Vreedzame beslechting van internationale geschillen

Vreedzame beslechting van internationale geschillen

Inleiding

Tijdens de eerste Haagse vredesconferentie in 1899 werd een verdrag gesloten voor beslechting van internationale geschillen. Tijdens de tweede Haagse vredesconferentie in 1907 werd het verdrag uitgebreid van 61 naar 97 artikelen. Dit Verdrag voor Beslechting van Internationale Geschillen is tot op heden van kracht en de meeste staten maken deel uit van dit verdrag. Deze diplomatieke vorm van conflictbeslechting kan bestaan uit adviezen, bemiddeling en internationale onderzoekscommissies.

In 1899 werd ook het Permanent Hof van Arbitrage opgericht, dat weliswaar geen scheidsgerecht is, maar oplossingen door vreedzame middelen faciliteert tussen staten, maar ook tussen staten en andere partijen. Het betekende de eerste stap tot institutionalisering van oplossing van geschillen door vreedzame middelen. De betrokken partijen benoemen elk maximaal vier leden voor dit Hof. Het is sinds 1901 gevestigd in Den Haag in het Vredespaleis. Later voegden ook andere landen zich als gastland toe.

In 1922 werd het Permanent Hof van Internationale Justitie opgericht, dat in 1945 door de VN werd vervangen door het Internationaal Gerechtshof, dat zich bezig houdt met rechtsgeschillen tussen staten. Het bestaat uit 15 rechters die worden benoemd door de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de VN. Het is gevestigd in het Vredespaleis in Den Haag. In de praktijk is het niet altijd duidelijk of er sprake is van een rechtsgeschil of van een politiek of belangengeschil. Het Hof is alleen bevoegd bij conflicten tussen staten als de toepassing van een rechtsregel in het geding is. Het Hof heeft geen bevoegdheid een oordeel/advies dwingend op te leggen. Als het politieke of belangengeschillen betreft kan men zich wenden tot het Permanent Hof van Arbitrage.

Bemiddeling of Confrontatie zoeken

Conflicten zijn er altijd geweest en zullen ook altijd blijven ontstaan. De vraag is hoe conflicten te hanteren. Ook na twee wereldoorlogen en na de oprichting van de VN doen zich talrijke conflicten voor die men met militaire middelen en/of met economische drukmiddelen in eigen voordeel tracht te beslissen. Hiermee vergeleken wordt er slechts mondjesmaat gebruik gemaakt van vreedzame middelen om een conflict tot een oplossing te brengen die beide partijen recht doet. De klimaatcrisis maakt het noodzakelijk dat alle landen samenwerken om hun gemeenschappelijke leefwereld te redden. Doorgaan met proberen conflicten te winnen ten koste van anderen lijkt voor de korte termijn misschien aantrekkelijk, maar leidt onherroepelijk tot “overwinnaars” in een verwoeste leefwereld. Korte-termijn-denken en eigen-belang-eerst-denken hebben nog steeds volop de overhand. Lange-termijn-denken en streven naar een leefbare, sociale en rechtvaardige samenleving voeren nog lang niet de boventoon. Wordt er al van de kostbare verworvenheden zoals het Permanent Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof bitter weinig gebruik gemaakt, ook het respect voor de uitspraken en adviezen van deze organen laat veel te wensen over.

Nederland

Nederland heeft materieel en immaterieel veel geïnvesteerd in militaire oplossingen of zogenaamde humanitaire interventies met militaire middelen voor conflicten. Denken we aan Nederlandse interventies in Indonesië, Nieuw-Guinea, Joegoslavië, Irak, Afghanistan, Syrië, Mali, dan kan men niet stellen dat de betreffende volkeren daardoor beter af zijn. De interventies dienen de eigen militair-strategische en economische belangen, niet die van de betreffende bevolking. Het resultaat is heel veel burgerdoden, maatschappelijke ontwrichting, economische malaise, miljoenen vluchtelingen en ontheemden, en vaak een burgeroorlog nadat de interventie is beëindigd.

Nederland is al eeuwenlang ook het land dat rijk is geworden ten koste van anderen en met alle rijkdom een relatief grote bijdrage levert aan de klimaatverandering. Ondanks dat Nederland een democratische rechtsstaat heet, hebben rijke belangengroepen (lobby’s) vaak meer invloed dan de Tweede Kamer en weet de regering grote bevolkingsgroepen onrechtvaardig te bejegenen.

Van confrontatie naar bemiddeling

Nederland is de grote eer ten deel gevallen zulke kostbare instituties als het Permanent Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof te mogen huisvesten in het Vredespaleis te Den Haag. Behalve dat dit een grote eer is, schept dit ook een grote morele verantwoordelijkheid. Zelden horen we de Nederlandse regering over deze instituties. Wel veel over partijpolitiek, veel over onze veiligheid, veel over onze economie, veel over militaire solidariteit met onze bondgenoten, veel over angst voor andere machtsblokken, veel over de waan van de dag.

Nederland zou zich moeten opwerpen als internationaal promotor en pleitbezorger van het internationaal recht zoals te verkrijgen in het Vredespaleis te Den Haag. Gezien de klimaatcrisis is het recht van de sterkste niet langer een garantie voor survival in een leefbare wereld. Samenwerking en rechtvaardigheid zijn meer dan ooit noodzakelijk. Het is hoog tijd dat staten in plaats van elkaar te bevechten, bemiddeling zoeken en de uitspraken en adviezen van de bemiddelaar respecteren en uitvoeren. De middelen en de mankracht die Nederland besteedt aan militaire macht, kunnen beter aangewend worden om de promotie van het Permanent Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof te dienen!

John Zant

Burgerschapsvorming in het onderwijs: noodzakelijke voorwaarden

Aanbevelingen voor het Ontwikkelteam Burgerschap (Curriculum.nu)

  • Welke sociaal-emotionele vaardigheden zijn noodzakelijk voor “goed burgerschap”, om te kunnen uitgroeien tot een empathisch, tolerant, sociaal, niet-gewelddadig, samenwerkend en verantwoordelijk wereldburger? Volgens mij zijn noodzakelijke voorwaarden hiertoe: a. het kunnen verwoorden van eigen gedachten, gevoelens en wensen. b. het kunnen luisteren naar de gedachten, gevoelens en wensen van anderen. c. het kunnen omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met afwijzing, dreiging en geweld (compromissen, geven en nemen, verzoenen, etc.) d. het kunnen samenwerken.  e. het kunnen dragen en nemen van verantwoordelijkheid.
  • In een autoritair opvoedingssysteem moet het kind gehoorzamen, worden eigen afwijkende gedachten als ongewenst beschouwd, moet het kind emoties onderdrukken (brutaal, kinderachtig) en eigen wensen onuitgesproken laten (je hebt niks te willen, je moet doen wat je gezegd wordt). In een autoritair systeem wordt de ontwikkeling van autonomie, assertiviteit, zelfredzaamheid en eigen identiteit onderdrukt; persoonlijke ontplooiing wordt in de kiem gesmoord. Overigens komen in elke religie en elke cultuur zowel autoritaire als liberale opvoeders voor.
  • Lang niet alle leerkrachten hebben van huis uit of gedurende hun opleiding de noodzakelijke sociaal-emotionele vaardigheden aangeleerd. Er zijn veel leerkrachten die zich moeten vastklampen aan een autoritaire opvoedingsstijl, omdat ze zelf moeilijk met eigen en andermans emoties kunnen omgaan, en moeite hebben met conflicthantering. Veranderingen in het onderwijs op gebied van persoons- en burgerschapsvorming vereisen ook verregaande veranderingen in het pabo-curriculum. Leerkrachten met onvoldoende taal- en rekenvaardigheden horen niet voor de klas te staan. Datzelfde geldt m.i. voor leerkrachten met onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden.
  • Misschien wel de grootste uitdaging voor het Ontwikkelteam Burgerschap is het formuleren van toetsbare eindtermen voor het “vak” burgerschap. Hoe meet je sociaal-emotionele en burgerschapsvaardigheden? Hopelijk gaat het Ontwikkelteam deze uitdaging niet uit de weg door burgerschap te beperken tot de gemakkelijk toetsbare kennisdimensie. Want dan verschraalt/verwordt burgerschapsvorming tot een soort inburgeringscursus voor kinderen of een soort maatschappijleer voor de basisschool.
  • Als het gaat om de kennisdimensie van burgerschapsvorming zou deze m.i.meer gericht moeten worden op wereldburgerschap. Alle kinderen het Wilhelmus leren en alle scholen langs de Nachtwacht sleuren zijn nogal nationaal-chauvinistische doelstellingen. Meer kennis over Erasmus en vrede, over mensen- en kinderrechten, het ontstaan en het nut van de Verenigde Naties, over de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN, etc. zijn in een tijd van toenemende globalisering m.i. noodzakelijk.

John Zant,   Mei 2018

Het Ontwikkelteam Burgerschap geeft een samenvatting van de feedback van 88 instellingen en particuliere inzenders.

Onder het kopje “Sterke punten” worden 4 onderwerpen genoemd, waarvan 2 uit mijn feedback:

  • “De nadruk op de unieke rol van de school als samenleving in het klein,waarin verschillende mensen elkaar tegenkomen en leerlingen de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen tot kritische, actieve en betrokken burgers”
  • “Door toevoeging van de mondiale dimensie is de visie een stuk toekomstgerichter. Dit is erg belangrijk en een positief aspect. Burgerschapsonderwijs houdt niet op bij de landsgrenzen”

Onder het kopje “Aandachtspunten” worden 6 punten genoemd, waarvan 3 uit mijn feedback:

  • “Een definitie van ‘goed burgerschap’ ontbreekt. Essentieel zijn sociaal-emotionele competenties. Noodzakelijke voorwaarden hiervoor zijn bijvoorbeeld het leren verwoorden van eigen gedachten, gevoelens en wensen en het leren verantwoordelijkheid te dragen en te nemen”
  • “(Meer) aandacht voor verschillende religies, culturen (volkeren wereldwijd) en voor duurzaamheid”
  • “Globalisering, klimaat, energie, voedsel, water, armoede, geletterdheid, internet, sociale media, etc. zullen in toenemende mate om een internationaal georiënteerde aanpak vragen.

Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032

Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032

Er wordt gelukkig veel aandacht besteed aan burgerschapsvorming: Het onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen aandacht aan de waarden van de Nederlandse samenleving en het voortbestaan van de rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip voor andere culturen.  In het toekomstige onderwijs ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen aan de democratische samenleving en respect voor elkaar hebben.

“Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032” verder lezen

Oorlog tegen IS

Oorlog tegen IS

De woede na de aanslagen in Parijs door IS is groot. We moeten echter, behalve het uiten van emoties, ook ons verstand gebruiken. Door de oorlog aan IS te verklaren leggen we de verantwoordelijkheid voor deze ramp volledig buiten onszelf. Het is moeilijk te erkennen dat IS is ontstaan door Westers oorlogsgeweld in het Midden-Oosten voor eigen economisch en machtspolitiek gewin ten koste van de bevolking daar. Het is eveneens moeilijk te erkennen dat discriminatie van moslims in eigen land, het laten ontstaan van broeinesten als bijvoorbeeld de Parijse banlieus en het Brusselse Molenbeek ook tot onze verantwoordelijkheid moet worden gerekend. De oorzaken van de problemen raken niet opgelost door nog meer geweld te gebruiken. Het wordt tijd ook de eigen verantwoordelijkheid voor het geweld in het Midden-Oosten en in het eigen land te erkennen. Een eerlijke analyse van alle oorzaken van het geweld kan het begin worden van een oplossing. De oorlog verklaren aan IS laat onze eigen verantwoordelijkheid voor het geweld onbesproken, terwijl het geweld alleen maar escaleert.

Stellingen over onderwijs in sociaal-emotionele vaardigheden en burgerschapsvorming

  1. Het aanleren van sociale regels is noodzakelijk maar niet voldoende; daarnaast is het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden een noodzakelijke voorwaarde voor goed burgerschap.
  2. Het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden is in het onderwijs aan kinderen net zo belangrijk als het aanleren van taal- en rekenvaardigheden: je leert om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan door afwijzing, dreiging en geweld, je leert je gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en uit te spreken wat je wel en niet wil, je leert luisteren naar anderen en je te verplaatsen in de ander, je leert verantwoordelijkheid te dragen en te nemen, je leert wat de voordelen van samenwerken zijn, je leert bemiddelen in conflicten.
  3. Het is onacceptabel als leerkrachten over onvoldoende taal- en rekenvaardigheden beschikken en/of onvoldoende in staat zijn die vaardigheden op didactische wijze over te brengen op kinderen; even onacceptabel is het als leerkrachten over onvoldoende sociaal-emotionele en burgerschapsvaardigheden beschikken en/of die vaardigheden niet goed kunnen overdragen. In de pabo-curricula wordt wel veel aandacht besteed aan kennis over sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschap, maar relatief weinig aan de vaardigheden die aanstaande leerkrachten hierin zelf ontwikkelen/ontwikkeld hebben; lang niet allemaal hebben zij die in hun opvoeding en opleiding meegekregen.
  4. In evaluatie-onderzoeken m.b.t. burgerschapsvorming op scholen wordt meestal alleen het kennisaspect gemeten (makkelijker meetbaar dan sociaal-emotionele vaardigheden of belangrijker geacht in een rationeel georiënteerde maatschappij?). Veel kennis hebben over democratisch burgerschap betekent niet dat een mens zich ook als een goed burger gedraagt. Dus het meten van sociaal gedrag is noodzakelijk.
  5. Het aanpakken van maatschappelijke problemen en die bespreekbaar maken in de klas (pesten, radicalisering, discriminatie, etc.) zijn buitengewoon nuttige activiteiten. Echter, het betreft een aanpak van hinderlijke en in het oog springende symptomen en niet van onderliggende factoren, namelijk het gebrek aan sociaal-emotionele vaardigheden om met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders om te gaan dan met afwijzing, dreiging en geweld.  Als een arts de symptomen van de ziekte van een patiënt bestrijdt,doet hij de patiënt een groot plezier. Als de arts echter nalaat tevens de vermoedelijke oorzaak te bestrijden, kan hij geen goed arts genoemd worden en woekert de ziekte voort.
  6. Binnen de islam heb je mensen met flexibele/liberale/ tolerante opvattingen en mensen met starre/orthodoxe/fundamentalistische opvattingen; dat zelfde geldt voor mensen binnen het christendom of binnen het jodendom, of onder atheïsten.