Gesprek met Dr. Philip Everts

Inleiding

Het Humanistisch Vredes Beraad (HVB) wil gesprekken voeren met wetenschappers in Nederland over onderzoek naar de legitimiteit en de effectiviteit van de inzet van Nederlandse soldaten in internationale conflicten. Dr. Philip Everts (1938) studeerde rechten en sociologie, en promoveerde op het onderwerp “Public opinion, the churches and foreign policy”. Van 1970-2003 was hij directeur van het interfacultair Instituut voor Internationale Studiën (IIS) van de Universiteit Leiden. Hij is nu nog verbonden aan de afdeling Politieke Wetenschap. Hij is ook lid van de Raad van Toezicht van IKV Pax Christi en van de (regerings-) Adviesraad Internationale Vraagstukken. Zijn recent verschenen boek “De Nederlanders en de Wereld, publieke opinies na de Koude Oorlog” (van Gorcum, 2008) vormt de leidraad in ons gesprek.

Legitimiteit en effectiviteit van militaire inzet

Dr. Everts heeft de legitimiteit van het inzetten van Nederlandse soldaten in internationale conflicten, zoals in Bosnië, Irak en Afghanistan, met name onderzocht aan de hand van allerlei opiniepeilingen onder de Nederlandse bevolking die in de loop der jaren zijn gedaan. Volgens hem is er een aantal factoren dat een rol speelt bij de beoordeling van de legitimiteit en effectiviteit van militaire inzet: 1. belangen/waarden 2. goedkeuring/legitimiteit 3. leiderschap 4. verloop/succes 5. kosten ad 1. belangen/waarden Uit een onderzoek onder de Nederlandse bevolking in 2004 blijkt dat het merendeel van de Nederlanders in veel gevallen bereid is problemen met militaire middelen aan te pakken: -om voedsel en medische hulp te bieden aan oorlogsslachtoffers 98% -om vredesstrijdkrachten te leveren nadat een burgeroorlog beëindigd is 88% -om een NAVO-bondgenoot die wordt aangevallen te verdedigen 86% -om een dreigende terroristische aanval af te wenden 84% -om de verspreiding van nucleaire wapens te voorkomen 81% -om de gevechten in een burgeroorlog te stoppen 56% -om een regering af te zetten die de mensenrechten schendt 53% -om de olievoorziening te garanderen 48% ad 2. goedkeuring/legitimiteit Uit dat zelfde onderzoek blijkt dat 85% de toestemming/goedkeuring van de Verenigde Naties noodzakelijk vindt. Echter, 77% vindt ook de toestemming van de NAVO voldoende en zelfs 86% vindt al voldoende legitimatie in de goedkeuring van bondgenoten als Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Ruim een kwart van de Nederlanders zou het inzetten van het Nederlandse leger steunen ook zonder de toestemming van Verenigde Naties, NAVO of bondgenoten. ad 3. leiderschap Volgens dr. Everts hangt veel af van goed leiderschap; een leider die goede uitleg geeft en als betrouwbaar wordt ervaren, zal meer gezag hebben om de bevolking van de noodzaak van militair ingrijpen te kunnen overtuigen. ad 4. verloop/succes Als de militaire inzet succes behaalt en alles volgens plan verloopt, blijft de steun van de bevolking groot. Als de interventie echter stagneert en er steeds meer lijkenzakken retour komen, dan daalt de steun. Opvallend is dat mensen heel verschillend reageren op tegenvallende resultaten; sommigen willen de militaire inzet dan vroegtijdig beëindigen, terwijl anderen vinden dat de offers niet voor niets mogen zijn en/of geen gezichtsverlies willen lijden, en zelfs langer willen doorgaan dan was afgesproken. ad 5. kosten Uit een onderzoek gedaan in 2006 blijkt dat 31% van de Nederlanders geen reden ziet de missie in Afghanistan te beëindigen als er Nederlandse soldaten (blijven) sneuvelen. Het omkomen van Afghaanse burgers is voor 34 % geen reden tot terugtrekking. Naar de invloed van materiële kosten (in Nederland en Afghanistan) en immateriële kosten (verslechtering levensomstandigheden, emotionele impact, kweken van haat die kan leiden tot een volgend conflict, e.d.) is geen onderzoek gedaan.

Het belang van de publieke opinie

Volgens dr. Everts speelt de publieke opinie in de politieke praktijk een geringe rol. Bij het inzetten van soldaten in internationale conflicten, maar ook bijvoorbeeld bij de aanschaf van de Joint Strike Fighter (JSF), is een grote expertise nodig om de noodzaak te kunnen beoordelen. Zelfs voor leden van de Tweede Kamer is het vaak moeilijk een gefundeerd oordeel te geven, omdat de meesten de benodigde kennis niet hebben. Ze zijn afhankelijk van de toelichting van deskundigen. Mijn vraag is dan of er voldoende effectieve controle kan plaats vinden op de besluitvorming, waarop dr. Everts antwoordt dat dat niet altijd goed mogelijk is. Mijn volgende vraag is of de regering de Nederlandse bevolking heeft misleid bij de inval in Irak, omdat, in tegenstelling tot wat de regering beweerde, er geen sprake was van de aanwezigheid van massavernietigingswapens en er geen bewijzen waren voor banden met Al Qaida. Volgens dr. Everts is er niet zozeer sprake van misleiding (“de zogenaamde samenzweringshypothese”). Hij zegt dat leiders slachtoffer worden van de dynamiek der gebeurtenissen, in die zin dat ze in conflictsituaties zich in een moeilijke positie manoeuvreren waardoor het aan het eind van het traject noodzakelijk is geweld te gebruiken; een leider wil meerdere dingen bereiken en schuift daarbij beslissingen voor zich uit, maar doet wel iets kleins waardoor hij later in een lastig parket komt en niet meer terugkan (wie A zegt moet ook B zeggen). De JSF is hiervan een goed voorbeeld; veel politieke problemen berusten op “miscalculaties” en niet zozeer op misleiding. Achteraf gezien moet je soms vaststellen dat er wel sprake was van misleiding. Wetenschappelijk onderzoek hierover is echter uiterst lastig, omdat veel informatie geheim is en relevante documenten vaak decennia lang niet toegankelijk. Dan is het uiteindelijk aan historici om aan te tonen dat er sprake van misleiding is geweest. Op de vraag of de bevolking gemakkelijk te misleiden is, geeft dr. Everts aan dat de bevolking de regering heeft gekozen en die dan ook wil vertrouwen; in die zin zijn de mensen goedgelovig. Ze missen bovendien vaak de noodzakelijke kennis en laten de besluiten dan maar aan de leiding over. Bovendien blijken mensen goed te kunnen leven met inconsistenties; er gaan dingen verkeerd, maar de regering doet ook nuttige dingen en er gaat ook van alles goed. Volgens dr. Everts is de middengroep politiek gesproken het meest interessant, omdat die groep groot is, geen uitgesproken/extreme mening heeft en dus beïnvloedbaar is. Als je de middengroep meekrijgt, kun je het beleid doen kantelen. NB De tekst is volledig geautoriseerd door Dr.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *