Autoritair opvoedingssysteem

Stagnerende ontwikkeling

In gezinnen waarin sprake is van een autoritair opvoedingssysteem eisen ouders gehoorzaamheid en onderwerping, en dulden zij geen tegenspraak. Het gevolg hiervan is dat kinderen niet leren hun gedachten, gevoelens en wensen te uiten en te verwoorden. Boosheid wordt opgevat als brutaal, verdriet als kinderachtig gezeur, een eigen mening als ongehoorzaamheid en eigen wensen als ongewenst. Kinderen leren dus niet een eigen identiteit te ontwikkelen, met erkenning van hun gedachten, gevoelens en wensen, en ontwikkelen zich dus niet tot mondige (assertieve) sociale wezens. Pogingen daartoe worden systematisch afgestraft. Ze ontwikkelen zich tot kopieën van hun gebieders en eisen, zodra mogelijk, op hun beurt gehoorzaamheid en onderwerping van anderen. Ze reageren even allergisch op afwijkende meningen als hun ouders, even afwijzend op emoties van anderen, en even intolerant jegens andere wensen van anderen dan ze zelf hebben. Een autoritair opvoedingssysteem is vaak de “boosdoener”, terwijl wordt gewezen naar de afwijkende culturele of religieuze gewoonten. Binnen de islam heb je mensen met liberale en mensen met orthodoxe opvattingen, evenals binnen het christendom en onder atheïsten. Autoritaire personen discrimineren meer omdat ze intoleranter zijn ten aanzien van afwijkende meningen, gevoelens, wensen, gewoonten, kenmerken, etc. Behalve door scholingsachterstand wordt taalachterstand dus ook veroorzaakt doordat je je mond moet houden en moet gehoorzamen, doordat je niet je emoties mag uiten en ze dus niet leert verwoorden. Sociale aanpassingsproblemen ontstaan doordat je wordt afgeleerd voor jezelf op te komen, voor je mening, je gevoelens, je wensen. Een autoritaire opvoeding is een systematische onderdrukking van verbale, emotionele en sociale expressie en ontwikkeling, en resulteert in een negatief zelfbeeld en het onvermogen relaties te ontwikkelen op basis van een gelijkwaardige uitwisseling. Vanuit gevoelens van minderwaardigheid wordt respect geëist, terwijl respect alleen maar verdiend kan worden met positief voorbeeldgedrag. Even voor de duidelijkheid: een liberale opvoedingsstijl houdt niet in dat kinderen het voor het zeggen moeten krijgen. Kinderen hebben leiding, sturing en structuur van hun ouders nodig. Daarbinnen echter hebben ouders de plicht de individuele persoonlijkheid van hun kind tot ontwikkeling te laten komen door aandacht te hebben en erkenning te geven voor de gedachten, meningen, gevoelens en wensen van hun kinderen. Kinderen moeten enerzijds worden gestimuleerd zich te uiten en anderzijds leren dat ze niet in alles gelijk of hun zin kunnen krijgen, uitgelegd in termen van redelijkheid en rechtvaardigheid. Pas dan leert een kind om te gaan met de teleurstelling dat hij niet gelijk of zijn zin heeft gekregen, omdat hij zich wel gehoord, begrepen, erkend en gerespecteerd voelt. Autoritair opgevoede kinderen kunnen geen teleurstellingen incasseren en verwerken; zij voelen zich alleen maar miskend en verongelijkt.

Onderwijs

Onderwijs is een opvoedingssysteem, waarin kennis en inzicht wordt aangeleerd, maar ook praktische, sociale en emotionele vaardigheden. Een leerkracht dient kennis en inzicht te hebben met betrekking tot de diverse opvoedingsstijlen. Hoe werken symmetrische relaties en hoe complementaire relaties? Wat is de rol van macht in relaties en hoe werkt een up-via-down relatie? Wat houdt die gouden eigenschap van “het natuurlijk gezag” in? In de praktijk zou de leerkracht eigenlijk van iedere leerling moeten weten volgens welke opvoedingsstijl die is opgegroeid, opdat de leerkracht weet welk gedrag hij wel en welk gedrag hij niet van zijn leerlingen kan verwachten, en weet welke aspecten, van huis uit niet meegekregen, de leerkracht zal moeten “aanvullen” dan wel corrigeren. Maar de leerkracht is ook maar een mens met zijn eigen opvoedingsachtergrond. Wat nu als de leerkracht is opgevoed in een autoritair opvoedingssysteem? Mijn stelling is, dat deze persoon dan niet geschikt is voor het onderwijs, tenzij hij in zijn (Pabo-)opleiding alsnog de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden verwerft.

Mogelijke combinaties

  1. autoritair opgevoede leerkracht en autoritair opgevoede leerling: een strenge en autoritaire leerkracht met een gehoorzame leerling zoals vóór de jaren zestig; de intellectuele kennis en vaardigheden kunnen adequaat overgedragen worden; er vindt weinig sociaal-emotionele ontwikkeling plaats; de autoriteit van de leerkracht geldt vooral in diens aanwezigheid; de leerling leert niet zelfstandig te werken, initiatief te nemen, creatief te denken, samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen/te nemen; de leerling leert niet om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; als de leerkracht een zwakke persoonlijkheid heeft kan de onderdrukte meerderheid van leerlingen als collectief in opstand komen waarbij veel tijd en energie verloren gaat aan machtsstrijd
  2. autoritair opgevoede leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling: chaos, up-via-down situatie, waarbij de leerkracht hoewel in naam de baas geen enkel gezag heeft en speelbal wordt van de leerling; er gaat veel tijd en energie verloren waarbij ontwikkeling van de leerling eerder ondanks dan dankzij de leerkracht tot stand komt
  3. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en autoritair opgevoede leerling: de leerkracht kan de leerling sociaal-emotionele vaardigheden aanleren; daarmee opent hij voor de leerling de weg tot meer zelfstandig werken, initiatief nemen, creatief denken, samenwerken, verantwoordelijkheid dragen/nemen en beter omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; aldus levert hij een zeer belangrijke aanvulling op de opvoeding door de ouders; hij dient er echter rekening mee te houden dat de leerling daarmee in conflict kan/zal komen met zijn ouders; dus er is allerlei voorzorg en begeleiding nodig m.b.t. de ouders
  4. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling; een ideale leersituatie waarbij nauwelijks tijd en energie verloren gaan aan relationele schermutselingen; al die tijd en energie kan besteed worden aan ontwikkeling; uiteindelijk zal het leerrendement van deze combinatie verreweg het hoogst zijn

Typeringsystemen en bijbehorende scholing

Net zoals het voor de leerkracht van groot belang is te weten volgens welk opvoedingssysteem de leerling is opgevoed, zo belangrijk is het ook het opvoedingssysteem van de aanstaande leerkracht op te sporen. Een typeringsysteem voor opvoedingsstijl en een systeem voor het in kaart brengen van sociaal-emotionele vaardigheden zouden als diagnostische instrumenten gehanteerd kunnen worden. Aanstaande leerkrachten die zelf zwak zijn in taal en rekenen kunnen worden bijgeschoold voordat ze voor de klas komen. Dat kan en zou ook moeten voor aanstaande leerkrachten met beperkte sociaal-emotionele vaardigheden als gevolg van een autoritaire opvoeding. Het verwerven van kennis en inzicht in het eigen functioneren is niet voldoende; het onder begeleiding aanleren van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is noodzakelijk.

Onderwijs in conflicthantering (3) Onderwijsraad

ONDERWIJS IN CONFLICTHANTERING

M. de Winter (2011): “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”

Vredesonderwijs

Vredesonderwijs/educatie kennen we in Nederland al in vele vormen. Vaak is het zo dat kinderen leren hoe anderen met hun conflicten omgaan of zijn omgegaan en wat daar goed of fout aan is. Daarmee verwerven ze wel inzicht in conflicthantering, maar ontwikkelen nog niet de benodigde vaardigheden. De laatste jaren zijn er veel projecten en initiatieven op dit terrein, echter van wisselende kwaliteit, vaak zonder duidelijke coördinatie of afstemming en vaak zonder duidelijk resultaat. Essentieel is volgens mij kinderen te leren hoe ze door met elkaar te praten hun onderlinge conflicten zonder geweld kunnen oplossen. Op school worden vooral intellectuele vaardigheden aangeleerd zoals taal en rekenen. Mijn stelling is dat sociaal-emotionele scholing net zo noodzakelijk is als intellectuele scholing. Deze sociaal-emotionele scholing zou moeten bestaan uit het leren van:

  1. sociale regels
  2. sociaal-emotionele vaardigheden

1. Sociale regels

Je mag niet slaan, schoppen, schelden, wapens dragen, eigendommen stukmaken, pesten, vernederen, belachelijk maken, dreigen, intimideren, discrimineren, etc. onder het motto “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Sociale regels stellen en handhaven vormen volgens mij echter maar de helft van het verhaal, noodzakelijk maar niet voldoende. Zou het alleen bij corrigeren blijven, dan is er sprake van een autoritair systeem dat uitsluitend gehoorzaamheid aan de geboden en verboden eist. Kinderen leren dan wel gehoorzamen (vooral in aanwezigheid van de autoriteit), maar leren niet om op een andere manier met hun woede en frustratie om te gaan dan gewelddadig. Zodra ze zelf in een dominante positie komen, zullen ze ook alleen maar autoritaire regels aan anderen kunnen stellen en op hun beurt gehoorzaamheid eisen. Het is onacceptabel dat er leerkrachten zijn die zelf slecht zijn in taal en rekenen. Volgens mij is het even onacceptabel als leerkrachten sociaal-emotionele vaardigheden missen en aangewezen zijn op eenzijdig en verkrampt autoritair gedrag.

2. Sociaal-emotionele vaardigheden

Bij geweldloze conflicthantering zijn volgens mij de volgende sociaal-emotionele vaardigheden van belang:

  1. verwoorden van eigen opvattingen, gevoelens en wensen
  2. luisteren naar de opvattingen, gevoelens en wensen van de ander
  3. hanteren van tegenstellingen en conflicten
  4. sluiten van compromissen
  5. dragen van verantwoordelijkheid
  6. samenwerken

Ieder onderdeel vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het volgende onderdeel.

a. verwoorden

Het leren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Ze leren hun eigen mening onder woorden te brengen, ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en ze leren te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn opvattingen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is. Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal niet of veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Het kind ontwikkelt zich dan tot een soort kopie van zijn gebieder.

b. luisteren

Als je wil dat een ander aandacht heeft voor jou dan zul je ook de ander dat respect moeten betuigen. Door te luisteren kun je ontdekken dat de ander overeenkomsten met jou vertoont, of je kunt leren dat je tegen bepaalde zaken ook op een andere manier kunt aankijken, of dat het mogelijk is bepaalde gevoelens juist wel met anderen te delen. Je kunt leren daar je waardering over uit te spreken en de ander een compliment te geven. Je kunt ontdekken dat je ongelijk had of dat wat je wil, onmogelijk is. Voor leren toegeven en ongelijk bekennen is het noodzakelijk goed naar de argumenten van anderen te luisteren. Door te luisteren kun je ook ontdekken dat de ander opvattingen, gevoelens of wensen heeft die je onacceptabel vindt. Als je het contact met die ander wil voortzetten, zul je een manier moeten vinden om met die tegenstellingen om te gaan.

c. hanteren van tegenstellingen en conflicten

Als een ander zich op een onacceptabele manier gedraagt of onacceptabele dingen zegt, is het zaak daar niet met fysiek of verbaal geweld op te reageren, maar onder woorden te brengen waar je het niet mee eens bent en wat je niet bevalt in het gedrag en de houding van de ander. Het is belangrijk bij conflicten onderscheid te maken in inhoudelijke aspecten en relationele aspecten (bejegening). Bijvoorbeeld, als de ander tegen je zegt: “Ik wil dat jij de deur dicht doet”, kun je daarop op twee manieren antwoorden, inhoudelijk of relationeel. Je kunt antwoorden, dat het juist lekker koel is de deur open te laten (inhoudelijke reactie). Je kunt ook antwoorden dat je het niet prettig vindt gecommandeerd te worden (relationele reactie). Inhoudelijk reageren is makkelijker, omdat de inhoud al in woorden is gegeven. Commentaar geven op bejegening (metacommunicatie) is relatief moeilijk, omdat je woorden moet zoeken voor het onprettige gevoel dat de ander bij je teweeg heeft gebracht, niet door de inhoud van zijn woorden, maar door een neerbuigende intonatie, dwingende gebaren en een bevelende woordkeuze. Als je de ander aanspreekt op zijn manier van bejegening en als de ander prijs stelt op goede voortzetting van het contact, zal hij misschien zijn excuses aanbieden voor zijn houding en in het vervolg zich op een meer gelijkwaardige manier tegen je gedragen door iets te vragen in plaats van te bevelen. Er kunnen vervolgens situaties bestaan waarin twee mensen elkaar met alle respect bejegenen, maar inhoudelijk gezien het volstrekt met elkaar oneens blijven, zelfs nadat ze zorgvuldig kennis hebben genomen van elkaars argumenten. Je kunt dan definitief afscheid van elkaar nemen, maar zult iets onderling moeten regelen als je samen verder wilt, of als er maar één besluit kan worden genomen.

d. compromissen sluiten

Bij tegenstellingen en conflicten kunnen op verschillende manieren compromissen worden gesloten die voortgang in de relatie mogelijk maken: -Afspreken dat vandaag gebeurt wat de een wil en morgen wat de ander wil. -Bij meerdere tegenstellingen een soort uitruil doen, waarbij de een zijn zin krijgt in dit onderwerp en de ander in dat onderwerp. -Besluiten dat elk voor zijn tweede optie kiest (second best), als men het daar toevallig wel over eens is. -Afspreken dat als je toegeeft aan de ander, die ander extra diensten of goederen levert ter compensatie. -De tegenstelling laten rusten, omdat die niet belangrijk genoeg is binnen de relatie. Hoever je wil gaan in het sluiten van compromissen, hangt af van de mate waarin je voortgang van de relatie wenst.

e. verantwoordelijkheid dragen

Het is belangrijk dat kinderen zelf onderlinge afspraken maken over ruzie maken en pesten. Omdat ze zelf de regels hebben gemaakt en samen hebben afgesproken zich eraan te houden, kunnen ze er elkaar ook op aanspreken en elkaar corrigeren. Omdat de leerlingen de regels als van henzelf ervaren, voelen ze zich er ook aan gecommitteerd; het zijn regels die ze zelf willen en niet regels die ze door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. In een autoritaire opvoedingssituatie blijft de verantwoordelijkheid grotendeels bij de leerkracht; de leerlingen voelen zich niet zelf verantwoordelijk en zijn zonder leerkracht ook minder goed in staat zelfstandig die verantwoordelijkheid te nemen.

f. samenwerken

Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook kennismaken met de meerwaarde van samenwerken boven individuele inspanningen. Het al jong oefenen in de klas maakt kinderen vaardig voor sociaal functioneren in groepen en werken in teamverband. Ze leren tegenstellingen te overwinnen en leren tot gezamenlijke doelstellingen te geraken en tot gezamenlijke afspraken over taakverdeling; ze leren verantwoordelijk te zijn voor een gezamenlijk resultaat. Het project “de Vreedzame School” –inmiddels op ruim 400 scholen in Nederland omarmd- is een goed voorbeeld van hoe kinderen leren zelf of met hulp van mediatie hun onderlinge conflicten op te lossen; kinderen worden vertrouwd gemaakt met een vredescultuur en opgevoed tot democratisch burgerschap. Voor geweldloze conflicthantering zijn sociaal-emotioneel vaardige mensen nodig die de kunst van het constructief ruzie maken beheersen.

Leerkrachten

Bovenstaande vormt een raamwerk voor een curriculum voor leerkrachten. Ik pleit niet voor aparte leerkrachten voor het vak “geweldloze conflicthantering” of “vredeseducatie” of “burgerschapsvorming”. Het enerzijds zelf aanleren en anderzijds leren doceren van sociaal-emotionele vaardigheden zouden verplichte onderdelen moeten zijn voor elke opleiding tot leerkracht. In de praktijk zijn er te veel leerkrachten met onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden. Daardoor gaan veel tijd en energie verloren aan chaotisch, agressief en non-coöperatief gedrag met eindeloos waarschuwen, corrigeren, schreeuwen en straffen, terwijl die zelfde tijd en energie aan nuttige zaken kunnen worden besteed door een sociaal-emotioneel vaardige leerkracht. Het resultaat is: betere leerprestaties, onderlinge relaties en burgervaardigheden, meer zelfvertrouwen, coöperatief gedrag, etc. Op maatschappelijk niveau is het resultaat: betere, meer assertieve, sociaal betrokken burgers, een efficiënter onderwijssysteem met een hoger rendement en met meer kwaliteit, aanzienlijk minder kosten door minder gedragsproblemen en sociale spanningen voor politie, justitie en gezondheidszorg. En hopelijk op internationaal niveau te zijner tijd minder gewapende conflicten. Het aanleren van voldoende taal- en rekenvaardigheden kan niet alleen aan de ouders worden overgelaten, omdat sommige ouders dat wel goed kunnen maar veel andere ouders niet; vanwege het maatschappelijk belang van deze vaardigheden zijn deze taken daarom aan het onderwijssysteem toevertrouwd. Sommige ouders zijn sociaal-emotioneel vaardig, veel andere ouders niet. Om die reden zou het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden ook aan het onderwijssysteem moeten worden toevertrouwd. Het bijbrengen van kennis en inzicht op dit gebied is onvoldoende; de implementatie in de praktijk door het daadwerkelijk zelf aanleren en praktisch leren toepassen van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is essentieel. Maar dan moeten er door de opleiding van de leerkrachten wel garanties worden gegenereerd dat de leerkrachten daartoe ook goed in staat zijn, want zij hebben het ook niet allemaal van huis uit meegekregen. John Zant Geachte heer Zant, hierbij de reactie van Adrie van der Rest op uw mail: Geachte heer Zant, Helaas was ik door drukke werkzaamheden niet eerder in de gelegenheid u te antwoorden. Excuses daarvoor. Ik kan u melden dat ik na ons gesprek uw contactgegevens heb door gegeven aan onze projectleider. Zij zal, indien zij daar aanleiding toe ziet contact met u opnemen. U wordt niet opgenomen in een projectgroep van de Onderwijsraad o.i.d. Dat is simpelweg niet de werkwijze van de raad. Wel gebeurt het dat bij de voorbereiding van een advies externe deskundigen worden geconsulteerd. In deze zin bedoel ik dat de projectleider mogelijk met u contact opneemt. Ik hoop hiermee u voldoende geïnformeerd te hebben en een mogelijk misverstand uit de wereld geholpen te hebben.

Met vriendelijke groet,

Adrie van der Rest
Onderwijsraad
drs. Maria Gresnigt-Bakx
Hoofd Algemene Zaken

Geachte heer Zant,
Dank voor uw mailbericht.
Uw artikel heeft mij en – nog belangrijker- de projectleider van het advies over burgerschapsonderwijs zeker bereikt.
Een nader gesprek hierover staat mijn agenda niet toe. Maar wees ervan verzekerd dat er binnen de Onderwijsraad kennis is genomen van uw visie, mede door het gesprek dat u met de heer Van de Rest gevoerd heeft.
Met vriendelijke groet,
Geert ten Dam
Geachte Prof. ten Dam,
Uw collega Mw. Tonkens verwees mij in onze e-mailwisseling naar u (zie bijlage)
U bent hoogleraar onderwijskunde en voorzitter van de Onderwijsraad.
Voor het eerste kwartaal van 2012 las ik dat de Onderwijsraad zich ten doel heeft gesteld de minister te adviseren over de wijze waarop scholen in brede zin ondersteund zouden kunnen worden in hun vormgeving van burgerschap en hoe burgerschapsonderwijs in het verlengde daarvan van bruikbare instrumenten kan worden voorzien. Het gaat daarbij om een kennisdeel en om attitudevorming. Mijn stelling is dat kennis- en attitudevorming niet zonder het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden kunnen. Daarover heb ik bijgevoegd artikel geschreven dat ik in november 2011 reeds met Adrie van der Rest mocht bespreken ten huize van de Onderwijsraad. Hij stemde in met de uitgangspunten. Ik weet echter niet in hoeverre u het artikel ook onder ogen hebt gekregen.
Het structureel aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden is mijns inziens net zo essentieel als het structureel aanleren van taal- en rekenvaardigheden op school. Aangezien een groot deel van de leerkrachten zelf over onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden beschikt, lijkt het mij noodzakelijk dat op de PABO’s structureel sociaal-emotionele vaardigheden aan toekomstige leerkrachten worden aangeleerd en tevens wordt aangeleerd hoe die te doceren.
Het structureel aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden door leerlingen en leerkrachten is mijns inziens noodzakelijk voor succesvolle burgerschapsvorming en burgerschapsonderwijs.
Gaarne zou ik met u, en eventueel met Mw. Tonkens, hierover nader van gedachten willen wisselen.
Met vriendelijke groet,
John Zant

Geachte John Zant

Hartelijk dank voor uw bijdrage over burgerschapsvorming; het lijken me allemaal relevante aspecten; interessant om deze te leggen naast andere voorstellen op dit vlak bijvoorbeeld van Geert ten Dam ea. Van gedachten wisselen is zeker interessant maar omdat ik het erg druk heb, moet ik dat beperken tot situaties waar een (gezamenlijke) actie beoogd is;

Met vriendelijke groet
Evelien Tonkens

Geachte Prof. Tonkens,

In het kader van burgerschapsvorming en actief burgerschap wil ik bij deze mijn bijdrage leveren. Graag zou ik met u hierover nader van gedachten willen wisselen. Ik hoor graag van u.

Met vriendelijke groet,
John Zant

Onderwijs in conflicthantering (2)

M. de Winter (2011): “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” Vredesonderwijs Vredesonderwijs/educatie kennen we in Nederland al in vele vormen. Vaak is het zo dat kinderen leren hoe anderen met hun conflicten omgaan of zijn omgegaan en wat daar goed of fout aan is. Daarmee verwerven ze wel inzicht in conflicthantering, maar ontwikkelen nog niet de benodigde vaardigheden. Essentieel is volgens mij kinderen te leren hoe ze door met elkaar te praten hun onderlinge conflicten zonder geweld kunnen oplossen. Op school worden vooral intellectuele vaardigheden aangeleerd zoals taal en rekenen. Mijn stelling is dat sociaal-emotionele scholing net zo noodzakelijk is als intellectuele scholing. Die zou moeten bestaan uit het leren van:

  1. sociale regels
  2. sociaal-emotionele vaardigheden

1. Sociale regels Je mag niet slaan, schoppen, schelden, wapens dragen, eigendommen stukmaken, pesten, vernederen, belachelijk maken, dreigen, intimideren, discrimineren, etc. onder het motto “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Sociale regels stellen en handhaven vormen volgens mij echter maar de helft van het verhaal, noodzakelijk maar niet voldoende. Zou het alleen bij corrigeren blijven, dan is er sprake van een autoritair systeem dat uitsluitend gehoorzaamheid aan de geboden en verboden eist. Kinderen leren dan wel gehoorzamen (vooral in aanwezigheid van de autoriteit), maar leren niet om op een andere manier met hun woede en frustratie om te gaan dan gewelddadig. Zodra ze zelf in een dominante positie komen, zullen ze ook alleen maar autoritaire regels aan anderen kunnen stellen en op hun beurt gehoorzaamheid eisen. Het is onacceptabel dat er leerkrachten zijn die zelf slecht zijn in taal en rekenen. Volgens mij is het even onacceptabel als leerkrachten sociaal-emotionele vaardigheden missen en aangewezen zijn op eenzijdig en verkrampt autoritair gedrag. 2. Sociaal-emotionele vaardigheden Bij geweldloze conflicthantering zijn volgens mij de volgende sociaal-emotionele vaardigheden van belang:

  1. verwoorden van eigen opvattingen, gevoelens en wensen
  2. luisteren naar de opvattingen, gevoelens en wensen van de ander
  3. hanteren van tegenstellingen en conflicten
  4. sluiten van compromissen
  5. dragen van verantwoordelijkheid
  6. samenwerken

Ieder onderdeel vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het volgende onderdeel. a. verwoorden Het leren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Ze leren hun eigen mening onder woorden te brengen, ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en ze leren te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn opvattingen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is. Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal niet of veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Het kind ontwikkelt zich dan tot een soort kopie van zijn gebieder. b. luisteren Als je wil dat een ander aandacht heeft voor jou dan zul je ook de ander dat respect moeten betuigen. Door te luisteren kun je ontdekken dat de ander overeenkomsten met jou vertoont, of je kunt leren dat je tegen bepaalde zaken ook op een andere manier kunt aankijken, of dat het mogelijk is bepaalde gevoelens juist wel met anderen te delen. Je kunt leren daar je waardering over uit te spreken en de ander een compliment te geven. Je kunt ontdekken dat je ongelijk had of dat wat je wil, onmogelijk is. Voor leren toegeven en ongelijk bekennen is het noodzakelijk goed naar de argumenten van anderen te luisteren. Door te luisteren kun je ook ontdekken dat de ander opvattingen, gevoelens of wensen heeft die je onacceptabel vindt. Als je het contact met die ander wil voortzetten, zul je een manier moeten vinden om met die tegenstellingen om te gaan. c. hanteren van tegenstellingen en conflicten Als een ander zich op een onacceptabele manier gedraagt of onacceptabele dingen zegt, is het zaak daar niet met fysiek of verbaal geweld op te reageren, maar onder woorden te brengen waar je het niet mee eens bent en wat je niet bevalt in het gedrag en de houding van de ander. Het is belangrijk bij conflicten onderscheid te maken in inhoudelijke aspecten en relationele aspecten (bejegening). Bijvoorbeeld, als de ander tegen je zegt: “Ik wil dat jij de deur dicht doet”, kun je daarop op twee manieren antwoorden, inhoudelijk of relationeel. Je kunt antwoorden, dat het juist lekker koel is de deur open te laten (inhoudelijke reactie). Je kunt ook antwoorden dat je het niet prettig vindt gecommandeerd te worden (relationele reactie). Inhoudelijk reageren is makkelijker, omdat de inhoud al in woorden is gegeven. Commentaar geven op bejegening (metacommunicatie) is relatief moeilijk, omdat je woorden moet zoeken voor het onprettige gevoel dat de ander bij je teweeg heeft gebracht, niet door de inhoud van zijn woorden, maar door een neerbuigende intonatie, dwingende gebaren en een bevelende woordkeuze. Als je de ander aanspreekt op zijn manier van bejegening en als de ander prijs stelt op goede voortzetting van het contact, zal hij misschien zijn excuses aanbieden voor zijn houding en in het vervolg zich op een meer gelijkwaardige manier tegen je gedragen door iets te vragen in plaats van te bevelen. Er kunnen vervolgens situaties bestaan waarin twee mensen elkaar met alle respect bejegenen, maar inhoudelijk gezien het volstrekt met elkaar oneens blijven, zelfs nadat ze zorgvuldig kennis hebben genomen van elkaars argumenten. Je kunt dan definitief afscheid van elkaar nemen, maar zult iets onderling moeten regelen als je samen verder wilt, of als er maar één besluit kan worden genomen. d. compromissen sluiten Bij tegenstellingen en conflicten kunnen op verschillende manieren compromissen worden gesloten die voortgang in de relatie mogelijk maken: -Afspreken dat vandaag gebeurt wat de een wil en morgen wat de ander wil. -Bij meerdere tegenstellingen een soort uitruil doen, waarbij de een zijn zin krijgt in dit onderwerp en de ander in dat onderwerp. -Besluiten dat elk voor zijn tweede optie kiest (second best), als men het daar toevallig wel over eens is. -Afspreken dat als je toegeeft aan de ander, die ander extra diensten of goederen levert ter compensatie. -De tegenstelling laten rusten, omdat die niet belangrijk genoeg is binnen de relatie. Hoever je wil gaan in het sluiten van compromissen, hangt af van de mate waarin je voortgang van de relatie wenst. e. verantwoordelijkheid dragen Het is belangrijk dat kinderen zelf onderlinge afspraken maken over ruzie maken en pesten. Omdat ze zelf de regels hebben gemaakt en samen hebben afgesproken zich eraan te houden, kunnen ze er elkaar ook op aanspreken en elkaar corrigeren. Omdat de leerlingen de regels als van henzelf ervaren, voelen ze zich er ook aan gecommitteerd; het zijn regels die ze zelf willen en niet regels die ze door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. In een autoritaire opvoedingssituatie blijft de verantwoordelijkheid grotendeels bij de leerkracht; de leerlingen voelen zich niet zelf verantwoordelijk en zijn zonder leerkracht ook minder goed in staat zelfstandig die verantwoordelijkheid te nemen. f. samenwerken Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook kennismaken met de meerwaarde van samenwerken boven individuele inspanningen. Het al jong oefenen in de klas maakt kinderen vaardig voor sociaal functioneren in groepen en werken in teamverband. Ze leren tegenstellingen te overwinnen en leren tot gezamenlijke doelstellingen te geraken en tot gezamenlijke afspraken over taakverdeling; ze leren verantwoordelijk te zijn voor een gezamenlijk resultaat. Het project “de Vreedzame School” –inmiddels op 400 scholen in Nederland omarmd- is een goed voorbeeld van hoe kinderen leren zelf of met hulp van mediatie hun onderlinge conflicten op te lossen; kinderen worden vertrouwd gemaakt met een vredescultuur en opgevoed tot democratisch burgerschap. Besluit Bovenstaande vormt een raamwerk voor een curriculum voor leerkrachten. Ik pleit niet voor aparte leerkrachten voor het vak “geweldloze conflicthantering” of “vredeseducatie”. Het enerzijds zelf leren en anderzijds leren doceren van sociaal-emotionele vaardigheden zouden verplichte onderdelen moeten zijn voor elke opleiding tot leerkracht. Voor geweldloze conflicthantering zijn sociaal-emotioneel vaardige mensen nodig die de kunst van het constructief ruzie maken beheersen. John Zant Dit is een verkorte versie van een eerder gepubliceerd artikel op deze website. Deze verkorte versie is gepubliceerd in: Vredesmagazine, jaargang 4, nummer 3, 2011, p 8-9. Van: Rein Heijne (Huis van Erasmus) Aan: Theo Nuijten (Humanistisch Vredes Beraad) Datum: 3-10-2011 Beste Theo, Zoals je misschien weet had Huis van Erasmus een studiebijeenkomst op 21 september (Internationale Dag van de Vrede) over de Vreedzame School gepland. In samenwerking met het Nationaal Onderwijsmuseum (NOM) en de CED groep/Eduniek. Ondanks de gebleken belangstelling moesten wij deze bijeenkomst helaas afgelasten, daar wij de financiën ervoor niet rond kregen; de aangevraagde subsidies werden op het laatste moment afgewezen. Met onze samenwerkingspartners werd afgesproken om de mogelijkheid open te houden om deze bijeenkomst in een later stadium (februari/maart 2012) alsnog uit te voeren. Na het lezen van het uitstekende artikel van John Zant in het Vredesmagazine (nr.3-2011) over geweldloze conflicthantering, bedacht ik of het HVB misschien mogelijkheden ziet om ons te ondersteunen en mee te werken aan de uitvoering van een bijeenkomst over de Vreedzame School. Per slot van rekening is het HVB één van de medeoprichters van Huis van Erasmus. Wanneer jij en het HVB-bestuur hiertoe kans zien, kunnen wij in gezamenlijk overleg hierover nadere afspraken maken. Ik kijk uit naar jouw reactie. Vriendelijke groet, Rein PS. Graag wijs ik hierbij ook nog even op de recente uitgave van de tweede druk van het leerwerkschrift van Erasmus voor de Klas (voor basis- en voortgezet onderwijs).

Onderwijs in conflicthantering

ONDERWIJS IN CONFLICTHANTERING (1) Vredesonderwijs Vredesonderwijs kan vanuit vele invalshoeken worden opgezet: vanuit historische en actuele wereldconflicten, vanuit vredesinstellingen zoals de Verenigde Naties, vanuit belangrijke personen zoals Gandhi of Mandela, vanuit discriminatie, etc. Hierbij leren kinderen hoe anderen met hun conflicten omgaan of zijn omgegaan. Het voornaamste doel van vredesonderwijs is volgens mij echter kinderen te leren hoe ze door met elkaar te praten hun eigen conflicten met iemand anders zonder geweld kunnen oplossen in plaats van het doordrukken van het eigen gelijk met behulp van slaan, schoppen, schelden, dreigen of vernederen. Worden we het eens of blijven we het oneens? Door met elkaar te praten ziet één van beiden in dat hij ongelijk heeft en geeft dat toe, of er blijkt sprake van een misverstand, of van een ongelukkige samenloop van omstandigheden; beiden kunnen met een gelijk standpunt verder. Als het niet mogelijk blijkt het conflict op te lossen, is het zaak het conflict zonder gebruik van geweld te leren hanteren, in die zin, dat de tegenstelling blijft bestaan, maar dat je ermee leert omgaan dat de ander iets anders vindt, denkt, doet of wil dan jij. Dat noemen we dan respect hebben in de zin dat je respect hebt voor het anders zijn van de ander, in tegenstelling tot respect eisen door van de ander te eisen net zo te denken, handelen en streven als jij. Leren omgaan met een tegenstelling tussen jou en een ander kan het volgende inhouden:

  1. Door met elkaar te praten kun je leren dat in het standpunt van de ander ook iets redelijks zit, een andere vorm van redelijkheid dan die aan je eigen standpunt ten grondslag ligt. Hiermee leer je je oriëntatie op de werkelijkheid, je beleving van wat waar is, te verbreden. Je leert je eigen voor absoluut gehouden waarheid relativeren.
  2. Je stelt vast dat jouw standpunt en het standpunt van de ander onverenigbaar zijn, maar accepteert en tolereert dat als een gegeven en leert op realistische wijze een compromis of modus te zoeken om ondanks tegenstellingen in standpunten met elkaar verder te kunnen zonder dat de tegenstelling het contact domineert.

Tja, de theorie is mooi! Water naar de zee dragen? Waar begin je aan als leerkracht die vredesonderwijs wil geven? -Sommige kinderen moeten thuis alleen maar gehoorzaam zijn; een eigen mening wordt niet op prijs gesteld en als je die toch geeft, kun je een klap voor je kop krijgen. Praten over conflicten is er thuis niet bij. -Tijdens godsdienstles wordt verteld dat God/Allah liefde is, terwijl in de geschiedenisles kruistochten tegen de heidenen en de jihad tegen de ongelovigen worden gerechtvaardigd. -Ons volkslied gewaagt van vechten tot in de dood voor het vaderland; over de Verenigde Naties en over internationaal recht wordt niet gerept. -In ons tweede volkslied wordt Piet Hein bezongen, de zeeheld die ons de zilvervloot heeft bezorgd. Als een buitenlandse zeeheld onze zilvervloot zou veroveren, zouden we hem een ordinaire zeerover noemen. -Onze nationale voetbaltrots Oranje wordt bejubeld ondanks bruut en onsportief gedrag. Volgens de commentator heet een doorgebroken speler neerleggen een logische en professionele overtreding; de overtreder kon niet anders. -Het Nederlandse leger wordt op Vredesmissie gestuurd en heeft de dood van onschuldige burgers, waaronder vrouwen en kinderen, op zijn geweten. -Onze minister-president prijst de VOC-mentaliteit in de wetenschap dat de VOC bijvoorbeeld de bevolking van Banda heeft uitgemoord om zich meester te maken van de nootmuskaatplantages, concurrerende landen als Engeland en Portugal gewapenderhand heeft verdreven, en zijn rijkdom heeft verworven door het roven van producten uit andere landen, door gebruik te maken van slaven en door het monopolie op de handel in opium; een betere definitie van de maffia is niet te geven. -Onze democratische politieke partijen en onze onafhankelijke journalisten menen negatief gedrag van mensen te moeten verbinden met hun religie en etniciteit in plaats van met hun sociaal-economische omstandigheden, misschien in een poging een racistische partij die veel steun trekt, de wind uit de zeilen te nemen, of misschien vanuit hun eigen racistische neigingen. Dit zijn dan onze rolmodellen. Probeer daar als leerkracht vredesonderwijs maar eens tegenwicht aan te bieden! Vredesonderwijs op iedere school in iedere klas Op school worden vooral intellectuele vaardigheden aangeleerd: taal, rekenen, geschiedenis, aardrijkskunde, godsdienst/maatschappijleer. Al vroeg hebben beleidsmakers ingezien dat voor iedere school en iedere klas ook lichamelijke opvoeding nodig is. Zelfs opvoeding in creatieve vaardigheden heeft in veel scholen ingang gevonden. Mijn stelling is dat sociaal-emotionele scholing net zo noodzakelijk is als intellectuele scholing. Die zou moeten bestaan uit het leren van:

  1. sociale regels
  2. sociaal-emotionele vaardigheden

Dit zijn volgens mij noodzakelijke ingrediënten voor vredesonderwijs waarin kinderen leren hun conflicten met anderen zonder gebruik van geweld te hanteren of op te lossen. Sociale regels: geboden en verboden Je mag niet slaan, schoppen, schelden, wapens dragen, eigendommen stukmaken, pesten, vernederen, belachelijk maken, dreigen, intimideren, discrimineren, etc. onder het motto “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Bij overtreding van deze sociale regels volgen sancties die eenduidig en voor ieder gelijk zijn. Het is zaak hierbij alert en consequent te corrigeren en zo nodig preventief in te grijpen, zodat kinderen leren dat ze met zulk gedrag niet weg kunnen komen, zelfs niet stiekem. Sociale regels stellen en handhaven vormen volgens mij echter maar de helft van het verhaal, noodzakelijk maar niet voldoende. Je zult je als opvoeder ook moeten verdiepen in de motieven en emoties van het kind dat zich gewelddadig gedraagt. Als je de achtergrond van het gewelddadig gedrag beter begrijpt, zul je toekomstig geweld beter kunnen voorkomen. Zou het alleen bij corrigeren blijven, dan is er sprake van een autoritair systeem dat uitsluitend gehoorzaamheid aan de geboden en verboden eist. Kinderen leren dan wel gehoorzamen (vooral in aanwezigheid van de autoriteit), maar leren niet om op een andere manier met hun woede en frustratie om te gaan dan gewelddadig. Zodra ze zelf in een dominante positie komen, zullen ze ook alleen maar autoritaire regels aan anderen kunnen stellen en op hun beurt gehoorzaamheid eisen. Als je als kind ergens boos over bent en je ouders vragen niet wat je zo boos maakt, maar eisen dat je je rustig houdt en je brutale mond dicht houdt; als je ouders je niet leren je emoties te uiten en erover te praten, kun je als je boos bent niet anders dan uit pure machteloze woede fysiek en verbaal exploderen. Veel ouders maar ook veel leerkrachten hebben zelf moeite met het uiten van en praten over hun emoties en zijn daardoor ook minder goed in staat het emotionele gedrag van hun kinderen te hanteren. Zij zijn het juist die vervallen tot autoritair gedrag met louter geboden en verboden. Een goede leerkracht is niet alleen goed in het aanleren van intellectuele vaardigheden, maar is ook goed in het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden. Het is onacceptabel dat er leerkrachten zijn die zelf slecht zijn in taal en rekenen. Volgens mij is het even onacceptabel als leerkrachten sociaal-emotionele vaardigheden missen en aangewezen zijn op eenzijdig en verkrampt autoritair gedrag. ONDERWIJS IN CONFLICTHANTERING (2) Sociaal-emotionele vaardigheden Bij geweldloze conflicthantering zijn volgens mij de volgende sociaal-emotionele vaardigheden van belang:

  1. het kunnen verwoorden van eigen opvattingen, gevoelens en wensen
  2. het kunnen luisteren naar de opvattingen, gevoelens en wensen van de ander
  3. het kunnen hanteren van conflicten
  4. het kunnen sluiten van compromissen
  5. het kunnen dragen van verantwoordelijkheid
  6. het kunnen samenwerken

Je zou daarbij kunnen zeggen dat ieder onderdeel een noodzakelijke voorwaarde vormt voor het volgende onderdeel. Verwoorden Het leren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Ze leren hun eigen mening onder woorden te brengen, ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en ze leren te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn meningen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is (ook al heeft een ander andere meningen, gevoelens en wensen, waar hij op zijn beurt rekening mee moet leren houden). Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal niet of veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Het kind ontwikkelt zich dan tot een soort kopie van zijn gebieder. Luisteren De volgende stap is dat een kind leert luisteren naar een ander kind als die zijn meningen, gevoelens en wensen naar voren brengt. Als je wil dat een ander aandacht heeft voor jouw meningen, gevoelens en wensen en als je wil dat daar respectvol mee wordt omgegaan, dan zul je dat respect ook de ander moeten betuigen als die probeert zijn persoonlijke roerselen te uiten. Door te luisteren kun je ontdekken dat de ander overeenkomsten met jou vertoont, of je kunt leren dat je tegen bepaalde zaken ook op een andere manier kunt aankijken, of dat het mogelijk is bepaalde gevoelens juist wel met anderen te delen. En je kunt leren daar je waardering over uit te spreken en leren de ander daarvoor een compliment te geven. Je kunt ontdekken dat je ongelijk had of dat wat je wil, onmogelijk is. Voor leren toegeven en ongelijk bekennen is het noodzakelijk goed naar de argumenten van anderen te luisteren. Door te luisteren kun je ook ontdekken dat de ander opvattingen, gevoelens of wensen heeft die je onacceptabel vindt. Als je het contact met die ander wil voortzetten, zul je een manier moeten vinden om met die tegenstellingen om te gaan. Hanteren van conflicten Als een ander zich op een onacceptabele manier gedraagt of onacceptabele dingen zegt, is het zaak daar niet met fysiek of verbaal geweld op te reageren, maar onder woorden te brengen waar je het niet mee eens bent en wat je niet bevalt in het gedrag en de houding van de ander. Het is belangrijk bij conflicten onderscheid te maken in inhoudelijke aspecten en relationele aspecten (bejegening). Bijvoorbeeld, als de ander tegen je zegt: “Ik wil dat jij de deur dicht doet”, kun je daarop op twee manieren antwoorden, inhoudelijk of relationeel. Je kunt antwoorden, dat het juist lekker koel is de deur open te laten (inhoudelijke reactie). Je kunt ook antwoorden dat je het niet prettig vindt gecommandeerd te worden (relationele reactie). De ander had ook kunnen zeggen: “Zou je de deur willen dichtdoen?” Dit is een verzoek op basis van gelijkwaardigheid en geen bevel tegen een vermeende ondergeschikte. Praten over hoe je je behandeld voelt door de ander, praten over bejegening, wordt ook wel metacommunicatie genoemd in tegenstelling tot communicatie over de inhoud van wat er gezegd is. Inhoudelijk reageren is makkelijker, omdat de inhoud al in woorden is gegeven. Metacommunicatie is relatief moeilijk, omdat je woorden moet zoeken voor het onprettige gevoel dat de ander bij je teweeg heeft gebracht, niet door de inhoud van zijn woorden, maar door een neerbuigende intonatie, dwingende gebaren en een bevelende woordkeuze. Als je de ander aanspreekt op zijn manier van bejegening en als de ander prijs stelt op goede voortzetting van het contact, zal hij misschien zijn excuses aanbieden voor zijn houding en in het vervolg zich op een meer gelijkwaardige manier tegen je gedragen door iets te vragen in plaats van te bevelen. Er kunnen vervolgens situaties bestaan waarin twee mensen elkaar met alle respect bejegenen, maar inhoudelijk gezien het volstrekt met elkaar oneens blijven, zelfs nadat ze zorgvuldig kennis hebben genomen van elkaars argumenten. Je kunt dan definitief afscheid van elkaar nemen, maar zult iets onderling moeten regelen als je samen verder wilt, of als er maar één besluit kan worden genomen. Compromissen sluiten Als de fase van elkaar met argumenten proberen over te halen van standpunt te veranderen voorbij is en van beide kanten is besloten de relatie voort te zetten, kunnen er op verschillende manieren compromissen worden gesloten die voortgang in de relatie mogelijk maken. -Je kunt met elkaar afspreken dat vandaag gebeurt wat de een wil en morgen wat de ander wil. -Je kunt bij meerdere tegenstellingen een soort uitruil doen, waarbij de een zijn zin krijgt in dit onderwerp en de ander in dat onderwerp. -Je kunt ook besluiten dat elk voor zijn tweede optie kiest (second best), als men het daar toevallig wel over eens is. -Je kunt afspreken dat als je toegeeft aan de ander, die ander extra diensten of goederen levert ter compensatie. -Je kunt de tegenstelling laten rusten, omdat die niet belangrijk genoeg is binnen de relatie. Hoever je wilt gaan in het sluiten van compromissen, hangt af van de mate waarin je voortgang van de relatie wenst. Verantwoordelijkheid dragen Het aanleren van geweldloze conflicthantering moet natuurlijk niet het verhaal van de leerkracht blijven waar leerlingen welwillend naar luisteren. Het is belangrijk dat ze zelf met de aangedragen regels en principes aan de slag gaan. Zo is er een school in Montfoort waar leerlingen aan het begin van het schooljaar zelf afspraken maken over ruzie maken en pesten (bron: International Fellowship Of Reconciliation (IFOR), J. Poort-van Eeden). Omdat ze zelf de regels hebben gemaakt en samen hebben afgesproken zich eraan te houden, kunnen ze er elkaar ook op aanspreken en elkaar corrigeren. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor het nakomen van de afgesproken regels. Omdat de leerlingen de regels als van henzelf ervaren, voelen ze zich er ook aan gecommitteerd. Het zijn regels die ze zelf willen en niet regels die ze door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. In een autoritaire opvoedingssituatie blijft de verantwoordelijkheid meestal uitsluitend bij de leerkracht; de leerlingen voelen zich niet zelf verantwoordelijk en zijn zonder leerkracht ook minder goed in staat zelfstandig die verantwoordelijkheid te nemen. Samenwerken Onze maatschappij is sterk gericht op concurrentie, competitie en prestatie. Op zich is daar niks mis mee. Het kan een mens boven zichzelf uit doen stijgen, helpen zijn grenzen te verleggen en mogelijkheden te vergroten. Voorwaarde is wel, dat er eerlijke regels zijn en men niet zijn macht misbruikt ten koste van anderen. In de praktijk van de vrije markt wordt deze voorwaarde nog al eens veronachtzaamd of terzijde geschoven. De wil om te winnen en de beste te zijn is soms zo overheersend dat de regels worden genegeerd; in dat geval krijg je valse concurrentie en competitie, en winst ten koste van de ander. Het winnen is dan vaak belangrijker dan de kwaliteit van het resultaat. De redeloze drang tot winnen kan ook leiden tot een pyrrusoverwinning, waarbij eigenlijk allen verliezers zijn. Samenwerken heeft als voordeel dat daardoor een geheel tot stand kan komen dat meer is dan de som der delen; twee weten meer dan een. Samenwerken kan leiden tot een win-win situatie voor alle partijen in plaats van alleen winst voor de winnaar. Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook kennismaken met de meerwaarde van samenwerken boven individuele inspanningen. Samenwerken vereist allerlei sociaal-emotionele vaardigheden: Het al jong oefenen in de klas maakt kinderen vaardig voor sociaal functioneren in groepen en werken in teamverband. Ze leren tegenstellingen te overwinnen en leren tot gezamenlijke doelstellingen te geraken en tot gezamenlijke afspraken over taakverdeling; ze leren verantwoordelijk te zijn voor een gezamenlijk resultaat. Curriculum Bovenstaande vormt een raamwerk voor een curriculum voor leerkrachten in vredesonderwijs, en dan met name in geweldloze conflicthantering, als vast onderdeel in hun opleiding. Voor ieder bestanddeel zijn praktijkvoorbeelden te bedenken die passen bij elke leeftijd en bij elk ontwikkelingsniveau van abstract denken. Je kunt een vierjarige al leren zeggen dat hij niet wil dat een ander de baas over hem speelt (metacommunicatie). Ik pleit niet voor aparte leerkrachten voor het vak “geweldloze conflicthantering”. Ik vind dat elke leerkracht behalve goed opgeleid in het doceren van intellectuele vakken (taal, rekenen, etc.) even goed opgeleid dient te zijn in het stellen en handhaven van sociale regels en in het doceren van vaardigheden die nodig zijn voor geweldloze conflicthantering. Het zelf leren en leren doceren van sociaal-emotionele vaardigheden zou een verplicht onderdeel moeten zijn voor elke opleiding tot leerkracht. Essentieel voor vredesonderwijs is volgens mij niet het leren over andermans conflicten in heden of verleden, maar in je eigen dagelijkse conflicten te leren vrede te sluiten en te handhaven. Vrede ontstaat niet door bewonderaar te zijn van iemand als Gandhi of veel te weten over polemologie, maar door sociaal-emotioneel vaardige mensen, die de kunst van het ruzie maken beheersen. John Zant augustus 2010 John, mijn compliment voor dit doorwrochte stukje werk. Ik heb er eigenlijk geen kommentaar op, het zit goed in elkaar en het is prima geschreven. Het enige is misschien dat je de titel iets aantrekkelijker kunt maken ( bijvoorbeeld “overleg kun je leren” of “een nieuw vak op school: vrede” ik noem zo maar wat) , dit is ook afhankelijk van de vraag in welk medium het gepubliceerd wordt. In een serieus blad als dat van het Vredesberaad kan het natuurlijk wel, maar ook daar moet je de lezer toch overhalen om in ieder geval aan het stuk te beginnen. Veel succes ermee en houd me op de hoogte! Groeten Willem Beste John, Ik heb nu eindelijk wat tijd gevonden om te reageren op je stuk: Onderwijs in conflicthantering. Allereerst complimenten voor het helder geschreven verhaal. Volgens mij heb je alle aspecten wel aan de orde laten komen. Toch heb ik nog wat aanvullingen/accenten bijgevoegd. Ik hoop dat je er wat aan hebt. Aanvullingen Onderwijs in conflicthantering De rol van de leerkrachten Deze is van wezenlijk belang. Die geeft het voorbeeld hoe je met elkaar omgaat. Op een autoritaire dan wel democratische manier. Zo zullen de kinderen ook met elkaar omgaan. Met andere leerkrachten dient te worden afgesproken welke regels en afspraken en in de school gehanteerd zouden moeten worden. Met de kinderen wordt ook op zoek gegaan welke belangrijk zijn voor een goede omgang met elkaar. De afspraken komen dan op een lijst te staan waar iedereen zijn naam onder schrijft. Ook een lesprogramma waarin sociale vaardigheden worden aangeleerd (bijvoorbeeld: zo los je een conflict op: eerst afkoelen, dan luisteren naar elkaars argumenten, dan afspraken maken/een compromis sluiten ) moet met elkaar besproken worden. Er dient op school een doorgaande lijn te zijn, ook wat het aanleren van deze vaardigheden betreft. De rol van de ouders Als het goed is hebben ouders en leerkrachten dezelfde belangen. Op ouderavonden wordt er gesproken over het belang van regels en afspraken thuis en op school. Ouders dienen ook te weten welke op school gehanteerd worden. Ouders maken zich vaak zorgen over pestgedrag. Hier moet de school een protocol voor hebben. Er is altijd sprake van een pester, gepeste , meelopers en toekijkers. Zij hebben allemaal een rol. De hele groep moet bij pestgedrag worden ingeschakeld. Als het ernstig is ook de ouders. Bij pestgedrag gaat iemand over de schreef wat betreft de afspraken die er gemaakt zijn zoals: elkaar gelijkwaardig behandelen, elkaar mee laten doen, elkaar respecteren, elkaar geen pijn doen, zorgvuldig met elkaars spullen omgaan enz. Wat voor de een een lolletje is, is voor de ander heel pijnlijk. Je moet altijd kijken naar de gevoelens van de gepeste. Die zijn maatgevend. De rol van de kinderen Zij moeten actief betrokken worden in het hele onderwijs in conflicthantering. Lessen sociale vaardigheden waarin ook dmv rollenspel allerlei situaties worden geoefend. (Kring-) gesprekken waarin zaken die in de groep spelen worden besproken. Iedereen mag zijn zegje doen en er wordt goed naar elkaar geluisterd. Verder kan de betrokkenheid verder worden vergroot door: Þ Ze mee te laten denken in het vormgeven van de afspraken Þ Ze presentaties te laten doen (ook in andere groepen) Þ Ze ruimte te geven om acties te bedenken en uit te voeren (anti pesten) Þ Ze af en toe mee te laten vergaderen met een stuurgroep pedagogisch klimaat waar ideeën kunnen worden ingebracht Met hartelijke groeten, Jaap Hemker, gepensioneerd onderwijzer Van: L.J.A.Vriens@uu.nl 24-02-2011 Prof.