Collectieve zelfbevrediging

Collectieve zelfbevrediging

Veel mensen koesteren idealen die moeilijk of misschien wel nooit verwezenlijkt kunnen worden.  Het is wellicht daarom dat veel idealistische mensen aansluiting zoeken bij een groep met gelijkgestemden.  Er zijn dan ook talloze verenigingen en werkgroepen met idealistische doelstellingen. De vraag is of daarmee de idealen eerder bereikt zullen worden of even onbereikbaar blijven als voorheen. Bepalend is of de betreffende groep in staat is SMART doelen te formuleren (Specifiek, Meetbaar, Aansprekend, Realistisch, Tijdgebonden). Het komt echter maar al te vaak voor dat een groep geen SMART doelen stelt. Het belangrijkste doel lijkt dan veeleer het gezamenlijk belijden van die idealen dan te pogen die daadwerkelijk te realiseren. Het vergaderen op zich is vaak al voldoende om een gevoel van “goed bezig zijn” te bewerkstelligen, zeker als binnen de groep aan wederzijdse bevestiging wordt gedaan. In plaats van idealisme zou ik dan liever spreken van collectieve zelfbevrediging.

Exclusief versus inclusief denken en handelen

Om het maatschappelijk functioneren van mensen te analyseren kun je kijken naar de politieke voorkeur, naar de beleden religie, naar afkomst, naar socio-economische status, en dergelijke variabelen. Volgens mij is de tegenstelling tussen exclusief denken en handelen (wat is het beste voor mij, ook als dat ten koste van anderen gaat) en inclusief denken (wat is het beste voor mij, zonder dat anderen daardoor benadeeld worden) een betere leidraad om maatschappelijk functioneren te analyseren en (beter) beleid voor de toekomst te ontwikkelen. In het exclusief denken en handelen voeren zelfverrijking, machtswellust, buitensluiten van andersdenkenden, en geweld de boventoon; in het inclusief denken en handelen zijn eerlijke verdeling, verantwoordelijkheid dragen en nemen, en omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met dreigen en geweld, bepalend. Representanten van beide stijlen vind je terug in alle ideologieën en religies: Dus het zijn niet de ideologieën of religies die de boosdoener zijn, maar de exclusief denkende en handelende mensen uit alle ideologieën en alle religies en uit alle tijden. Daarom is het op school aanleren van inclusief denken en handelen, van sociaal-emotionele vaardigheden en attitudes die noodzakelijk zijn voor burgerschapsvorming van essentieel belang. En precies dit is voor mij de drijfveer achter mijn ambassadeurschap voor de Vreedzame School.

Vrede en Veiligheid in de 21e eeuw

Vrede en Veiligheid in de 21e eeuw -stellingen-

  1. Religies, ideologieën en ethniciteit zijn voor machthebbers/zoekers middelen bij uitstek om het volk te mobiliseren en voor het karretje van hun eigen economische en machtsdoelstellingen te spannen. Sommige van de religieuze, ideologische en ethnische conflicten zijn georganiseerd door een machthebber/zoeker die groeperingen, die voorheen altijd vreedzaam met elkaar leefden, tegen elkaar heeft opgezet voor eigen doeleinden. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  2. Naast veroordeling en bestrijding van terrorisme dient ook aandacht te worden besteed aan de terrorisme-genererende rol van degene die zich terrorisme-bestrijder noemt. Sommige landen voeren militaire acties uit op het grondgebied van een ander land met allerlei nobele officiële doelen, maar in feite om de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. De vraag is of het verzet daartegen terrorisme genoemd moet worden en voor zover dat wel geschiedt of er geen sprake is van een zekere hypocrisie. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  3. Humanitaire interventie en responsibility to protect zijn op zich nobele doelstellingen. De vaststelling van de criteria waaronder dergelijke maatregelen gerechtvaardigd zijn, is een complexe zaak. In sommige gevallen wordt er gesproken van humanitaire interventie of van responsibility to protect, terwijl deze termen slechts als dekmantel fungeren om op andermans grondgebied de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  4. Bij het te hulp schieten van een bevolkingsgroep in nood spelen behalve de nobele doelen soms ook andere factoren een rol, zoals de prioriteitsstelling van de Verenigde Staten, eigen economische en strategische belangen, de waan van de dag in de media, collectieve bewustzijnsvernauwing, etc. De prioriteitsstelling van de geboden hulp aan een bepaalde bevolkingsgroep heeft vaak minder te maken met de daadwerkelijke noden van de betreffende bevolkingsgroep als wel met de belangen en prioriteiten van de hulpverlenende landen. Zo gebeurt het vaak, dat andere bevolkingsgroepen met vergelijkbare of zelfs ernstiger noden, van hulp verstoken blijven, omdat deze bevolkingsgroepen voor de hulpverlenende landen niet van economisch of strategisch belang zijn. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  5. In het kader van lange termijn beleid voor de 21e eeuw zal een verschuiving teweeg gebracht dienen te worden van korte termijn beleid gericht op het eigen economisch en strategisch belang naar het nemen van verantwoordelijkheid als wereldburgers met als uitgangspunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Een bruikbaar motto kan aan Floor Wibaut worden ontleend: “Er is maar één land, de aarde; er is maar één volk, de mens; er is maar één geloof, de liefde”.
  6. Voor de 21e eeuw bezint ook het Nederlandse leger zich op de te vervullen rol; er zou een evolutie in gang gezet kunnen worden van verdediging van het eigen landsbelang, via verdediging van het belang van de NAVO-bondgenoten, via de verdediging van het belang van de Europese landen, naar het uitsluitend leveren van personele en materiële bijdragen aan een toekomstige wereldpolitiemacht onder auspiciën van de Verenigde Naties.
  7. Ieder bedrijfstak heeft te maken met de markt: vraag en aanbod. Als de vraag afneemt, doet een bedrijf er alles aan de vraag te stimuleren, door reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product. De wapenindustrie is, economisch gezien, voor veel landen een factor van groot belang (Nederland hoort tot de top 10 van wapenexporterende landen). Als er op grote schaal door regeringen wordt bezuinigd op defensie-uitgaven, neemt de vraag af en probeert de wapenindustrie met reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product, de vraag te stimuleren. Als het overal vrede zou zijn, zou de wapenindustrie instorten en zouden diverse landen daardoor grote economische problemen krijgen. Daarom wordt op alle mogelijke manieren geprobeerd de vraag te stimuleren, misschien, als er vrede dreigt, zelfs door het creëren van een oorlog als daarmee de economisch zo belangrijke bedrijfstak gehandhaafd kan worden. Alle ethische afspraken ten spijt zullen er wapens geleverd blijven worden aan vriend en vijand in een oorlogsconflict, rechtstreeks of via een bevriend ander land. Machthebbers/zoekers worden op hun wenken bediend. Handel is handel. De fabrikant acht zich niet verantwoordelijk voor het gebruik van zijn producten. Zolang de wapenindustrie winst moet maken, zal er altijd oorlog blijven.
  8. Scholing voor alle kinderen in de wereld is voorwaarde scheppend voor vrede en veiligheid. Daarbij dient het onderwijs zich niet te beperken tot het aanleren van taal- en rekenvaardigheden, maar dient het onderwijs zich tevens te richten op het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden die nodig zijn voor goed burgerschap. Kinderen leren omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met dreigen en geweld, kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen en zo nodig te nemen, kinderen leren wat de meerwaarde is van samenwerken, zijn essentiële vaardigheden voor de opbouw van een vreedzame samenleving. Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker reageerde op 16-12-2013 in de Tweede Kamer op het rapport van de Onderwijsraad “Verder met burgerschap in het onderwijs” en concludeerde: “Burgerschap behoort tot de kerntaken van het onderwijs”. Een bruikbaar motto kan aan Micha de Winter worden ontleend: “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”.

John Zant

Vrede en Veiligheid in de 21e eeuw, reacties van Harry van Bommel (*) -stellingen-

1. Religies, ideologieën en etniciteit zijn voor machthebbers/zoekers middelen bij uitstek om het volk te mobiliseren en voor het karretje van hun eigen economische en machtsdoelstellingen te spannen. Sommige van de religieuze, ideologische en etnische conflicten zijn georganiseerd door een machthebber/zoeker die groeperingen, die voorheen altijd vreedzaam met elkaar leefden, tegen elkaar heeft opgezet voor eigen doeleinden. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Ik ben het met u eens dat onder meer aspecten van religies, ideologieën en etniciteit door leiders misbruikt kunnen worden om bevolkingen tegen elkaar op te zetten. Dat is zeer kwalijk en verdient inderdaad aandacht in analyses die worden gemaakt. Sociaal-economische aspecten worden geregeld onderbelicht in analyses.

2. Naast veroordeling en bestrijding van terrorisme dient ook aandacht te worden besteed aan de terrorisme-genererende rol van degene die zich terrorisme-bestrijder noemt. Sommige landen voeren militaire acties uit op het grondgebied van een ander land met allerlei nobele officiële doelen, maar in feite om de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. De vraag is of het verzet daartegen terrorisme genoemd moet worden en voor zover dat wel geschiedt of er geen sprake is van een zekere hypocrisie. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Opnieuw ben ik het met u eens dat er te weinig aandacht is voor het gegeven dat terreurbestrijding bij kan dragen aan het creëren van potentiële nieuwe terroristen. De Amerikaanse drone-oorlog in bijvoorbeeld Pakistan en Jemen is hier een goed voorbeeld van. Voor elke vermeende terrorist die met de aanvallen vanuit deze onbemande vliegtuigen wordt gedood, staan er twee mensen op die zinnen op wraak.

3. Humanitaire interventie en responsibility to protect zijn op zich nobele doelstellingen. De vaststelling van de criteria waaronder dergelijke maatregelen gerechtvaardigd zijn, is een complexe zaak. In sommige gevallen wordt er gesproken van humanitaire interventie of van responsibility to protect, terwijl deze termen slechts als dekmantel fungeren om op andermans grondgebied de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Het wordt eentonig, maar ik ben het opnieuw met u eens. Dit is ook de reden dat er buiten de westerse wereld zo’n wantrouwen heerst tegen deze begrippen. Ik ben ook van mening dat de verantwoordelijkheid te beschermen tijdens de NAVO-missie in Libië is misbruikt om het regime af te zetten. De Libië-oorlog verklaart deels de grote weerstand die nu bestaat tegen deze, op zichzelf zeer nobele begrippen. Op 9 april heb ik een gesprek met de hoogste verantwoordelijke bij de VN voor het concept R2P. Daar zal ik dit aan de orde stellen.

4. Bij het te hulp schieten van een bevolkingsgroep in nood spelen behalve de nobele doelen soms ook andere factoren een rol, zoals de prioriteitsstelling van de Verenigde Staten, eigen economische en strategische belangen, de waan van de dag in de media, collectieve bewustzijnsvernauwing, etc. De prioriteitsstelling van de geboden hulp aan een bepaalde bevolkingsgroep heeft vaak minder te maken met de daadwerkelijke noden van de betreffende bevolkingsgroep als wel met de belangen en prioriteiten van de hulpverlenende landen. Zo gebeurt het vaak, dat andere bevolkingsgroepen met vergelijkbare of zelfs ernstiger noden, van hulp verstoken blijven, omdat deze bevolkingsgroepen voor de hulpverlenende landen niet van economisch of strategisch belang zijn. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Deze discussie speelde ook toen Nederland besloot mee te doen aan de VN-missie in Mali. In de Centraal-Afrikaanse Republiek brak toen ook een hoop onrust uit, maar er lijkt minder animo hier in te grijpen. Dat komt niet doordat de gruwelijkheden in dat land minder ernstig zijn.

5. In het kader van lange termijn beleid voor de 21e eeuw zal een verschuiving teweeg gebracht dienen te worden van korte termijn beleid gericht op het eigen economisch en strategisch belang naar het nemen van verantwoordelijkheid als wereldburgers met als uitgangspunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Een bruikbaar motto kan aan Floor Wibaut worden ontleend: “Er is maar één land, de aarde; er is maar één volk, de mens; er is maar één geloof, de liefde”. *Ik hoop zeer dat het staten in de 21e eeuw beter zal lukken om in het buitenlands beleid te opereren op basis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN. De SP zal hier in ieder geval op aan blijven dringen.

6. Voor de 21e eeuw bezint ook het Nederlandse leger zich op de te vervullen rol; er zou een evolutie in gang gezet kunnen worden van verdediging van het eigen landsbelang, via verdediging van het belang van de NAVO-bondgenoten, via de verdediging van het belang van de Europese landen, naar het uitsluitend leveren van personele en materiële bijdragen aan een toekomstige wereldpolitiemacht onder auspiciën van de Verenigde Naties. *De SP is tegen buitenlandse missies als een volkenrechtelijk mandaat van de VN hiervoor ontbreekt. Daarnaast moet opgepast worden dat de nationale soevereiniteit niet wordt ondermijnd door militair optreden in EU-verband. Vanwege zorgen hierover staat de SP op de rem aangaande militaire samenwerking op EU-niveau.

7. Ieder bedrijfstak heeft te maken met de markt: vraag en aanbod. Als de vraag afneemt, doet een bedrijf er alles aan de vraag te stimuleren, door reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product. De wapenindustrie is, economisch gezien, voor veel landen een factor van groot belang (Nederland hoort tot de top 10 van wapenexporterende landen). Als er op grote schaal door regeringen wordt bezuinigd op defensie-uitgaven, neemt de vraag af en probeert de wapenindustrie met reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product, de vraag te stimuleren. Als het overal vrede zou zijn, zou de wapenindustrie instorten en zouden diverse landen daardoor grote economische problemen krijgen. Daarom wordt op alle mogelijke manieren geprobeerd de vraag te stimuleren, misschien, als er vrede dreigt, zelfs door het creëren van een oorlog als daarmee de economisch zo belangrijke bedrijfstak gehandhaafd kan worden. Alle ethische afspraken ten spijt zullen er wapens geleverd blijven worden aan vriend en vijand in een oorlogsconflict, rechtstreeks of via een bevriend ander land. Machthebbers/zoekers worden op hun wenken bediend. Handel is handel. De fabrikant acht zich niet verantwoordelijk voor het gebruik van zijn producten. Zolang de wapenindustrie winst moet maken, zal er altijd oorlog blijven. *Het is triest, maar de wapenindustrie is er vooral bij gebaat dat geleverde wapens ook daadwerkelijk worden gebruikt. Het is pervers, maar wij kunnen hier de ogen niet voor sluiten. Daarom is het van groot belang dat exportcriteria voor wapenleveranties nauwgezet worden gevolgd. Dat gebeurt te vaak niet. Ook moet illegale wapenhandel worden tegengegaan.

8. Scholing voor alle kinderen in de wereld is voorwaarde scheppend voor vrede en veiligheid. Daarbij dient het onderwijs zich niet te beperken tot het aanleren van taal- en rekenvaardigheden, maar dient het onderwijs zich tevens te richten op het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden die nodig zijn voor goed burgerschap. Kinderen leren omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met dreigen en geweld, kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen en zo nodig te nemen, kinderen leren wat de meerwaarde is van samenwerken, zijn essentiële vaardigheden voor de opbouw van een vreedzame samenleving.

Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker reageerde op 16-12-2013 in de Tweede Kamer op het rapport van de Onderwijsraad “Verder met burgerschap in het onderwijs” en concludeerde: “Burgerschap behoort tot de kerntaken van het onderwijs”. Een bruikbaar motto kan aan Micha de Winter worden ontleend: “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”. *Het belang van onderwijs en opvoeding in het voorkomen van (gewapende) conflicten is inderdaad groot. Er is een duidelijke link tussen vrede en veiligheid en goed onderwijs.

*Reacties van Harry van Bommel, buitenlandspecialist en lid Tweede Kamer voor de SP

Het Westen heeft van het Midden-Oosten een slagveld gemaakt (zie stelling 2)

Opinie Repressie is de gemakkelijkste uitweg, want dan hoeven we het probleem niet bij onszelf te zoeken. Tineke Bennema is historica, gespecialiseerd in het Midden-Oosten 28 oktober 2014. De paniek is toegeslagen in ons land over het beklijvende succes van IS. Vertwijfeld zijn we over de aanpak van de Nederlandse jihadisten. Wel of geen paspoort afpakken, softe of harde benadering, wel of niet de psyche van de jihadist proberen te doorgronden? We kunnen maar geen greep krijgen op dit succesvolle fonkelnieuwe fenomeen. Maar angst en twijfel zullen eerder leiden tot meer aantrekkingskracht van het zogenaamde kalifaat dan de verdelging ervan. Dat komt doordat we de oorzaken verkeerd analyseren. Onze analyse van het conflict raakt niet de kern, omdat dat deels in het Westen zelf ligt. De bron van dit islamitische fascisme is een dodelijke combinatie van gevoelens van misplaatste religieuze superioriteit gebaseerd op het verleden en een politieke minderwaardigheid ten opzichte van het Westen. De zogenaamde IS is de etter op de wond die het Westen het Midden-Oosten heeft toegebracht. We steunden Saddam Hussein vanwege de olie, we bombardeerden hem tot drie keer toe toen hij onze economische belangen op het spel zette Ondanks de direct na 11 september 2001 met veel bombarie gedane beloften dat het Westen geen kruistocht tegen moslims zou houden en dat de welvaart eerlijk verdeeld moest worden, is het Westen gewoon doorgegaan met zijn traditionele buitenlandse politiek in het Midden-Oosten die ten koste gaat van de bevolking. Sinds de Eerste Wereldoorlog en het Sykes-Picotverdrag, waarin westerse strategische en oliebelangen centraal staan, hebben we er verdeel- en heers toegepast. We deelden het Ottomaanse Rijk op in stukjes, waar koningen op door Engeland en Frankijk gecreëerde tronen werden geplaatst. We maakten monsters van hun dictatoriale opvolgers, terwijl we wisten dat ze zich schuldig maakten aan mensenrechtenschendingen. We steunden Saddam Hussein vanwege de olie, we bombardeerden hem tot drie keer toe toen hij onze economische belangen op het spel zette. Daarna steunden we zijn opvolger al-Maliki van wie we wisten dat hij de sjiieten bevoordeelde boven de soennieten. En nu hebben we handlangers gevonden in de Koerden die de aanhangers van onze oorspronkelijke vriend Saddam weer een kop kleiner moeten maken (de berichten over mensenrechtenschendingen zijn er al). Evenmin legden we de Assads een strobreed in de weg. Maar toen de Syrische rebellen ons om hulp smeekten, gaven we niet thuis. En bij al dat bloedvergieten vroegen we ons vertwijfeld af waarom Syriërs en Iraki’s elkaar te lijf gingen. Het Westen heeft van het Midden-Oosten een slagveld gemaakt waar de wet van de jungle regeert, gehandhaafd met onze wapens. Er is ondanks onze ontkenning discriminatie op de arbeidsmarkt en in het uitgaansleven, er zijn zwarte en witte scholen In een recenter verleden heeft Nederland een binnenlandse politiek gevoerd die gericht is geweest op repressie van moslims, van voortdurende beperking van hun godsdienst-uiting. Moslims moeten aanvallen pareren op het dragen van hoofddoeken of burka’s, op gebruiken als ritueel slachten en besnijdenis, op moskeeën en de bouw ervan. Ons land heeft bar weinig gedaan om moslims (eerste en volgende generaties) te beschermen en hen te laten voelen dat zij een nieuw, gewenst deel uitmaken van de samenleving. Er is ondanks onze ontkenning discriminatie op de arbeidsmarkt en in het uitgaansleven, er zijn zwarte en witte scholen. En alsof dat niet genoeg is, wordt nu geëist dat moslims zich distantiëren van IS en zij worden dus mede verantwoordelijk gehouden. Het is een gemakkelijke manier van veel prominenten en politici om zelf geen enkele verantwoordelijkheid te nemen voor de populariteit van IS bij jongeren. Het zijn namelijk ook ónze jongeren, want hier opgegroeid. Het past in de westerse teneur om van deze hele groep, van deze religie een moloch te maken en deze op een vernederende manier uit te sluiten. Politici bereiken veel meer als ze laten weten dat de islam een onlosmakelijk deel van onze samenleving uitmaakt Wat moeten we na deze introspectie concreet veranderen? De maatregelen van Opstelten en het kabinet zijn repressief. Repressie is de gemakkelijkste weg, doordat we het probleem niet bij onszelf hoeven zoeken. Maar trek je het paspoort in van een mogelijke jihadist, dan zullen zijn tien vrienden hierover woedend zijn en maak je IS nog groter. Politici bereiken veel meer als ze laten weten dat de islam een onlosmakelijk deel van onze samenleving uitmaakt. Dat moslims hier een toekomst hebben. De uitspraken van Rutte over Ahmed met zijn onderneming, zijn paternalistisch, maar hebben wel die toon van omarming in zich die hard nodig is. De rotte appels in de moslimwereld zullen door moslims zelf worden uitgestoten, als dezen het gevoel hebben eindelijk als gelijken te worden behandeld. Verder zou onze buitenlandse politiek de aantrekkingskracht van jihadisme sterk verminderen als we eens luisteren naar wat de Arabische volkeren zelf willen. Alleen repressie en bombardementen zijn symboolpolitiek, zij maken de door het Westen aangebrachte wond alleen groter.

Een visie op burgerschapsvorming

17 juli 2014 Een visie op burgerschapsvorming

Geplaatst door: UNESCO_NL Categorieën: Wereldburgerschap Burgerschapsvorming is sinds 2006 wettelijk verplicht in het onderwijs en staatssecretaris Dekker zei hierover afgelopen december in de Tweede Kamer: “Burgerschap behoort tot de kerntaken van het onderwijs”. Onder het motto: “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” heeft dhr John Zant een artikel geschreven over burgerschapsvorming en het aanleren van de sociaal-emotionele vaardigheden die daarvoor in zijn visie noodzakelijk zijn. Hij deelt hieronder kort zijn visie, het gehele artikel is bij hemzelf op te vragen. Burgerschapsvorming dient niet alleen gericht te zijn op de kennisdimensie (wereldoriëntatie, functioneren van rechtsstaat en democratie, e.d.), maar dient zich vooral ook te richten op de gedragsdimensie en de sociaal-emotionele dimensie (attitudevorming, sociaal-emotionele vaardigheden). Het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Naast het aanleren van sociale regels leren ze ook hun eigen mening onder woorden te brengen; ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn opvattingen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is. Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Verder leren kinderen met respect naar elkaar te luisteren, om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met afwijzing, dreigen en geweld; ze leren ook met elkaar regels af te spreken en voelen zich daaraan gecommitteerd, omdat ze die zelf willen en niet door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook de meerwaarde van samenwerken ervaren. Het project “De Vreedzame School” –inmiddels op ruim 600 scholen in Nederland omarmd- is een goed voorbeeld van hoe kinderen deze sociaal-emotionele vaardigheden aanleren. Het resultaat is: betere leerprestaties omdat er minder tijd verloren gaat aan ordeproblemen, minder pesten en geweld, meer zelfvertrouwen en coöperatief gedrag. Op maatschappelijk niveau is het resultaat: meer sociaal betrokken burgers, een efficiënter onderwijssysteem met een hoger rendement en met meer kwaliteit, en minder kosten voor politie, justitie en gezondheidszorg door minder gedragsproblemen. En hopelijk op internationaal niveau te zijner tijd minder gewapende conflicten.

Mooi, John! (Ik heb al verschillende pogingen gedaan om samen op te trekken met Unesco; paar keer gesprek gevoerd, maar het leverde tot nu toe nog nooit iets op. Maar wie weet …)

Groet en dank, Leo. Dr. L.M.J.

Wat nu in Syrie?

Wat nu in Syrie?

  1. Irak en Afghanistan zijn na interventie van buitenaf in een bloedige burgeroorlog terecht gekomen zonder dat de oorspronkelijke doelen van die interventies zijn bereikt (het van het toneel verdwijnen van Saddam, die overigens tot kort voor de interventie werd bewapend door westerse landen, was een morele opsteker voor de VS, maar heeft voor de Irakezen geen positieve verandering teweeg gebracht).
  2. Wapens importeren leidt ertoe dat nog meer mensen ongecontroleerd wapens kunnen gebruiken, tot nog meer doden; bovendien is het moeilijk uit te maken wie dan wel met extra wapens gesteund zou moeten worden; dus de EU heeft terecht een wapenembargo afgekondigd.
  3. Nu er gifgasdoden vallen is iedereen moreel verontwaardigd; het feit dat al duizenden burgers door bommen, kogels, marteling etc. om het leven zijn gekomen is kennelijk minder erg: dat vind ik hypocrisie.
  4. Mensen i.h.a. vinden het bijna onverdraaglijk als er een probleem is waar vooralsnog geen oplossing voor is; men voelt zich ongemakkelijk en zelfs schuldig; men kiest dan liever voor een schijnoplossing, interventie, om in godsnaam toch maar iets te doen; maar nogmaals het middel is erger dan de kwaal! De gifgasaanval is de lang verbeide casus belli, dit keer “rode lijn” genoemd, een drogreden om militair in te grijpen.
  5. We hebben afgesproken dat militair ingrijpen alleen door de VN mag worden besloten; als de VN geen besluit neemt, kun je daar gefrustreerd op reageren en buiten de VN om toch een militaire operatie op touw zetten: je diskwalificeert daarmee ons kostbaarste wereldgoed, de VN. Democratie werkt zo, dat je de afgesproken procedures volgt, ook al is de uitkomst je niet welgevallig. Het wordt overigens wel tijd dat de samenstelling van de Veiligheidsraad en de wijze van stemmen worden hervormd, zodat de samenstelling evenwichtiger is en er niet 1 land kan zijn dat de besluitvorming blokkeert. Als je kritiek hebt op de VN, zorg dan dat de nodige hervormingen binnen de VN worden gerealiseerd, maar passeer de VN niet, want je haalt de democratische besluitvorming geheel onderuit. (Een democratisch gekozen president Morsi, mag niet door het leger worden afgezet, al is hij nog zo’n slechte president; bij de volgende verkiezingen kan het volk bepalen wat ze verder met Morsi willen; je kunt de democratische spelregels die je hebt afgesproken niet opzij zetten als de resultaten je op een bepaald niet bevallen; je protesteert, een democratisch recht, je overlegt, en je brengt je stem uit bij de volgende verkiezingen). Overigens heeft Rusland gelijk: militair ingrijpen werkt contraproductief.
  6. Wat moeten we dan???? Voor de burgeroorlog op zich kan op dit moment geen zinnige oplossing worden geleverd. We moeten helaas met lede ogen toezien hoe strijdende partijen binnen Syrië elkaar vermoorden. De wapensteun van andere landen, zoals Saoedi Arabië, moet met alle kracht worden gestopt. De enige oplossing kan aan de onderhandelingstafel worden gevonden. Vooralsnog kunnen alle militaire gelden het best worden besteed aan menswaardige opvang van de vele vluchtelingen.
  7. De VS, Rusland, China en Saoedi Arabië hebben de politieke en economisch macht om het regime van Assad te dwingen gewapend optreden te stoppen en aan de onderhandelingstafel plaats te nemen.