Batig saldo, vluchtelingen en wereldburgerschap

Batig saldo, vluchtelingen en wereldburgerschap

Batig saldo betekent: Wat is voor mij de winst op dit moment. Daarbij wordt niet gekeken naar de negatieve gevolgen op langere termijn en ook niet gekeken naar wat hierdoor de materiële en immateriële nadelen zijn voor anderen. De kosten zijn voor latere generaties, de maatschappij en vooral anderen. De VOC en WIC hanteerden de term batig saldo. De materiële en immateriële schade die door het kolonialisme is veroorzaakt, is niet verdisconteerd in het batig saldo. Dat landen in Azië, Afrika, Amerika, Australië en Oceanië van hun grondstoffen werden beroofd en hun bewoners iedere baat en ontwikkeling werd onthouden, zo ze niet als slaaf werden gebruikt, wordt niet gerekend. Kijkend naar het heden is er maar weinig veranderd.

De Westerse landen zijn rijk geworden over de ruggen van de mensen in zogenoemde derdewereldlanden. Nog steeds worden bodemschatten geoogst zonder dat de lokale bevolking daarvan profiteert. Nog steeds is er moderne slavernij in de lagelonenlanden. De rijke Westerse landen belasten het milieu in veel hogere mate dan de derdewereldlanden, terwijl die laatste het meest te lijden hebben van de stijgende temperatuur en andere klimatologische veranderingen. Door armoede, gebrek aan werk, droogte, hitte, oorlog, uitbuiting, onderdrukking, honger ontstaat in de derdewereldlanden in toenemende mate de behoefte de vertrouwde leefomgeving te verlaten en een risicovolle poging te wagen in een van de Westerse landen een betere toekomst te vinden. In de Westerse landen bestaat een vrij algemene vrees, dat de toestroom, sommigen spreken van een tsunami, van vluchtelingen de economisch welvaart bedreigt. Het denken in termen van batig saldo in plaats van in termen van medemenselijkheid en verantwoordelijkheid is nog steeds overheersend. De Westerse landen voelen zich niet verantwoordelijk voor de slechte leefomstandigheden in de derdewereldlanden. Ook voelen zij zich niet verantwoordelijk voor de milieurampen die zich in de derdewereldlanden in veel ernstiger mate manifesteren dan in de Westerse landen die in hoofdzaak deze milieurampen hebben veroorzaakt.

De pogingen van Europa om vluchtelingen buiten de deur te houden met de Turkije-deal, de Tunesië-deal, Frontex, grenshekken, het creëren van een vluchtelingen maffia waardoor honderden vluchtelingen om het leven komen, eindeloze bureaucratische toelatingsprocedures, mensonterende opvangkampen, het verbod om te werken met alle verveling en frustratie van dien, drukken nog steeds de mentaliteit van het batig saldo uit. Opvang in de regio betekent niet opvang in de eigen (verbeterde) leefomgeving, maar is een eufemisme voor overal, het geeft niet hoe, maar vooral niet bij ons. Eeuwenlang geprofiteerd van de derdewereldlanden, hun milieu verpest, de bevolking hun ontwikkelingskansen ontnomen, en nu die mensen uit wanhopige noodzaak hun leefomgeving moeten verlaten, zich in het geheel niet voor hen verantwoordelijk voelen: wel de lusten, niet de lasten. Daarbij betoont het Westen zich ook nog eens racistisch, in de zin dat mensen uit Oekraïne eerder geholpen worden dan mensen uit Azië en Afrika.

Het wordt tijd dat mensen gaan denken en handelen als wereldburgers. We zijn echter producten van onze cultuur en die is nog steeds gedefinieerd in termen van naties, economisch belang boven sociaal belang, wij-versus-zij denken, machtsblokken, toenemende bewapening, doorgaan met milieuvervuilende productie en consumptie, etc. Het verst gevorderd in het denken in termen van wereldburgerschap zijn de Verenigde Naties en ook de VN zullen de problemen niet oplossen, omdat die gegrondvest zijn op naties en machtsblokken. De Veiligheidsraad is daardoor een vleugellam instituut.

Er is een mentaliteitsomslag noodzakelijk richting wereldburgerschap, en, zoals Micha de Winter dat formuleerde: “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”. De oplossing zal voortkomen uit de lange termijn investering in het onderwijs aan onze kinderen, opdat een burgerij ontstaat, die buiten de grenzen van het eigen belang, de eigen natie, het eigen geloof en het eigen werelddeel leert denken en handelen. Onderwijs in wereldburgerschap is m.i. een noodzakelijke voorwaarde om burgers voort te brengen

  1. die zich verantwoordelijk voelen voor het leven op de hele aarde
  2. die mensen uit alle delen van de wereld als gelijkwaardig zien
  3. die beseffen dat er grenzen zijn aan eigen belang en eigen vrijheid als die ten koste van de belangen en vrijheid van anderen gaan.

John Zant

2023

Geloof maakt meer kapot dan je lief is

Geloof maakt meer kapot dan je lief is

Geloof biedt houvast

Geloof in goden of in een godheid heeft vele voordelen. Allerlei onverklaarbare verschijnselen kun je toeschrijven aan een godheid die verder onkenbaar is. Het is prettig als een hogere macht over je waakt en -als je die hogere macht gunstig stemt met goede daden, met bidden en met offers- je wellicht uitzicht hebt op een hemels hiernamaals. Het bestaan van een godheid legitimeert ook je leven en geeft daar zin en betekenis aan. Immers je leeft om de godheid te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te worden. Door de godheid te gehoorzamen, worden ook allerlei lasten en verantwoordelijkheden van je schouders genomen, want de godheid is almachtig en ook nog eens barmhartig en vergevingsgezind.

Zonder geloof geen naastenliefde?

Het is een misverstand te denken, dat een mens de godheid of een religie nodig heeft om een goed mens te kunnen zijn. Ook daarzonder zal een mens ontdekken dat, als hij zich volledig egocentrisch gedraagt, hij door andere mensen gemeden en veroordeeld zal worden. Een verstandig mens heeft al gauw het principe van wederkerigheid door. Als ik iets doe voor een ander, is de ander wellicht ook bereid iets voor mij te doen. Aangezien anderen over kennis, vaardigheden en middelen beschikken die ik mis, maar wel nodig heb, is samenwerking op basis van wederkerigheid al snel ontdekt als een noodzaak tot een prettig leven. Bovendien leert een mens dat vriendschap en liefde je boven jezelf kunnen laten uitstijgen volgens de formule 1+1=3, omdat je wederzijds profiteert van elkaars kennis, vaardigheden en middelen. Dus wederkerigheid of naastenliefde behoeft volstrekt geen godheid of religie om die te genereren.

Alleen op de wereld

Mensen hebben behoefte aan houvast en voorspelbaarheid. Als je niet gelooft in het bestaan van een godheid, sta je er op deze wereld en in dit leven alleen voor. Met allerlei onverklaarbare en onvoorspelbare verschijnselen moet je leren omgaan. Dat brengt een hoop onzekerheid met zich mee. Als je niet gelooft in een godheid en niet in een hiernamaals, lijkt ook de zin van je leven weg te vallen. Je zult moeten leren dat het leven om grotendeels onbegrijpelijke redenen er gewoon is zonder vooraf bepaalde zingeving, en dat, in de korte tijd die je te leven hebt, het aan jou is welke zin je eraan wil en kan geven. Als je niets doet of alleen voor jezelf leeft, is de kans op een prettig leven klein. Als je wederkerige samenwerking met anderen zoekt en je talenten ontwikkelt en aanwendt voor gemeenschappelijk welzijn, is de kans op een prettig leven groter, ook al is daar geen garantie voor. Ziekte, ongeluk, nare mensen, slecht bestuur, natuurgeweld en dergelijke kunnen een prettig leven frustreren. Helaas, zo is het leven. Het enige wat erop zit, is er het beste van te maken, wat in je vermogen ligt.

Geloofsvrijheid

Het staat ieder mens vrij in een godheid te geloven, als hij meent daar gelukkiger van te worden, als hij zich daardoor minder onzeker voelt in het leven, duidelijk zin en doel ziet in zijn leven en zich de teleurstelling bespaart, dat er na zijn dood niets meer van hem rest dan wat stof en met de tijd vervagende herinneringen aan hem door nog levenden. Vrijheid om in een godheid te geloven is een groot goed. Het gaat echter mis, als een mens zijn eigen geloof als absolute waarheid gaat zien, en gaat menen dat andere mensen op dezelfde manier moeten geloven zoals hij. Geloof is geen empirische kennis, al proberen theologen, predikanten etc. hun geloof met allerlei argumenten te beredeneren. De godheid is onkenbaar en toch storten theologen, predikanten etc. hun “zekerheden” met betrekking tot de betreffende godheid over de goedgelovige mensen uit. Zij putten hun zekerheden uit oude boeken, die gebaseerd zijn op allerlei verhalen en overleveringen van lang geleden en die ooit zijn opgeschreven door verhalen- en overleveringenverzamelaars, die ook wel apostelen of kerkvaders worden genoemd. Sommige verhalen en overleveringen werden wel geselecteerd, andere niet. Behalve persoonlijke voorkeuren, speelden daar ook politieke en strategische keuzes een rol bij. Kortom de kerkelijke “waarheden” zijn selectieve en bewerkte verhalen en overleveringen. Dat gelovigen in een godheid deze “waarheden” als door de godheid gegeven beschouwen, is een cirkelredenering. Gelovigen moeten ook leren omgaan met schijnbaar onoplosbare dilemma’s. Enerzijds wordt van de godheid beweerd, dat hij oneindig goed is en almachtig. Anderzijds kent de mensheid een overvloed aan ziektes, oorlogen en andere rampspoed. Enerzijds mag een mens van de godheid niet doden, anderzijds moet de mens op “de vijand” schieten op commando en vaak uit naam van de betreffende godheid. Ga er maar aanstaan als gelovige…

Het “ware” geloof

Geloof zou eigenlijk een strikt individuele aangelegenheid moeten zijn, want zodra geloof een groepsproces wordt en wordt geïnstitutionaliseerd in kerkgemeenschappen, dreigen er allerlei ontsporingen. Om te beginnen vormt gemeenschappelijk geloven een van de wortels van het wij-versus-zij denken: Wij hebben het ware geloof, zij zijn ongelovigen, dwalers of ketters. Dat wordt van kwaad tot erger, als het wij-versus-zij denken overgaat in het wij-versus-zij handelen. Ongelovigen, dwalers en ketters moeten bekeerd worden, en anders vervolgd, onderworpen, gestraft en/of gedood worden. In geloofs-en kerkgemeenschappen staan ook geestelijk leiders aan het hoofd, die zich afficheren als spreekbuis dan wel vertegenwoordiger van de godheid. Sommigen bekleden zich zelfs met goddelijke onfeilbaarheid. De geestelijk leiders claimen dat zij de “waarheid” omtrent de godheid in pacht hebben en voelen zich vrij stellige uitspraken te doen over wat de godheid wel en niet wil en bedoelt. De gelovigen, die met hun godsgeloof alleen maar houvast en zekerheid zoeken in dit onzekere en onvoorspelbare leven, zijn vaak blij dat ze zich kunnen overleveren aan geestelijk leiders, die wel “weten” hoe het allemaal moet in dit ingewikkelde leven.

Geloof en macht

Niet geloven in een godheid is een ongemakkelijk besluit, omdat een mens dan in de korte tijd dat hij leeft zelf verantwoordelijk is voor dat leven, zonder enige steun van bovenaf. Omdat ook de zin van het leven niet door de religie is gegeven, moet de mens ook zelf bedenken welke zin hij aan zijn leven wil en kan geven. Vertrouwen in kerkelijk leiders en in wereldlijke leiders die met goddelijk gezag zijn begiftigd, is comfortabel in die zin dat een mens allerlei verantwoordelijkheden en sturing aan de leiders kan overlaten. Vaak is dat vertrouwen terecht, maar vaak wordt ook vanuit een dergelijke machtspositie misbruik van het vertrouwen gemaakt. Al eeuwenlang misbruiken leiders het vertrouwen van hun ondergeschikten om uit naam van een religie of ideologie de ondergeschikten in te zetten voor eigen economische en/of machtsaspiraties. Uit naam van de godheid, of uit naam van de religie, of uit naam van de vorst en het vaderland, of uit naam van welk ideaal dan ook worden gewone burgers gemobiliseerd om de strijd aan te gaan met andere gewone burgers, terwijl ze elkaar niet kennen, elkaar nooit een strobreed in de weg hebben gelegd en met pijn in het hart hun geliefden hebben achtergelaten om hun leven in de waagschaal te stellen voor de economische en/of machtsaspiraties van hun leiders, verhuld achter nobele idealen. Zij worden aangezet tot moord en doden soms per ongeluk of expres ook vrouwen en kinderen die niet aan de strijd deelnemen met levenslange trauma’s tot gevolg. Ze worden gebruikt als kanonnenvoer. Eigen verantwoordelijkheid nemen wordt door de leiders beschouwd als ongehoorzaamheid, lafheid, landverraad, desertie, ketterij, etc. Het is moeilijk voor een individu zich aan deze druk te onttrekken.

Conclusie

Ieder mens is vrij te geloven wat hij wil. Problemen ontstaan als het geloof wordt geïnstitutionaliseerd en tot een vorm van wij-versus-zij denken en handelen verwordt. Vaak wordt een religie of ideologie misbruikt door leiders om gewone burgers te mobiliseren tot een strijd voor de economische en/of machtsaspiraties van de leiders. Geloof wat je wil, maar dring dat geloof niet aan anderen op, want dan maakt geloof meer kapot dan je lief is.

John Zant, 2023

Vreedzame beslechting van internationale geschillen

Vreedzame beslechting van internationale geschillen

Inleiding

Tijdens de eerste Haagse vredesconferentie in 1899 werd een verdrag gesloten voor beslechting van internationale geschillen. Tijdens de tweede Haagse vredesconferentie in 1907 werd het verdrag uitgebreid van 61 naar 97 artikelen. Dit Verdrag voor Beslechting van Internationale Geschillen is tot op heden van kracht en de meeste staten maken deel uit van dit verdrag. Deze diplomatieke vorm van conflictbeslechting kan bestaan uit adviezen, bemiddeling en internationale onderzoekscommissies.

In 1899 werd ook het Permanent Hof van Arbitrage opgericht, dat weliswaar geen scheidsgerecht is, maar oplossingen door vreedzame middelen faciliteert tussen staten, maar ook tussen staten en andere partijen. Het betekende de eerste stap tot institutionalisering van oplossing van geschillen door vreedzame middelen. De betrokken partijen benoemen elk maximaal vier leden voor dit Hof. Het is sinds 1901 gevestigd in Den Haag in het Vredespaleis. Later voegden ook andere landen zich als gastland toe.

In 1922 werd het Permanent Hof van Internationale Justitie opgericht, dat in 1945 door de VN werd vervangen door het Internationaal Gerechtshof, dat zich bezig houdt met rechtsgeschillen tussen staten. Het bestaat uit 15 rechters die worden benoemd door de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de VN. Het is gevestigd in het Vredespaleis in Den Haag. In de praktijk is het niet altijd duidelijk of er sprake is van een rechtsgeschil of van een politiek of belangengeschil. Het Hof is alleen bevoegd bij conflicten tussen staten als de toepassing van een rechtsregel in het geding is. Het Hof heeft geen bevoegdheid een oordeel/advies dwingend op te leggen. Als het politieke of belangengeschillen betreft kan men zich wenden tot het Permanent Hof van Arbitrage.

Bemiddeling of Confrontatie zoeken

Conflicten zijn er altijd geweest en zullen ook altijd blijven ontstaan. De vraag is hoe conflicten te hanteren. Ook na twee wereldoorlogen en na de oprichting van de VN doen zich talrijke conflicten voor die men met militaire middelen en/of met economische drukmiddelen in eigen voordeel tracht te beslissen. Hiermee vergeleken wordt er slechts mondjesmaat gebruik gemaakt van vreedzame middelen om een conflict tot een oplossing te brengen die beide partijen recht doet. De klimaatcrisis maakt het noodzakelijk dat alle landen samenwerken om hun gemeenschappelijke leefwereld te redden. Doorgaan met proberen conflicten te winnen ten koste van anderen lijkt voor de korte termijn misschien aantrekkelijk, maar leidt onherroepelijk tot “overwinnaars” in een verwoeste leefwereld. Korte-termijn-denken en eigen-belang-eerst-denken hebben nog steeds volop de overhand. Lange-termijn-denken en streven naar een leefbare, sociale en rechtvaardige samenleving voeren nog lang niet de boventoon. Wordt er al van de kostbare verworvenheden zoals het Permanent Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof bitter weinig gebruik gemaakt, ook het respect voor de uitspraken en adviezen van deze organen laat veel te wensen over.

Nederland

Nederland heeft materieel en immaterieel veel geïnvesteerd in militaire oplossingen of zogenaamde humanitaire interventies met militaire middelen voor conflicten. Denken we aan Nederlandse interventies in Indonesië, Nieuw-Guinea, Joegoslavië, Irak, Afghanistan, Syrië, Mali, dan kan men niet stellen dat de betreffende volkeren daardoor beter af zijn. De interventies dienen de eigen militair-strategische en economische belangen, niet die van de betreffende bevolking. Het resultaat is heel veel burgerdoden, maatschappelijke ontwrichting, economische malaise, miljoenen vluchtelingen en ontheemden, en vaak een burgeroorlog nadat de interventie is beëindigd.

Nederland is al eeuwenlang ook het land dat rijk is geworden ten koste van anderen en met alle rijkdom een relatief grote bijdrage levert aan de klimaatverandering. Ondanks dat Nederland een democratische rechtsstaat heet, hebben rijke belangengroepen (lobby’s) vaak meer invloed dan de Tweede Kamer en weet de regering grote bevolkingsgroepen onrechtvaardig te bejegenen.

Van confrontatie naar bemiddeling

Nederland is de grote eer ten deel gevallen zulke kostbare instituties als het Permanent Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof te mogen huisvesten in het Vredespaleis te Den Haag. Behalve dat dit een grote eer is, schept dit ook een grote morele verantwoordelijkheid. Zelden horen we de Nederlandse regering over deze instituties. Wel veel over partijpolitiek, veel over onze veiligheid, veel over onze economie, veel over militaire solidariteit met onze bondgenoten, veel over angst voor andere machtsblokken, veel over de waan van de dag.

Nederland zou zich moeten opwerpen als internationaal promotor en pleitbezorger van het internationaal recht zoals te verkrijgen in het Vredespaleis te Den Haag. Gezien de klimaatcrisis is het recht van de sterkste niet langer een garantie voor survival in een leefbare wereld. Samenwerking en rechtvaardigheid zijn meer dan ooit noodzakelijk. Het is hoog tijd dat staten in plaats van elkaar te bevechten, bemiddeling zoeken en de uitspraken en adviezen van de bemiddelaar respecteren en uitvoeren. De middelen en de mankracht die Nederland besteedt aan militaire macht, kunnen beter aangewend worden om de promotie van het Permanent Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof te dienen!

John Zant

Overdenkingen op 4 en 5 mei

Overdenkingen op 4 en 5 mei

Inleiding

De herdenkingen van de oorlogsslachtoffers op 4 mei en van de bevrijding op 5 mei roepen veel emoties op, omdat het over essentiële zaken in het leven gaat: oorlogsgeweld en vrijheid. Daarover nadenken roept ook vragen op, vragen die voorheen of wellicht nog steeds als taboe worden ervaren. Herdenken maakt in de loop van de tijd ook een ontwikkeling door. Was het voorheen taboe te spreken over de koloniale oorlog in voormalig Nederlands Indië en over door het Nederlandse leger en het KNIL begane oorlogsmisdaden, nu wordt daarover gesproken. Was het in het verleden taboe te spreken over de gewone burgers die passief toekeken hoe hun Joodse medeburgers als misdadigers werden afgevoerd, en over de slechte behandeling die uit de kampen teruggekeerde Joodse mensen ten deel viel in Nederland, nu kan daarover worden gesproken. Zelfs de koning durft het taboe rond het gedrag van zijn overgrootmoeder ter discussie te stellen.

Overdenkingen op 4 mei

Nederland is bevrijd door geallieerde legers. Het Nederlandse leger heeft een kleine rol gespeeld gedurende de oorlog en bij de bevrijding van Nederland. Er waren talloze burgers die zich dapper betoonden in hun verzet tegen de Duitsers en in hun bescherming van medeburgers. Daar wordt terecht veel aandacht aan gegeven.

Maar bedenk ook, dat de geallieerden door hun strategische of vergissingsbombardementen veel burgers in Nederland hebben gedood. En dat Duitse steden vol gewone burgers doelbewust zijn platgebombardeerd. En dat het einde van WO-II in Azië door de overgave van Japan een gevolg was van het gooien van atoombommen op burgers van de steden Hiroshima en Nagasaki. Zou de vijand dergelijke acties ondernomen hebben, dan zou gesproken worden van oorlogsmisdaden. De oorlogsmisdaden van de geallieerden zijn echter nooit erkend, laat staan berecht. Waarom meten met twee maten? Waarom zijn bestrijders van het kwaad per definitie goed?

Wie is mijn vijand? Soldaat A van land A ligt in een loopgraaf tegenover soldaat B uit land B die 100 meter verderop in een loopgraaf ligt. Soldaat A wil geen oorlog en wil geen mensen doodmaken; dat wil soldaat B ook niet. Maar hun leiders hebben een conflict en hebben tot oorlog besloten. Soldaat A is een goed burger die niemand kwaad wil doen; hetzelfde geldt voor soldaat B. Beiden hebben hun huis en dierbaren verlaten om in opdracht te gaan schieten op mensen die door hun leiders tot vijand zijn bestempeld. Maar soldaat A heeft soldaat B nooit iets misdaan en omgekeerd. Onder andere omstandigheden zouden ze elkaar als goede burgers sympathiek vinden. Moeten soldaat A en soldaat B nu op commando op elkaar gaan schieten? Zij hebben elkaar nooit iets misdaan. Wat zou er gebeuren als zowel soldaat A als soldaat B hun opdrachtgevers lieten arresteren op beschuldiging van aanzetten tot moord?

We zeggen allemaal dat we vrede willen. Volgens het laatste rapport van SIPRI (over 2019) wordt wereldwijd meer geld dan ooit uitgegeven aan militaire middelen: $ 1917 miljard (Eng. billion). Bedenk dat 1 miljard mensen heden onder het bestaansminimum ($1,90 per dag) leven. Bedenk welke landen wel een sterk leger hebben, maar geen sociale voorzieningen en geen goede gezondheidszorg voor hun burgers. Bedenk dat er ruim voldoende voedsel op de wereld is om alle monden goed te voeden en er desondanks massaal honger wordt geleden. Met het geld dat aan militaire middelen wordt uitgegeven kunnen alle mensen op de wereld van voldoende voedsel worden voorzien en van gratis onderwijs en gezondheidszorg.

Onze regering heeft de mond vol van vrede, vrijheid en medemenselijkheid. Getreurd wordt om de vervolging van de Joden, de Roma, de Sinti, de homoseksuelen, etc. in WO-II. De Nederlandse regering is echter niet bereid de huidige miljoenen vluchtelingen de helpende hand te bieden of de talloze werklozen die hun kansen in het rijke Europa wagen. Zelfs kinderen zonder begeleiding in overvolle vluchtelingenkampen zijn in Nederland niet welkom. En dan toch als premier van Nederland op 4 mei op de Dam staan.

De vraag is of er van de Holocaust ook geleerd is. Volgens Primo Levi zijn momenteel “de Palestijnen de Joden van de Israeli’s”

Bedenk dat de zogenaamde vredesmissies en humanitaire interventies van het Nederlands leger soms zonder toestemming van de VN plaatsvinden, soms onder valse voorwendsels. Officieel zou het gaan om het brengen van vrijheid en democratie, terwijl het gaat om macht houden over oliebronnen in een land dat niet het jouwe is en waar de bodemschatten het eigen volk niet ten goede komen. Bedenk dat de beoogde positieve doelen van deze missies niet of nauwelijks bereikt worden, zeker niet op lange termijn, en altijd aanleiding geven tot meer geweld, verdere bewapeningsopbouw, talloze burgerslachtoffers, vluchtelingenstromen van miljoenen mensen, ontwrichte staten, burgeroorlogen, etc. Denk ook aan de Nederlandse soldaten die zinloos om het leven komen of lichamelijk en geestelijk worden beschadigd, vaak voor de rest van hun leven.

Het is storend, dat op 4 mei op de Dam van de 6 hoogwaardigheidsbekleders er 5 sober en stemmig gekleed zijn, en dat er 1 met volledige toeters en bellen staat te pronken. De koning heeft toch ook niet zijn kroon op en draagt toch ook niet de hermelijnen mantel en de scepter?

Het wordt ook tijd voor een andere tekst voor het Volkslied. Dat hoort niet meer te gaan over oorlog, bloed, dood en trouw aan koning en vaderland. Het is in ieder geval niet mijn volkslied.

Overdenkingen op 5 mei 2020

Bij de bevrijding in 1945 werd luid verzucht: “Dit nooit meer!” en geroepen: “Laten we de vrijheid vieren!” In 1941 gewaagde Franklin D. Roosevelt al van de vier vrijheden: vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, vrijwaring van gebrek en van vrees. In 1945 werd de organisatie der Verenigde Naties (VN) opgericht. In 1948 zag de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) het licht, waarin de vier vrijheden werden uitgewerkt tot beleidslijnen die door bijna alle landen in de wereld werden omarmd. In Europa gingen landen, ook voormalige aartsvijanden, samenwerken en werd de Europese Unie (EU) gevormd. In 1950 werd het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) ondertekend dat in 1953 in werking trad. Zowel de VN als de EU zijn zeer kostbare verworvenheden die erop gericht zijn de vrede te bewaren en de noden der mensheid te lenigen door samenwerking.

In deze tijd kunnen de grote wereldproblemen, klimaatverandering, honger, armoede, pandemieën, onrecht, discriminatie, watervoorziening, oorlog en geweld, etc. niet meer uitsluitend op nationaal niveau worden aangepakt. Het regeringsbeleid wordt dan ook steeds meer gericht op Europese en mondiale samenwerking. Dat brengt herverdelingsproblemen met zich mee die aanleiding geven tot nationalistisch protectionisme en een “eigen-volk-eerst”-mentaliteit. Hierdoor wordt het noodzakelijk streven naar samenwerking bij de aanpak van wereldwijde problemen ondergraven en wordt ook gezaagd aan de poten van de EU en de VN. De VN wordt door de gevestigde machtsblokken gebruikt voor eigen doelen en gemeenschappelijk beleid wordt geblokkeerd. Nederland zou via de EU zich sterk kunnen maken voor noodzakelijke hervormingen van de VN. In de EU wordt de onderlinge solidariteit en samenwerking ondergraven door allerlei nationalistische en populistische krachten, waarvan Brexit een treurig voorbeeld is.

Bij de herdenking van 4 en 5 mei is niet of nauwelijks aandacht besteed aan de voorwaarden die nodig zijn voor vrede en vrijheid. Het belang van de VN en de EU is niet ter sprake geweest. En dat terwijl in 2020, dit jaar dus!, het 75-jarig jubileum van de VN wordt gevierd. Daarover is niets vernomen in de plechtige toespraken. Een gemiste kans. De komende jaren zou de aandacht bij de herdenking van oorlog en bevrijding wat minder nationaal gericht moeten zijn en wat meer op de kostbare verworvenheden van vrede en vrijheid: de VN en de EU.

In 2023 kunnen we het 75-jarig jubileum vieren van de UVRM en het 70-jarig jubileum van de EVRM. In dat jaar wordt trouwens ook het 175-jarig jubileum gevierd van de progressieve Nederlandse Grondwet (1848).

De herdenking van de bevrijding op 5 mei zou in het teken moeten staan van internationale vrede en vrijheid, gesymboliseerd door de VN en uitgewerkt in de UVRM. Voor behoud van vrede en vrijheid moet gestreden worden, niet met wapens maar door alle inspanning te genereren die mogelijk is tot het behalen van de door de VN gestelde Social Development Goals in 2030.

Samenwerking is noodzakelijk, in eerste instantie op Europees niveau. Die Europese samenwerking moet dan weer niet ontsporen in een Fort Europa waarmee een nieuw soort Europees-nationalistisch protectionisme zijn intrede doet. Het mooist zou het zijn als op 5 mei het bewustzijn wordt versterkt dat we allen wereldburgers zijn die zich niet alleen verantwoordelijk voelen voor wat zich binnen de grenzen van Nederland afspeelt. Vrede en Vrijheid moeten we koesteren door de EU en de VN met alle kracht te bevorderen!

5 mei 2020

John Zant

Humanitair beleid van Nederland

Humanitair beleid van Nederland

Nederland weigert niet-begeleide kinderen uit Griekse vluchtelingenkampen op te nemen. Staatssecretaris Broekers-Knol (VVD) beweert dat dat contraproductief werkt en mensensmokkel in stand houdt. Diverse Europese landen voeren deze drogredenen niet aan en tonen wel hun medemenselijkheid. En Nederlandse gemeentes zijn bereid 500 kinderen op te nemen. Recentelijk bleek, dat ook de onschuldige, Nederlandse kinderen van IS-ouders in Syrische vluchtelingenkampen niet welkom zijn.

Het kabinet, lees de VVD met in het kielzog het CDA, wil kennelijk de PVV en Forum voor Democratie de wind uit de zeilen nemen uit angst voor zetelverlies aan deze partijen. Daarmee legitimeren ze juist de onfrisse standpunten van deze partijen! Van 2010 tot 2012 werd het kabinet van VVD en CDA gedoogd door de PVV, waarbij het PVV-beleid tot regeringsbeleid gemaakt kon worden zonder daarvoor zelf verantwoordelijkheid te hoeven dragen. Nu bestaat in feite een vergelijkbare situatie, waarbij het beleid van de PVV en van Forum door de regering uit angst voor zetelverlies wordt uitgevoerd zonder dat deze partijen daarvoor verantwoordelijk zijn. Partijpolitiek gaat voor medemenselijkheid.

Het kabinet profileert zijn humanitaire beleid het liefst met het uitsturen van het leger voor “vredesmissies” en “humanitaire interventies”, die in de praktijk meestal averechts uitpakken met als gevolg: escalatie van geweld, talloze burgerdoden, ontwrichte landen en miljoenen vluchtelingen.

John Zant, Amsterdam