn gelijk te geven ontbreekt. Met speels gemak brengt het groepslid desnoods een nieuw onderwerp in en laat het spel gewoon weer opnieuw beginnen.
  • De enig correcte manier om te reageren is met metacommunicatie die neerkomt op de opmerking: “jij bent bloedzuigertje aan het spelen”. Dit is weliswaar de enig juiste voortzetting, maar geen voldoende voorwaarde voor succes.
  • Het groepslid kan verontwaardigd ontkennen dat er sprake is van bloedzuigertje spelen en met droge ogen beweren dat het hem uitsluitend om een inhoudelijk verschil van mening gaat. Dit is een effectieve leugen op het moment dat de leider zich alsnog laat verleiden tot een inhoudelijke discussie.
  • Ook als de leider niet in deze val trapt en persisteert in de stelling dat het groepslid bloedzuigertje aan het spelen is, is de strijd nog steeds niet in zijn voordeel beslecht.
  • Als het groepslid merkt dat hij ontmaskerd dreigt te worden en de strijd niet op het inhoudsniveau kan houden, staat hem nog een uiterst krachtige manoeuvre ter beschikking: de slachtofferrol, de troefkaart bij uitstek in ieder machtsspel.
  • Met opgezwollen aderen en rode vlekken in de hals kan het groepslid met door opwellende tranen verstikte stem naar voren brengen dat hij het gevoel heeft dat het vertrouwen bij de leider in het groepslid ontbreekt of dat het gedrag van de leider het groepslid een verdrietig gevoel bezorgt. Aangezien het een gevoel van het groepslid betreft, heeft de leider daar geen enkele grip op, zeker niet – het zij nogmaals benadrukt – met inhoudelijke argumenten.
  • Juist door het slachtoffergedrag op agressieve wijze in de machtsstrijd te brengen verschaft het groepslid de leider een valide reden tot wantrouwen; door dit te doen bewijst het groepslid dat hij niet te vertrouwen is.
  • Ieder mens die verbaal maar vooral non-verbaal zijn emotionele nood kenbaar maakt, kan rekenen op bijna reflexmatige, dus niet op de ratio gebaseerde, emotionele steun van andere groepsleden. Dus het groepslid hoeft slechts hulpeloos met betraande ogen de groepsgenoten aan te kijken en de kans dat vervolgens meer groepsleden beschuldigend naar de leider kijken is bijna honderd procent.
  • Dit is het spannendste moment; de leider loopt het risico zich emotioneel te laten meeslepen in dit machtsspel en kan door de verwarring in de verleiding komen alsnog de strijd terug te brengen naar het inhoudsniveau. Dat heeft het ogenschijnlijk voordeel dat daarmee de emotionele spanning terzijde wordt geschoven, maar het groepslid ruikt bloed en zal het spel vanuit de oersterke emotionele slachtofferrol blijven spelen.
  • Opnieuw dient gesteld te worden, dat het groepslid door te externaliseren en de slachtofferrol uit de hoed te toveren poogt de leider onderuit te halen in plaats van een zogenaamd inhoudelijk probleem op te lossen.
  • De leider kan nu op twee manieren reageren: 1. De leider deelt de rode kaart uit onder het uitspreken van de formule: “Jij bent bloedzuigertje aan het spelen en dat is verboden”. Bij pogingen dit spel voort te zetten worden harde sancties in het vooruitzicht gesteld en bij herhaling worden deze sancties geëffectueerd. 2. De leider onderkent dat iemand die vaak bloedzuigertje speelt een gekwetst ego heeft als gevolg van verregaande krenking door belangrijke autoriteitsfiguren in het verleden. De persoon met het gekwetste ego is voortdurend op zoek naar erkenning en bevestiging met name van autoriteitsfiguren en neemt daardoor altijd veel tijd en aandacht in beslag. Kenmerkend is dat hierbij ieder gevoel van (zelf)relativering ontbreekt. Door een kleinigheid kan het groepslid zich wederom gekwetst voelen door de leider. Anderzijds nodigt het gedrag van het groepslid de leider niet bepaald uit tot erkenning en bevestiging. Zo ontstaat gemakkelijk een vicieuze cirkel. De oplossing kan uitsluitend worden gevonden door wederzijds inzicht en erkenning van deze vicieuze cirkel, waarbij het groepslid afziet van verder bloedzuigertje spelen, externaliseren en de slachtofferrol zoeken, en waarbij de leider extra aandacht besteedt aan het geven van erkenning en bevestiging. Misschien dat dan alsnog wederzijds vertrouwen kan groeien in het besef dat krachten die buiten de relatie van de leider en het groepslid liggen hun relatie belasten. Misschien dat het groepslid uiteindelijk zelfs tot een uitspraak kan komen zoals die van een wereldberoemd gekwetst ego dat uiteindelijk veel internationale erkenning heeft gekregen: “I burn a lot of calories to be me”.