Onafhankelijke journalistiek in internationale conflicten

Onafhankelijke journalistiek in internationale conflicten Theorie Onafhankelijke journalistiek is voor de burger onontbeerlijk om een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van wat er speelt in de internationale politiek en in internationale conflicten. De taak van de journalist is hoor en wederhoor plegen, argumenten en tegenargumenten tegenover elkaar blijven zetten, bronnen controleren op betrouwbaarheid. Hij hoort in zijn verslaggeving geen partij te kiezen. De eigen mening van de journalist is irrelevant, tenzij hij nadrukkelijk een opiniërend stuk schrijft. De burger wordt door de media geïnformeerd over internationale situaties en gebeurtenissen waarbij hij zelf niet aanwezig is. Het beeld dat hij zich vormt van die situaties en gebeurtenissen wordt in hoge mate bepaald door de verslaggevende journalist. Ook het beleid van de Nederlandse regering komt via de media tot ons door uitspraken van politici en door de verslagen van de media. De burger krijgt een beeld van de politieke, economische en maatschappelijke werkelijkheid door de bril die hem door de politici en de media op de neus wordt gezet. De journalist hoort geen spreekbuis te zijn van de mening van de hoofdredactie of van de regering of van de legerleiding van het kamp waarmee zijn land verbonden is. Een journalist behoort zich te realiseren dat zijn weergave van de werkelijkheid altijd een selectie is van enkele aspecten uit die complexe werkelijkheid en dat een gebeurtenis nieuws wordt door het als nieuws te presenteren, dus door zijn selectie. Praktijk De media brengen de vaak ingewikkelde politieke gebeurtenissen terug tot gemakkelijk te bevatten categorieën van goed en kwaad. Het gebruik van geweld voor de goede zaak wordt daardoor voor velen acceptabel. Beelden en geschreven teksten kunnen de empathie opwekken voor een bepaalde groep en tegelijkertijd de haat tegen een andere groep aanwakkeren. Uit de WikiLeaks-documenten blijkt dat de overheid en de legerleiding negatieve aspecten van de oorlogen in Irak en Afghanistan weglaten uit de berichtgeving aan de burger. In zijn boek “Het zijn net mensen” laat Joris Luyendijk zien hoe de media een gefilterd, vervormd en gemanipuleerd beeld van de problematiek in het Midden-Oosten geven. De media kunnen zelfs een proces bevorderen, terwijl de intentie juist is dat proces af te remmen en terug te dringen. In het boek “Beyond the UN Charter” (2008) beschrijft Leon Wecke hoe belangrijk beeldvorming is bij het definiëren van de vijand/terrorist en voor de legitimering van een oorlog/ militaire interventie: “The ever present military industrial complex in the USA will necessitate a threat, an enemy, irrespective as to whether the presidents name is Bush or Obama. Legitimizing threats do not necessarily have to be true. Crucial is the fact whether people believe it to be true or not”. “The media may function as simple distributors of arguments, but also –consciously or unconsciously- as co-propagandists and co-misleaders”. De “linkse” media proberen het oprukkend populisme van Wilders te bestrijden zonder kennelijk het effect te beseffen van het feit dat al tijdenlang het merendeel van de artikelen over de Nederlandse politiek over Wilders gaat. Binnen de reclamewereld zou ieder bedrijf zich de vingers aflikken bij zoveel gratis (positieve of negatieve) publiciteit. De media, inclusief de zogenaamde linkse media, bedrijven een extreme vorm van Wilders-promotie. Daarmee is niet gezegd dat Wilders doodgezwegen dient te worden. Je zou haast zeggen dat de media in hun sensatielust het effect van hun handelen uit het oog verloren hebben. Of zijn de serieuze media ook ten prooi aan het populisme gevallen vanwege de kijkcijfers, de oplagecijfers of de advertentie-inkomsten? En wat ook meespeelt: Populariteit is voor een journalist een last en sommigen bezwijken onder hun eigen gewichtigheid. Verschillende waarheden naast elkaar Behalve binnen religies bestaan in het leven geen absolute waarheden. Er bestaan verschillende waarheden, verschillende interpretaties van de werkelijkheid naast elkaar, die elk tot op zekere hoogte waar zijn. In het conflict tussen de Israëliërs en Palestijnen menen beide partijen goede argumenten te hebben om te mogen wonen op hetzelfde grondgebied. Beide partijen ervaren hun argumenten als waar. De twee waarheden zijn en blijven echter onverenigbaar, en het conflict is onoplosbaar zolang de ene partij niet de ervaren waarheid van de andere partij erkent. Eerst het erkennen van elkaars ervaren waarheid opent de weg naar overleg en compromissen. Dit alles nog even los gezien van de invloed van de Verenigde Staten op het in stand houden van het conflict, en niet te vergeten het pro-Israël beleid van de Nederlandse regering. Het Nederlandse veiligheidsdenken in de internationale politiek wordt in hoge mate bepaald door de opvattingen en wensen die de Verenigde Staten hieromtrent hebben. De Nederlandse politici en ook de Nederlandse media zijn sterk geneigd de politieke wereldsituatie te beschouwen door de bril van de Verenigde Staten. Dat geldt bijvoorbeeld ook ten aanzien van Iran. Zou men zich verplaatsen in de positie van Iran, dan zou men zich bedreigd kunnen voelen door Israël dat als enige land in de regio over kernwapens beschikt, en ook door de Verenigde Staten die jarenlang mede Saddam Hoessein hebben bewapend om Iran te bestrijden en die na Irak en Afghanistan bezig zijn Iran als mogelijk nieuw oorlogsgebied aan te merken. Iran zou zich misschien wel tegen deze westerse “agressie” willen wapenen. In de Nederlandse media treffen we echter vooral eenzijdige negatieve berichtgeving over Iran aan en heel weinig over de mogelijk achterliggende motieven (olie, strategische macht) van de Verenigde Staten. Daarmee is dus niet gezegd dat de kritiek op Iran onterecht is. Het heeft lang geduurd voordat men in Nederland het Indonesische vrijheidsstreven als zodanig heeft kunnen erkennen. De vrijheidsstrijders werden in het koloniale denken van de Nederlandse regering en de Nederlandse media gezien als terroristen. En nog steeds kost het de Nederlandse overheid moeite de koloniale bril af te zetten en de gepleegde Nederlandse oorlogsmisdaden te erkennen. Belangen en waarheden In een interview (VredesMagazine, 2, 2009) geeft Rob de Wijk aan dat er grote verschillen zijn tussen de officiële en de werkelijke doelen van het westerse militaire optreden in Irak en Afghanistan. Om de bevolking te winnen voor het binnenvallen van Irak werden eerst als officiële redenen geformuleerd het verdrijven van de tiran Saddam die banden met al-Qaida onderhield en het stoppen van de productie van massavernietigingswapens; toen deze beide redenen aantoonbaar onjuist bleken, werd het brengen van democratie als officieel doel opgeworpen. Hij zegt: “Het brengen van democratie is onzin; dat kan niet; maar het is wel een goed argument om de bevolking mee te krijgen”. En dat terwijl de eigenlijke doelen de controle over de olietoevoer betroffen en de versterking van de militair-strategische positie in het Midden-Oosten. Maar om die redenen zou de bevolking nooit hebben ingestemd met militair ingrijpen. Dat zelfde geldt volgens hem voor Afghanistan: Na de ervaring in Irak zou het Nederlandse volk nooit hebben ingestemd met een militaire interventie tegen de Taliban, al-Qaida en de opleidingscentra voor terroristen. “Daarom heeft de Nederlandse regering het als een humanitaire missie gepresenteerd.” Voorts zegt hij: “Hoofddoel is het besluit tot interventie aanvaard te krijgen en daarom gebruik je die argumenten waardoor je denkt de bevolking mee te krijgen.” In een artikel van Christa Meindersma (de Volkskrant 6-11-2010) staat dat Nederland een politiemissie moet sturen naar Afghanistan met militaire bescherming. Ze zegt: “Een militaire bijdrage maakt ons weer een betrouwbare NAVO-bondgenoot en vijzelt ons internationale imago weer een beetje op. Ook betekent het dat we hogere posities in de militaire commandostructuur in Afghanistan zullen krijgen.” “Het levert internationaal wat aanzien op”. Daar moeten dus de levens van soldaten en burgers voor worden geofferd! Je vraagt je af of het lot van de Afghaanse bevolking hier nog iets mee te maken heeft. Nederland had officieel troepen naar Afghanistan gestuurd, omdat je de mensen daar niet aan hun lot kunt overlaten. Zo zijn er trouwens nog 1000 gebieden op aarde, waar je de mensen niet aan hun lot kunt overlaten, maar die liggen toevallig niet onder het machts-economisch vergrootglas van de Verenigde Staten en daar is voor Nederland dus ook geen “aanzien” te scoren. Als journalisten zich beperken tot het nauwgezet weergeven van wat regeringen en hun persvoorlichters aan informatie presenteren, lopen ze het risico de vertolkers te worden van een gefilterde, vervormde en gemanipuleerde werkelijkheid. Als de regering liegt, liegt de journalist in commissie. Dit houdt in dat een journalist noodgedwongen niet gezagsgetrouw zou moeten zijn om zijn vak goed te kunnen uitoefenen. Zelfs de zo betrouwbaar ogende Colin Powell gaf in de Veiligheidsraad een valse voorstelling van zaken. En uit WikiLeaks blijkt eens te meer hoe belangrijk het niet-gezagsgetrouw zoeken naar informatie is. Johan Barendregt hield in zijn colleges de psychologiestudenten voor dat de grondhouding van een wetenschapper twijfel dient te zijn, met name aan alles wat als waarheid wordt gepresenteerd. Dat zou ook het uitgangspunt van de journalist moeten zijn. De bevolking wordt niks gevraagd Een regering kan aangeven wie de goede en wie de slechte partij is; een regering kan de redenen benoemen waarom een militaire interventie moet plaatsvinden. De vraag is of de bevolking van het land waarin de interventie plaats vindt dezelfde opvattingen en behoeften heeft als die van de regering en als de opvattingen en behoeften van de bevolking zoals door de regering geformuleerd. De regeringsstandpunten komen via de media veel uitgebreider en nadrukkelijker tot de burger dan de standpunten van de bevolking. De enkele niet “embedded” journalist die verslag doet van de standpunten van de bevolking in Afghanistan (bijvoorbeeld Arnold Karskens in zijn weblog 23-9-2010), meldt dat buitenlandse militaire interventie ongewenst is. Ze zien de buitenlanders als agressors. Overigens was ook maar éénderde van de Nederlandse bevolking voor een missie naar Uruzgan. Leon Wecke (2008) haalt onderzoeksresultaten aan waaruit blijkt dat slechts 38% van de Afghaanse bevolking de militaire interventie in hun land steunt. Volgens hem speelt het feit dat Nederlandse troepen deelnemen in een militaire operatie die in de ogen van de Afghaanse bevolking illegitiem is, geen enkele rol in de Nederlandse parlementaire discussie. In plaats van aan militair ingrijpen hebben de Afghaanse burgers veel meer behoefte aan goede niet-corrupte bestuurders, goede voedsel- en drinkwatervoorzieningen, betere onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen, en aan goede wetgevers, rechters en ordehandhavers. De beoogde politiemissie zal geen politieagenten opleiden, maar zal onder Amerikaans bevel kansarme jongeren in zes weken opleiden tot paramilitairen om na het vertrek van de Amerikaanse troepen de regering Karzai te ondersteunen in wat dan een burgeroorlog is, aldus Leon Wecke in Trouw (30-10-2010). Het kost natuurlijk veel meer moeite de standpunten van de bevolking in kaart te brengen dan die van de legerleiding en de regering met hapklare persconferenties en perscommuniqués; bovendien staat de legerleiding direct contact met de bevolking niet toe omdat dat te gevaarlijk zou zijn; het zal voor een westerse journalist ook heel moeilijk zijn goede informatie te vergaren onder de bevolking, die de westerse journalisten wantrouwt (en vaak terecht). Als direct informatie vergaren onder de bevolking moeilijk en soms zelfs onmogelijk is, moet de westerse journalist in Afghanistan zich de vraag stellen of hij genoegen moet nemen met eenzijdige informatieverstrekking of dan liever geen informatie verstrekt onder vermelding dat geen betrouwbare informatie te verkrijgen is. De journalist kan besluiten eenzijdige informatie te verstrekken onder vermelding dat de informatie eenzijdig is. Daarmee lijkt het journalistiek geweten gesust, echter wordt door deze journalist onderschat welk effect langdurige eenzijdige informatie heeft op de burger, die allang niet meer opmerkt dat het om eenzijdige informatie gaat. Beleid Welke maatregelen zouden kunnen bevorderen dat de journalist onafhankelijker en objectiever zijn vak uitoefent? Enkele suggesties:

  1. het schrijven van een artikel waarin zo genuanceerd en zo onpartijdig mogelijk verslag wordt gedaan van situaties en gebeurtenissen uit de internationale politiek stelt hogere en meer methodische eisen en vereist beter inzicht in de eigen vooroordelen en valkuilen dan het schrijven van een artikel over sport, eten of royalties, waarbij het vooral gaat om een smeuïg, vaak vooroordelen bevestigend en sensatiezoekend verslag. Met het oog op dit verschil zou het zinvol zijn een beschermde titel journalist in te stellen met een rijksregister en een kwalitatief eisenpakket samen te stellen ten aanzien van de opleiding. De journalist zou goede kennis moeten hebben over de invloed van de media op de beeldvorming van de burger en over de factoren die objectieve berichtgeving in gevaar brengen. Dus wettelijk onderscheid tussen journalisten en smaakmakers/sensatiepers.
  2. Dit houdt ook in de ontwikkeling van een beroepscode voor journalisten en ook voor mediaredacties. Onderdeel hiervan zou het ondertekenen van een onafhankelijkheidsstreven kunnen zijn.
  3. Afgesproken kan worden dat oorlogsverslaggeving pas volledig is, als ook een goed beeld is verkregen van wat de bevolking in het oorlogsgebied aan opvattingen en wensen heeft, dus niet zoals geformuleerd door de regering. In Afghanistan zijn de journalistieke mogelijkheden tot vrije nieuwsgaring beperkt, omdat zelfstandig het oorlogsgebied ingaan gevaarlijk is en door de legerleiding wordt verboden. Als in de toekomst bijna iedereen toegang tot internet zal hebben, zijn de mogelijkheden veel beter. Men zou als beleid kunnen kiezen de bevolking in een oorlogsgebied te voorzien van internet. Informatie via internet zou de “embedded”controle van de legerleiding kunnen opheffen.
  4. In parlementair overleg en in parlementair onderzoek aangaande Nederlandse troepenzendingen zou te allen tijde een onafhankelijk onderzoek naar de opvattingen en wensen van de plaatselijke bevolking moeten worden opgenomen; dus geen verslag van de locale autoriteiten die beweren namens de bevolking te spreken, maar vaak andere belangen hebben.
  5. Initiatieven om WikiLeaks volledig te ondersteunen.
  6. Alvorens het besluit wordt genomen tot deelname aan een militaire interventie zouden journalisten eerst een analyse moeten maken van de mogelijke motieven: niet alleen van de officiële, idealistische motieven, gesteld in termen van boze vijanden en nobele bedoelingen, maar vooral ook in termen van niet-officiële “platte” economische en machtspolitieke motieven (olie, status, invloed, etc.).
  7. Journalisten zouden bij een (voorgenomen) militaire interventie een gedachtenexperiment kunnen doen, waarbij ze zich voorstellen burgers te zijn uit het land waar interventie plaats heeft.

Bijvoorbeeld: Stel dat er in China een terroristische aanslag wordt gepleegd en de terroristen verschuilen zich in Nederland. China besluit met een aantal Zuid-Oostaziatische bondgenoten Nederland binnen te vallen met een troepenmacht, zonder toestemming van de VN, om de terroristen te grijpen. Ze kunnen de terroristen niet vinden en vallen ook België binnen, omdat ze daar zouden zitten. Vervolgens gaan ze oorlog voeren binnen Nederland om Wilders en zijn aanhangers te verdrijven, omdat het merendeel van de Nederlandse bevolking tegen Wilders c.s. is. In China laten ze een selectie Nederlanders op de televisie zien die enthousiast is over de steun die de Chinezen bieden. Daar geloven ze dat China heilzame steun verleent aan de Nederlandse bevolking; die kun je niet aan hun noodlot met Wilderianen over laten. Kunnen we ons voorstellen dat de meeste Nederlanders niet van de Chinese interventie gediend zijn? November 2010 John Zant —– Original Message —– From: “Wecke, L. (Leon)” <l.wecke@fm.ru.nl> To: <j.zant1@chello.nl> Sent: Sunday, November 14, 2010 9:50 PM Subject: artikel >Beste John, > > Je stuk heb ik gelezen. Ik ben het er bijna volledig van harte mee eens, > al doe je mij wel wat veel eer aan door me drie maal te citeren! Je hebt > goed de vinger op de diverse zere plekken gelegd. Ik heb maar een > opmerking met betrekking tot p. 2, waar je schrijft:”Eerst het erkennen > van elkaar ervaren waarheid opent de weg naar overleg en compromissen”. > Dit kan juist ook leiden tot het inzicht dat als gevolg van de > onverenigbare belangen de uitkomst verdere polarisatie en verdere strijd > het gevolg is. Wellicht zou daaraan toegevoegd kunnen worden dat in een > dergelijk geval van buitenaf voldoende druk nodig is om een of beide > partijen tot vergaande concessies te bewegen. Vervolgens kan dan op de VS > gewezen worden als een tot op heden overigens ( in het geval van het > MO-conflict) nog onwillige partij, die tot een dergelijke druk in staat > is, c.q. zou moeten zijn. > Mijn excuses dat ik zo laat reageer, maar zoals ik al schreef zit ik net > in de drukste periode van het onderwijs.

Politiemissie naar Afghanistan

Politiemissie naar Afghanistan Groen Links en D66 willen een politiemissie naar Afghanistan sturen met als opdracht de politie en het rechtssysteem aldaar te helpen opbouwen. De goed bedoelde argumenten hiervoor zijn: We zijn daar een missie begonnen en moeten die ook afmaken; je kunt de Afghanen nu niet in de steek laten. Tegenargumenten:

  1. Deze missie is van het begin af aan illegaal, d.w.z. gestart zonder toestemming van de VN; of je moet het recht op zelfverdediging wel heel erg willen oprekken.
  2. Er zijn wel 100 plaatsen op de wereld aan te wijzen waar de bevolking onze hulp nodig heeft. Waarom kunnen we de Afghanen niet in de steek laten en die 99 andere bevolkingsgroepen, die niet onder het machtseconomisch vergrootglas van de VS liggen, wel?
  3. Nederland heeft zijn toegezegde plichten meer dan vervuld, en heeft zelfs zijn belofte aan het parlement gebroken door de missie in 2008 te verlengen.
  4. Het is de verantwoordelijkheid van de leiding van de NAVO een opvolger te vinden voor de rol die Nederland heeft vervuld. Dat de NAVO daar niet in slaagt, betekent niet dat Nederland die verantwoordelijkheid dan maar moet overnemen; dat zou een verkeerd signaal zijn met betrekking tot de falende leiding van de NAVO en het gebrek aan solidariteit en verantwoordelijkheidsgevoel van de NAVO-partners.
  5. Een politiemissie zal begeleid moeten worden door een veelvoud aan soldaten om de politiemissie te beschermen. Men houdt er nauwelijks rekening mee dat de militaire dynamiek er wederom toe kan leiden dat de goed bedoelde plannen worden ingehaald door het geweld dat een buitenlandse militaire troepenmacht kan oproepen.
  6. Stel dat er in China een terroristische aanslag wordt gepleegd en de terroristen verschuilen zich in Nederland. China besluit met een aantal Zuid-Oostaziatische bondgenoten Nederland binnen te vallen met een troepenmacht, zonder toestemming van de VN, om de terroristen te grijpen. Ze kunnen de terroristen niet vinden en vallen ook België binnen, omdat ze daar zouden zitten. Vervolgens gaan ze oorlog voeren binnen Nederland om Wilders en zijn aanhangers te verdrijven, omdat het merendeel van de Nederlandse bevolking tegen Wilders c.s. is. In China laten ze een selectie Nederlanders op de televisie zien die enthousiast is over de steun die de Chinezen bieden. Daar geloven ze dat China heilzame steun verleent aan de Nederlandse bevolking; die kun je niet aan hun noodlot met Wilderianen over laten. Kunnen we ons voorstellen dat de meeste Nederlanders niet van de Chinese interventie gediend zijn?
  7. Men zegt wel, dat je de Afghanen niet in de steek kunt laten, maar is dat wel de echte reden om weer een missie te sturen? Welke rol spelen andere redenen die geen reden voor een missie mogen heten?
    1. Nederland hoopt bij de G-20 te mogen blijven aanschuiven (macht).
    2. Nederland wil geen gezichtsverlies lijden en wil belangrijk lijken (status).
    3. Balkenende wil zijn fotomoment met Obama niet missen, en Verhagen kan niet meer zonder de begroetingskus van Hillary, die hem overigens werd onthouden nadat duidelijk was geworden dat Nederland de missie in Afghanistan niet zou verlengen (persoonlijke motieven).

Niet weer zo’n heilloos en onvoorspelbaar avontuur, niet nog meer doden! John Zant, Amsterdam Gepubliceerd in: VredesMagazine 2010, nr. 3, p.

Hans Achterhuis: “Met Alle Geweld”

Hans Achterhuis: ‘Met Alle Geweld’ — een kritische beschouwing — Hobbesiaanse val: Om je tegen potentiële vijanden te beschermen heb je een wapen nodig; om te voorkomen dat de ander als eerste zijn wapen gebruikt, begin je zelf met schieten Inleiding Professor Hans Achterhuis is een bekende Nederlandse filosoof. Hij schreef een aantal spraakmakende, maatschappijkritische boeken over ontwikkelingshulp, gezondheidszorg, arbeid en techniek. Eind 2008 verscheen zijn boek ‘Met Alle Geweld’. Het bevat een filosofische zoektocht naar alle mogelijke aspecten van geweld vanuit zeer uiteenlopende invalshoeken en mag met bijna 800 pagina’s gelden als een magnum opus.

“Hans Achterhuis: “Met Alle Geweld”” verder lezen

Open brief aan President Obama

Geachte heer Obama, Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw toespraak bij het in ontvangst nemen van de Nobelprijs voor de Vrede. U somt verschillende redenen op waarom u de prijs misschien niet zou verdienen: Uw prestaties zijn gering, omdat u pas aan het begin van uw carrière staat. Meer en minder bekende mensen zoals strijders voor rechtvaardigheid, die vervolgd worden of gevangen zitten, of zwoegende werkers van hulporganisaties verdienen de prijs meer dan u. U bent opperbevelhebber van een leger dat momenteel twee oorlogen voert. Een wijs man zou om elk van die redenen de Nobelprijs voor de Vrede niet accepteren. Is het ijdelheid of machtshonger die de wijsheid, die ik u toedichtte, heeft overvleugeld?

“Open brief aan President Obama” verder lezen

Geweld en economie (deel 2)

“Hoezo zinloos geweld? Denken we dan nog steeds dat er ook zinvol geweld bestaat?” – Rudy Kousbroek

“De sterkste is nooit sterk genoeg om de baas te zijn, tenzij hij kracht in recht vertaalt en gehoorzaamheid in plicht” – Jean Jacques Rousseau

Welk geweld is legitiem?

De vraag welk geweld legitiem is, is een verkeerde vraag om mee te beginnen. De bekende pedagogische truc bij kinderen die niet willen eten, is vooral niet de vraag te stellen of je wel of niet wilt eten, maar meteen te vragen “je mag kiezen, wil je worteltjes of spinazie?” De kans dat kinderen gaan kiezen, en dus gaan eten, is daarmee vergroot. We moeten de discussie dus niet beginnen met keuzes over welk soort wapens wel en niet mag, en of een preventieve oorlog of een vrijheidsoorlog nu wel of niet mag, etc., maar met de vraag of het überhaupt legitiem en zinvol is geweld te gebruiken. Sinds eeuwen is de mens opgegroeid in een cultuur waarin geweld gewoon was/is; we kunnen ons daaraan nauwelijks ontworstelen.

Wat heeft geweld opgeleverd?

Van de geschiedenislessen op school is mij vooral de eindeloze reeks conflicten en oorlogen bijgebleven, met bijbehorende jaartallen, oorzaak en aanleiding. Wie het boek “In Europa” leest van Geert Mak klimt over miljoenen doden heen. Al lezend overweldigt je de waanzin van al dat geweld. Je vraagt je af hoe gewone burgers, die het liefst rustig en vredig willen leven, iedere keer weer zodanig door hun leider kunnen worden opgeladen, dat ze uit naam van een of andere god, ideologie of vermeend onrecht weer verworden tot moordmachines tegen andere gewone mensen die door je eigen leider tot “vijand” zijn benoemd. Het gebruik van geweld door de eeuwen heen heeft er in ieder geval niet toe geleid dat geweld met succes is uitgebannen, terwijl dat bij aanvang van elke oorlog wel steeds door de leider wordt beloofd.

Oorlog en nog eens oorlog

Beschaafde mensen moeten in staat geacht worden zelfs de meest ingewikkelde tegenstellingen met praten en compromissen te kunnen oplossen, als ze dat willen. Echter, het zijn machts-economische elites die er wel bij denken te varen als de tegenstellingen met oorlog worden aangepakt: het draaiende houden van de lucratieve oorlogsindustrie (Nederland is het 5e wapenexporterende land ter wereld ad 1,2 miljard euro in 2005), het beheersen van de fossiele energiebronnen of het stillen van megalomane machtshonger. Het volk is gemakkelijk angstig te maken met uit zijn verband gerukte, verzonnen of geënsceneerde dreigende gebeurtenissen en is vanuit die aangewakkerde angst binnen de door de leider benoemde hogere waarden (op zogenaamd religieuze, ideologische en humanitaire gronden) gemakkelijk tot de tunnelvisie te brengen dat oorlog de enige oplossing is en dat het volk vooral achter de leider moet gaan staan. En daar staan ze dan met trillende stem van emotie te zingen “den vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet”. Na de oorlog worden er jaarlijks herdenkingen gehouden waarin met van emotie trillende stem iedere keer opnieuw wordt geroepen “dat nooit weer”, om de herdenking weer te eindigen met het gezang waarin men alweer in dezelfde emotie door zingt: “den vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet”. Leren de mensen het dan nooit?

Bevrijders en bezetters

Hitler en consorten hitsten talrijke Duitse mensen op om andere landen oorlogszuchtig binnen te vallen waarbij allerlei gruwelijkheden zijn bedreven. Over het algemeen overheerst de dankbaarheid jegens de geallieerden vanwege de bevrijding van het nazi-juk; anderzijds hebben onze bevrijders misschien net zoveel burgers als vijandelijke soldaten gedood; ze meenden ook Dresden te moeten platgooien en meenden ook atoombommen te moeten gooien: vele duizenden burgerdoden. Zo iets mag vooral geen genocide heten. Maar het zijn toch de Duitsers geweest die andere landen binnenvielen en de Joden hebben weggevoerd en gedood? Laten we daarbij niet vergeten de passiviteit en de coöperatie waarmee de landgenoten van deze Joden de Duitsers hun genocide lieten volvoeren. En laten we niet vergeten al die bedrijven die goede zaken bleven doen met nazi-Duitsland, en ook niet de rol van de USA en het Vaticaan bij de “deportatie”van de Duitse oorlogsmisdadigers naar Zuid-Amerika. We weten niet wat er zonder interventie van de bevrijders zou zijn gebeurd. De gewone mensen zouden na verloop van tijd misschien toch oorlogsmoe geworden zijn en zich tegen hun voorheen aanbeden leiders keren. Zie wat er met de Amerikaanse presidenten gebeurt en gebeurd is in de huidige Irak-oorlog en in de Vietnam-oorlog. Misschien hadden de gewone mensen van de nood een deugd gemaakt en was er al lang een Europese Unie geweest, het nationalisme beu van de oorlogszuchtige leiders, terwijl we nu nog steeds worstelen met de door de huidige leiders zorgvuldig gekoesterde nationaal-chauvinistische xenofobieën.

Leugens en “dubbelspraak”

De mythe van het goede versus het kwade blijft gretig aftrek vinden, terwijl de werkelijkheid altijd veel ingewikkelder is. Saddam werd door de Westerse landen jarenlang van wapens voorzien tegen de dreiging van Iran (en de dreiging van Russische invloed op de oliebronnen), maar moest bestreden worden omdat hij al Qaida steunde en over massavernietigingswapens beschikte. Het feit dat alom duidelijk is dat het de Westerse landen alleen om invloed op de olie gaat, en dat steeds meer drogredenen worden ontmaskerd, heeft echter nauwelijks verandering in het beleid tot gevolg. Nederland doet weer ijverig mee aan een “vredesmissie” in Afghanistan. De strategische en economische belangen worden weer keurig verpakt in een nobel doel, want je kunt die arme Afghanen toch niet aan hun lot overlaten. Zo zijn er nog 1000 gebieden op aarde waar je de mensen niet aan hun lot kunt overlaten, maar die liggen toevallig niet onder het machts-economisch vergrootglas van de USA. In zijn boek “1984” beschrijft George Orwell het fenomeen van de “dubbelspraak”: termen met een positieve betekenis worden toegepast om onderdrukkende maatregelen te rationaliseren, zodat ze in de praktijk het omgekeerde gaan betekenen. De huidige Westerse, oorlogszuchtige leiders maken gretig gebruik van “dubbelspraak”: het brengen van democratie, enduring freedom, vredesmissie, bestrijding van het Kwaad, zelfverdediging, preventieve actie, peace process, etc. Hoe durft de Nederlandse regering bij de Dodenherdenking op 5 mei te beweren dat herdenken belangrijk is om te voorkomen dat de gruwelijkheden van de oorlog weer zullen gebeuren, terwijl in diezelfde toespraak de “vredesmissie” in Afghanistan wordt toegejuicht. Een handjevol omgekomen Nederlandse soldaten brengt het hele land tot terechte ontroering en medeleven, terwijl de vele burgerdoden daar, het materiele verlies en de emotionele ontwrichting slechts “collateral damage” zijn. Waarom zou ons bloed bloed zijn en hun bloed water?

Wapenindustrie en zelfverdediging

Het produceren van wapens wordt gelegitimeerd door het recht van zelfverdediging. Het recht van zelfverdediging wordt steeds ruimer gedefinieerd: van persoonlijke zelfverdediging, naar landsverdediging, naar verdediging van bondgenoten, naar verdediging van vitale economische belangen elders tot preventieve aanvallen ter verdediging. Want wapenindustrie is gewoon handel: Er moet winst gemaakt worden, het marktaandeel moet vergroot worden, de afname van producten moet bevorderd worden, etc. Als er overal vrede is, stort de wapenindustrie in en dus storten ook alle economieën in van landen die afhankelijk zijn van de wapenindustrie, zoals USA, Rusland, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Engeland, Italië, Spanje, China en Zweden om de toptien van wapenexporterende landen in 2006 maar even op te sommen (Volkskrant dec. 2007). De oorlog in Irak voorkomt dat de USA in een recessie duikelt. Een stijging van 6% van de Amerikaanse defensie-uitgaven verklaart 0,3% van de Amerikaanse economie. In het eerste kwartaal van 2008 stegen de defensie-uitgaven naar 697 miljard dollar (Volkskrant april 2008). Om te voorkomen dat deze belangrijke steunpilaar van de economie wegvalt, zal er dus oorlog moeten zijn. Dat houdt in dat, als er geen oorlog is, die gecreëerd moet worden. En dat gebeurt iedere keer volgens hetzelfde stramien:

  1. benoem een vijand (bijv. communisten of moslimextremisten waarbij je de toevoeging extremisten al snel kunt weglaten om meer vijanden te hebben)
  2. maak het volk bang voor de gekozen “vijand” (van diaboliseren tot geënsceneerde aanslagen)
  3. beroep je op grootse waarden van religieuze, ideologische of humanitaire aard (leugens en/of “dubbelspraak”)
  4. breng het volk tot de tunnelvisie dat gewapend ingrijpen de enige oplossing is
  5. zet bondgenoten onder druk om mee te doen (wie niet met mij is, is tegen mij)

En de kassa kan blijven rinkelen.

Hoe meer wapens des te meer geweld

De geschiedenis leert dat het gebruik van geweld het geweld niet heeft doen afnemen, maar in omvang doet toenemen. De aanwezigheid van wapens doet het gebruik ervan toenemen. In de USA mogen burgers zich bewapenen ter zelfverdediging. Het gevolg is dat de USA het hoogste percentage moorden kent van burgers onderling. Er worden regimes in het zadel geholpen en gehouden om een land economisch te exploiteren. Het regime wordt van wapens voorzien om het volk te kunnen onderdrukken. Als het volk in opstand komt, wordt het volk ook van wapens voorzien. Als daardoor de economische belangen in gevaar komen, moet er militair ingegrepen worden door de exploitant. De wapenindustrie is “onpartijdig” zolang de kassa maar rinkelt.

Stellingen

De vraag stellen welk geweld legitiem is, betekent geweld accepteren. Elke gewonnen oorlog is een Pyrrusoverwinning. Oorlog heeft alles te maken met macht en geld van een machtselite en heeft niets te maken met idealen en hogere waarden Wet van behoud van geweld: ieder geweld roept de weerstand op die vroeg of laat leidt tot het volgende geweld. Wie op bevel schiet op een persoon die je nooit iets heeft misdaan, maar die tot vijand is benoemd, is een misdadiger. De wroeging die de meeste soldaten na de oorlog ervaren, bewijst dat ze dat zelf ook zo zien. Wie gelooft in een vredesoorlog, gelooft ook dat zwart wit is. Zolang de wapenindustrie winst moet maken, zal er oorlog zijn.

John Zant

Gepubliceerd in het VredesMagazine 2009, nr. 2, p. 12-14.