Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032

Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032

Er wordt gelukkig veel aandacht besteed aan burgerschapsvorming: Het onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen aandacht aan de waarden van de Nederlandse samenleving en het voortbestaan van de rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip voor andere culturen.  In het toekomstige onderwijs ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen aan de democratische samenleving en respect voor elkaar hebben.

“Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032” verder lezen

Affectarme opvoeding

Emotionele verwaarlozing

Warmte, liefde, aandacht, begrip, steun, aanmoediging en bevestiging heeft een kind nodig van zijn ouders om zich geliefd, begrepen, veilig, geborgen en gewaardeerd te voelen. Daarmee wordt de brede basis gevormd voor zelfvertrouwen en vertrouwen in andere mensen. Daarmee voelt het kind zich voldoende veilig en gesteund om de wereld te verkennen met alle vreemde, onbekende, nieuwe en soms bedreigende aspecten en om een zelfstandig leven op te bouwen. Wetenschappelijke onderzoeken naar het proces van hechting laten zien dat een veilige dan wel onveilige hechting van het kind met zijn ouders al heel vroeg in het leven wordt gevormd, en dat emotionele verwaarlozing en geestelijke en/of lichamelijke mishandeling van kinderen tot levenslange gedragsstoornissen leiden. Als een kind in de eerste jaren niet met warmte, liefde en aandacht van zijn ouders opgroeit, leert het niet zichzelf positief te waarderen, leert het niet hoe je een emotionele band opbouwt en onderhoudt met andere mensen, en zal het op liefdesuitingen van anderen reageren met onmacht, onwetendheid, angst en zelfs afkeer. Het zal uiterst moeilijk zijn alsnog sociaal-emotionele vaardigheden te ontwikkelen, zoals het voor een kind met aangeboren kleurenblindheid heel moeilijk zal zijn de betekenis van kleuren te leren ervaren, omdat het kind niet begrijpt wat andere mensen toch met kleuren bedoelen. Kinderen met emotionele verwaarlozing als achtergrond behoeven extra begeleiding om alsnog enig zelfvertrouwen, vertrouwen in andere mensen en sociaal-emotionele vaardigheden te ontwikkelen. In sommige gevallen kunnen leerkrachten, buren, familieleden en/of begripvolle leeftijdgenoten iemand nog goed op het sociaal-emotionele spoor krijgen. Zonder extra begrip en begeleiding is de kans groot, dat ze als volwassenen geïsoleerd, onaangepast, angstig en/of vijandig in het leven staan. Mensen met een affectarme achtergrond zijn vaak minder of niet geschikt als leerkracht voor het onderwijs aan kinderen, en eigenlijk ook minder of niet geschikt voor het ouderschap. Veelal zullen ze zelf ook niet voor deze rollen kiezen.

“Affectarme opvoeding” verder lezen

Stellingen over onderwijs in sociaal-emotionele vaardigheden en burgerschapsvorming

  1. Het aanleren van sociale regels is noodzakelijk maar niet voldoende; daarnaast is het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden een noodzakelijke voorwaarde voor goed burgerschap.
  2. Het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden is in het onderwijs aan kinderen net zo belangrijk als het aanleren van taal- en rekenvaardigheden: je leert om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan door afwijzing, dreiging en geweld, je leert je gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en uit te spreken wat je wel en niet wil, je leert luisteren naar anderen en je te verplaatsen in de ander, je leert verantwoordelijkheid te dragen en te nemen, je leert wat de voordelen van samenwerken zijn, je leert bemiddelen in conflicten.
  3. Het is onacceptabel als leerkrachten over onvoldoende taal- en rekenvaardigheden beschikken en/of onvoldoende in staat zijn die vaardigheden op didactische wijze over te brengen op kinderen; even onacceptabel is het als leerkrachten over onvoldoende sociaal-emotionele en burgerschapsvaardigheden beschikken en/of die vaardigheden niet goed kunnen overdragen. In de pabo-curricula wordt wel veel aandacht besteed aan kennis over sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschap, maar relatief weinig aan de vaardigheden die aanstaande leerkrachten hierin zelf ontwikkelen/ontwikkeld hebben; lang niet allemaal hebben zij die in hun opvoeding en opleiding meegekregen.
  4. In evaluatie-onderzoeken m.b.t. burgerschapsvorming op scholen wordt meestal alleen het kennisaspect gemeten (makkelijker meetbaar dan sociaal-emotionele vaardigheden of belangrijker geacht in een rationeel georiënteerde maatschappij?). Veel kennis hebben over democratisch burgerschap betekent niet dat een mens zich ook als een goed burger gedraagt. Dus het meten van sociaal gedrag is noodzakelijk.
  5. Het aanpakken van maatschappelijke problemen en die bespreekbaar maken in de klas (pesten, radicalisering, discriminatie, etc.) zijn buitengewoon nuttige activiteiten. Echter, het betreft een aanpak van hinderlijke en in het oog springende symptomen en niet van onderliggende factoren, namelijk het gebrek aan sociaal-emotionele vaardigheden om met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders om te gaan dan met afwijzing, dreiging en geweld.  Als een arts de symptomen van de ziekte van een patiënt bestrijdt,doet hij de patiënt een groot plezier. Als de arts echter nalaat tevens de vermoedelijke oorzaak te bestrijden, kan hij geen goed arts genoemd worden en woekert de ziekte voort.
  6. Binnen de islam heb je mensen met flexibele/liberale/ tolerante opvattingen en mensen met starre/orthodoxe/fundamentalistische opvattingen; dat zelfde geldt voor mensen binnen het christendom of binnen het jodendom, of onder atheïsten.

Curriculum Vitae John Zant, 40 jaar als psycholoog (1973-2013)

Curriculum Vitae John Zant: 40 jaar als psycholoog (1973-2013)

Opleidingen/registraties

1967 gymnasium β Pius X lyceum Amsterdam 1973 psychologie Universiteit van Amsterdam, hoofdvak persoonlijkheidsleer, bijvakken psychopathologie en psychofysiologie: “met genoegen” 1974 gewoon lid van de Nederlandse Vereniging voor Gedragstherapie (nu VGCt) 1978 aspirant lid van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) 1978 lid van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) 1980 workshops Ericksonian hypnosis and psychotherapy (USA) 1983-1984 cursus directieve therapie (Dercksen Centrum Amsterdam) 1987 stage neuropsychologie (Afasie Centrum Amsterdam) 1992 erkenning door hoofdopleiders van de postdoctorale opleiding tot klinisch psycholoog als Klinisch Psycholoog 1994 cursus management voor middenkader 1999 registratie BIG-register als Gezondheidszorg Psycholoog

werk

1973 kandidaat-assistent bij de UvA afdeling persoonlijkheidsleer 1974-1976 free lance psycholoog-gedragstherapeut bij het Instituut voor Medische/Multidisciplinaire Psychotherapie (IMP) 1974-1975 wetenschappelijk onderzoeker bij de UvA afdeling persoonlijkheidsleer, onderwerp: effectiviteit van gedragstherapeutische technieken bij vermageren 1975-2013 psycholoog bij de Stichting Amsterdams Centrum voor Reumatiekbestrijdung, later Reuma-Revalidatie-Centrum, daarna Jan van Breemen Instituut, tenslotte Reade

werkzaamheden en functies:

  • diagnostiek en behandeling individueel, echtparen, gezinnen, kinderen, groepen
  • reumateam, pijnteam, kinderteam, arbeidsrevalidatieteam, neurologieteam, handenteam
  • voorzitter ondernemingsraad (2 jaar)
  • oprichter/voorzitter evaluatiecommissie (voorloper patiëntenraad) (7 jaar)
  • oprichter/voorzitter multidisciplinaire protocollen commissie (diagnostiek, verwijscriteria en behandelmogelijkheden per diagnosegroep) (1 jaar)
  • voorzitter wetenschappelijke raad (8 jaar) n wetenschappelijk onderzoek met nationale en internationale publicaties en presentaties (zie bijlage)
  • gepromoveerd op onderwerp: psychologische aspecten van chronische aspecifieke lage rugpijn (UvA, 1987) n begeleiding van stagiaires, onderzoekers en promovendi
  • afdelingshoofd psychologie en maatschappelijk werk (14 jaar)
  • waarnemend hoofd paramedische dienst (2 jaar)
  • lid van het managementteam (5 jaar)
  • lid van een bezoekteam ter beoordeling van kwaliteitskenmerken van revalidatiecentra (1 jaar)
  • praktijkopleider voor de postdoctorale opleiding tot klinisch psycholoog en tot gezondheidszorg psycholoog (KP- en GZ-opleiding) (16 jaar)
  • ontwerper/onderzoeker van het Overbelastingsmodel voor onbegrepen pijnklachten
  • medeoprichter en medewerker van semi-commerciële Centrum voor Arbeid en Gezondheid Amsterdam (CAGA-Reade) gericht op secundaire preventie (6 jaar)

bijlage

Internationale presentaties:

Parijs, Lugano, Oxford, Adelaide, Barcelona, Bangkok

Nationale en internationale publicaties:

  1. Zant JL: Welke vermageringsmethode is het meest effectief? Tijdschr Psychotherapie 1975, 4, 156-66
  2. Zant JL: Zelfstandig Vermageren in 8 Weken. Amsterdam, Elsevier, 1976
  3. Zant JL: zelfstandig vermageren d.m.v. gedragstherapeutische technieken. Ned Tijdschr Diëtisten 1977, 1, 1-6
  4. Zant JL: Myofeedback. Reuma Wereldwijd 1978, 6, 9-12
  5. Steiner FJF, Valkenburg HA, Stadt RJ vd, Stoyanova-Drenska M, Zant JL: Badkuurbehandeling bij patiënten met reumatoide artritis. Ned Tijdschr Geneesk 1979, 16, 661-4
  6. Zant JL, Kooy V, Korst JK van der: Reumatische klachten en invaliditeitsvrees. Ned Tijdschr Geneeskd 1981, 125(6), 221-5
  7. Zant JL: Het spookbeeld van reuma. Reuma Wereldwijd 1982, 1, 13-5
  8. Zant JL, Dekker-Saeys AJ, Burgh IC van den, Kolman A, Stadt RJ van de: Sthenia, ambition and educational level in patients suffering from ankylosing spondylitis, a controlled study of personality features as compared to rheumatoid arthritis and unspecified low back pain. Clin Rheumatol 1982, 1(4), 243-50
  9. Zant JL, Samson-Roda HH, Rooij DJ de, Pad-Bosch PJI v’t: Leven met reuma. In: Gezondheidsvoorlichting Reuma vol. 7. Utrecht, Teleac, 1983
  10. Zant JL: Organic or functional low back pain, the pain is different. Inpharzam Med Forum1984, 7, 19-23
  11. Zant JL: Psychogene Rugpijn, dat is Andere Taal! Dissertatie Universiteit van Amsterdam: Lisse, Swets & Zeitlinger, 1987
  12. Zant JL, Lankhorst GJ, Kolman A: Psychogene Rugpijn Test (PRT), handleiding. Lisse, Swets en Zeitlinger, 1987
  13. Zant JL, Kolman A: Nederlandse Pijnwoorden Lijst (NPL). Lisse, Swets en Zeitlinger, 1987
  14. Zant JL, Lankhorst GJ: Patienten met organische en patiënten met psychogene lage rugpijn spreken verschillende talen. Ned Tijdschr Geneesk 1987, 13, 560
  15. Zant JL: An instrument for measuring psychological aspects of low back pain. Pain 1990, VIth Worldcongress on Pain, suppl 5, nr 623
  16. Remerie SC, Zant JL: Pijnmeting in de klinische praktijk. Ned Tijdschr Geneeskd 1991, 135(2), 1006
  17. Remerie SC, Zant JL, Lankhorst GJ, Korst JK vd: Ruggespraak als ruggesteun? Ned Tijdschr Geneesk 1992, 30, 1484-5
  18. Zant JL: Preventie van chronische lage rugpijn, vroege diagnostiek door een diagnostisch pijnteam. Pijnbulletin 1994, 1, 4-5
  19. Borstlap M, Zant JL, Soesbergen M van, Korst JK van der: Effects of total hip replacement on quality of life in patients with osteoarthritis and in patients with rheumatoid arthritis. Clin Rheumatol 1994, 13(1), 45-50
  20. Borstlap M, Zant JL, Soesbergen M van, Korst JK van der: Quality of life assessment, a comparison of four questionnaires for measuring improvements after total hip replacement. Clin Rheumatol 1995, 14(1), 15-20
  21. Zant JL, Mooij A, Griep EN, Boersma JW, Kloet ER de: Fibromyalgia in relation to the process of early attachment. Ned Tijdschr Pijn Pijnbestrijding 1997, 2, 25-7
  22. Höppener MGWC, Kaay JE vd, Zant JL: Chronische pijn en arbeid. Tijdschr Huisartsgeneesk 1995, 11, 583-8
  23. Zant JL: De psychologische behandeling van reuma en pijnklachten in een revalidatie-setting. In: Vingerhoets AJJH, Kap PFM, Soons PHGM (red): Psychologie in de Gezondheidszorg. Houten, Bohn Stafleu van Loghum, 2002, 253-68
  24. Vortman BJ, Zant JL, Loon J v: Het screenen van chronische pijnpatiënten m.b.v. de SCL-90 op noodzaak van deelname aan een cognitief gedragsmatig georiënteerd multidisciplinair behandelprogramma. Ned Tijdschr Pijn en Pijnbestrijding 2006, 25(28), 13-8
  25. Zant JL, Roorda, LD, Voet S, Dekker JHM, Dekker J: Fibromyalgie en overbelasting, een geïntegreerd hypothetisch model.

Fibromyalgie en overbelasting: een geintegreerd hypothetisch model

Fibromyalgie en overbelasting: een geïntegreerd hypothetisch model

John L. Zant, Leo D. Roorda, Sharon Voet, Jos H.M. Dekker, Joost Dekker Allen werkzaam op afdeling revalidatie en psychologie Jan van Breemen Instituut Amsterdam Prof. Joost Dekker ook op afdeling revalidatie en EMGO  Jan van Breemen Instituut, Amsterdam

Samenvatting

Dit artikel richt zich op begrippen als over-activity, persistence, ergomania, endurance, overuse en overbelasting in relatie tot de etiologie van fibromyalgie (FM). Er wordt een geïntegreerd overbelastingsmodel beschreven met betrekking tot de etiologie van FM op basis van schaarse studies over dit onderwerp en op basis van klinische gegevens verkregen uit een groot aantal goed gedocumenteerde psychologische levensverhalen van patiënten met FM. De klinische implicaties van dit model worden geschetst. Dit model kan fungeren als een agenda voor verder onderzoek naar de etiologische relatie tussen overbelasting en FM.

“Fibromyalgie en overbelasting: een geintegreerd hypothetisch model” verder lezen