Autoritaire opvoeding

Autoritaire opvoeding Stagnerende ontwikkeling In gezinnen waarin sprake is van een autoritair opvoedingssysteem eisen ouders gehoorzaamheid en onderwerping, en dulden zij geen tegenspraak. Het gevolg hiervan is dat kinderen niet leren hun gedachten, gevoelens en wensen te uiten en te verwoorden. Boosheid wordt opgevat als brutaal, verdriet als kinderachtig gezeur, een eigen mening als ongehoorzaamheid en eigen wensen als ongewenst. Kinderen leren dus niet een eigen identiteit te ontwikkelen, met erkenning van hun gedachten, gevoelens en wensen, en ontwikkelen zich dus niet tot mondige (assertieve) sociale wezens. Pogingen daartoe worden systematisch afgestraft. Ze ontwikkelen zich tot kopieën van hun gebieders en eisen, zodra mogelijk, op hun beurt gehoorzaamheid en onderwerping van anderen. Ze reageren even allergisch op afwijkende meningen als hun ouders, even afwijzend op emoties van anderen, en even intolerant jegens andere wensen van anderen dan ze zelf hebben. Een autoritair opvoedingssysteem is vaak de “boosdoener”, terwijl wordt gewezen naar de afwijkende culturele of religieuze gewoonten. Binnen de islam heb je mensen met liberale en mensen met orthodoxe opvattingen, evenals binnen het christendom en onder atheïsten. Autoritaire personen discrimineren meer omdat ze intoleranter zijn ten aanzien van afwijkende meningen, gevoelens, wensen, gewoonten, kenmerken, etc. Behalve door scholingsachterstand wordt taalachterstand dus ook veroorzaakt doordat je je mond moet houden en moet gehoorzamen, doordat je niet je emoties mag uiten en ze dus niet leert verwoorden. Sociale aanpassingsproblemen ontstaan doordat je wordt afgeleerd voor jezelf op te komen, voor je mening, je gevoelens, je wensen. Een autoritaire opvoeding is een systematische onderdrukking van verbale, emotionele en sociale expressie en ontwikkeling, en resulteert in een negatief zelfbeeld en het onvermogen relaties te ontwikkelen op basis van een gelijkwaardige uitwisseling. Vanuit gevoelens van minderwaardigheid wordt respect geëist, terwijl respect alleen maar verdiend kan worden met positief voorbeeldgedrag. Even voor de duidelijkheid: een liberale opvoedingsstijl houdt niet in dat kinderen het voor het zeggen moeten krijgen. Kinderen hebben leiding, sturing en structuur van hun ouders nodig. Daarbinnen echter hebben ouders de plicht de individuele persoonlijkheid van hun kind tot ontwikkeling te laten komen door aandacht te hebben en erkenning te geven voor de gedachten, meningen, gevoelens en wensen van hun kinderen. Kinderen moeten enerzijds worden gestimuleerd zich te uiten en anderzijds leren dat ze niet in alles gelijk of hun zin kunnen krijgen, uitgelegd in termen van redelijkheid en rechtvaardigheid. Pas dan leert een kind om te gaan met de teleurstelling dat hij niet gelijk of zijn zin heeft gekregen, omdat hij zich wel gehoord, begrepen, erkend en gerespecteerd voelt. Autoritair opgevoede kinderen kunnen geen teleurstellingen incasseren en verwerken; zij voelen zich alleen maar miskend en verongelijkt. Onderwijs Onderwijs is een opvoedingssysteem, waarin kennis en inzicht worden aangeleerd, maar ook praktische, sociale en emotionele vaardigheden. Een leerkracht dient kennis en inzicht te hebben met betrekking tot de diverse opvoedingsstijlen. Hoe werken symmetrische relaties en hoe complementaire relaties? Wat is de rol van macht in relaties en hoe werkt een up-via-down relatie? Wat houdt die gouden eigenschap van “het natuurlijk gezag” in? In de praktijk zou de leerkracht eigenlijk van iedere leerling moeten weten volgens welke opvoedingsstijl die is opgegroeid, opdat de leerkracht weet welk gedrag hij wel en welk gedrag hij niet van zijn leerlingen kan verwachten, en weet welke aspecten, van huis uit niet meegekregen, de leerkracht zal moeten “aanvullen” dan wel corrigeren. Maar de leerkracht is ook maar een mens met zijn eigen opvoedingsachtergrond. Wat nu als de leerkracht is opgevoed in een autoritair opvoedingssysteem? Mijn stelling is, dat deze persoon dan niet geschikt is voor het onderwijs, tenzij hij in zijn (Pabo-)opleiding alsnog de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden verwerft. Mogelijke combinaties

  1. autoritair opgevoede leerkracht en autoritair opgevoede leerling: een strenge en autoritaire leerkracht met een gehoorzame leerling zoals vóór de jaren zestig; de intellectuele kennis en vaardigheden kunnen adequaat overgedragen worden; er vindt weinig sociaal-emotionele ontwikkeling plaats; de autoriteit van de leerkracht geldt vooral in diens aanwezigheid; de leerling leert niet zelfstandig te werken, initiatief te nemen, creatief te denken, samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen/te nemen; de leerling leert niet om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; als de leerkracht een zwakke persoonlijkheid heeft kan de onderdrukte meerderheid van leerlingen als collectief in opstand komen waarbij veel tijd en energie verloren gaat aan machtsstrijd
  2. autoritair opgevoede leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling: chaos, up-via-down situatie, waarbij de leerkracht hoewel in naam de baas geen enkel gezag heeft en speelbal wordt van de leerling; er gaat veel tijd en energie verloren waarbij ontwikkeling van de leerling eerder ondanks dan dankzij de leerkracht tot stand komt
  3. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en autoritair opgevoede leerling: de leerkracht kan de leerling sociaal-emotionele vaardigheden aanleren; daarmee opent hij voor de leerling de weg tot meer zelfstandig werken, initiatief nemen, creatief denken, samenwerken, verantwoordelijkheid dragen/nemen en beter omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; aldus levert hij een zeer belangrijke aanvulling op de opvoeding door de ouders; hij dient er echter rekening mee te houden dat de leerling daarmee in conflict kan/zal komen met zijn ouders; dus er is allerlei voorzorg en begeleiding nodig m.b.t. de ouders
  4. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling; een ideale leersituatie waarbij nauwelijks tijd en energie verloren gaan aan relationele schermutselingen; al die tijd en energie kan besteed worden aan ontwikkeling; uiteindelijk zal het leerrendement van deze combinatie verreweg het hoogst zijn

Conclusie Aanstaande leerkrachten die zelf zwak zijn in taal en rekenen moeten worden bijgeschoold voordat ze voor de klas komen. Dat zou ook moeten voor aanstaande leerkrachten met beperkte sociaal-emotionele vaardigheden als gevolg van een autoritaire opvoeding. Het verwerven van kennis en inzicht in het eigen functioneren is niet voldoende; het onder begeleiding aanleren van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is noodzakelijk.

Sociaal-emotionele vaardigheden bij leerkrachten

Sociaal-emotionele vaardigheden bij leerkrachten

  1. eigen mening en opvattingen goed kunnen verwoorden
  2. eigen gevoelens kunnen en durven uiten
  3. eigen gevoelens goed kunnen verwoorden (i.t.t. alexithymia)
  4. eigen gevoelens goed kunnen hanteren
  5. eigen wensen goed kunnen verwoorden
  6. eigen verantwoordelijkheden goed kennen en nemen
  7. goed grenzen kunnen hanteren tussen eigen en andermans verantwoordelijkheden (geen verantwoordelijkheden van anderen overnemen)
  8. goed kunnen luisteren naar opvattingen en meningen van anderen
  9. goed kunnen waarnemen van en empathisch kunnen luisteren naar emoties en gevoelens van anderen
  10. goed kunnen luisteren naar wensen van anderen
  11. goed in staat zijn erkenning te geven aan anderen voor wat betreft hun opvattingen, gevoelens en wensen
  12. goed in staat zijn tegenstellingen in opvattingen, gevoelens en wensen te hanteren zonder a priori uit te gaan van het eigen gelijk of de eigen beleving als norm te stellen
  13. goed in staat zijn compromissen te sluiten bij tegenstellingen en conflicten
  14. goed in staat zijn in redelijkheid en rechtvaardigheid beslissingen te nemen bij tegenstellingen en conflicten zowel in eigen relaties als in relaties tussen anderen
  15. goed in staat zijn respect te verwerven door voorbeeldgedrag in plaats van respect te eisen op grond van status, door zelf duidelijk te zijn, door goed te luisteren, door empathie, door duidelijk grenzen aan te geven, door redelijke en rechtvaardige beslissingen te nemen en door bereid te zijn tot redelijke en rechtvaardige compromissen
  16. goed in staat zijn kinderen te laten voelen en ervaren hoe prettig samenwerken is en wat dat aan extra’s kan opleveren
  17. goed in staat zijn kinderen verantwoordelijkheden te leren dragen en nemen
  18. kinderen goed kunnen motiveren door eigen enthousiasme, door duidelijkheid en beknoptheid, door goed aan te sluiten bij de interesse en actuele gemoedstoestand van de kinderen, door het geven van erkenning en verbale beloning, door het geven van positieve feedback, door gericht en proportioneel straffen als het niet anders kan (grenzen stellen)
  19. goed in staat zijn beginnende agressie onmiddellijk te onderbreken en daaraan gekoppeld een positief alternatief te introduceren
  20. goed in staat zijn tot metacommunicatie, kritisch kunnen kijken naar het eigen handelen en dat van anderen en naar de wijze waarop relationele uitwisseling plaats vindt
  21. goed weten hoe complementaire, symmetrische en up-via-down relaties werken en goed in staat zijn elke relatievorm adequaat te hanteren waarbij men zich goed bewust is van de eigen voorkeur in relatievorm met bijbehorende voor- en nadelen
  22. goed in staat zijn eigen tekorten te onderkennen en daar actief ondersteuning in te zoeken 

    John Zant

Onderwijs in sociaal-emotionele vaardigheden

ONDERWIJS IN SOCIAAL-EMOTIONELE VAARDIGHEDEN M. de Winter (2011): “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” Burgerschapsvorming Burgerschapsvorming is meer dan het leren van de Nederlandse taal en ook meer dan weten wat de Tweede Kamer is en wat belangrijke gebeurtenissen zijn in de Nederlandse historie. Behalve het opdoen van allerlei relevante kennis, is het aanleren van vaardigheden waarmee je je als een sociaal en maatschappelijk betrokken persoon kunt gedragen, noodzakelijk. Sinds 2006 is burgerschapsvorming op scholen wettelijk verplicht en zijn er veel projecten en initiatieven op dit terrein, echter van wisselende kwaliteit, vaak zonder duidelijke coördinatie of afstemming en vaak zonder duidelijk resultaat. Staatssecretaris Dekker zei hierover in de Tweede Kamer in december 2013: “Burgerschap behoort tot de kerntaken van het onderwijs”. Op school worden vooral intellectuele vaardigheden aangeleerd zoals taal en rekenen. Mijn stelling is dat sociaal-emotionele scholing net zo noodzakelijk is als intellectuele scholing. Deze sociaal-emotionele scholing zou moeten bestaan uit het leren van:

  1. sociale regels
  2. sociaal-emotionele vaardigheden

1. Sociale regels Je mag niet slaan, schoppen, schelden, wapens dragen, eigendommen stukmaken, pesten, vernederen, belachelijk maken, dreigen, intimideren, discrimineren, etc. onder het motto “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Sociale regels stellen en handhaven vormen volgens mij echter maar de helft van het verhaal, noodzakelijk maar niet voldoende. Zou het alleen bij corrigeren blijven, dan is er sprake van een autoritair systeem dat uitsluitend gehoorzaamheid aan de geboden en verboden eist. Kinderen leren dan wel gehoorzamen (vooral in aanwezigheid van de autoriteit), maar leren niet om op een andere manier met hun woede en frustratie om te gaan dan gewelddadig. Zodra ze zelf in een dominante positie komen, zullen ze ook alleen maar autoritaire regels aan anderen kunnen stellen en op hun beurt gehoorzaamheid eisen. Het is onacceptabel dat er leerkrachten zijn die zelf slecht zijn in taal en rekenen. Volgens mij is het even onacceptabel als leerkrachten sociaal-emotionele vaardigheden missen en aangewezen zijn op eenzijdig en verkrampt autoritair gedrag. 2. Sociaal-emotionele vaardigheden Bij burgerschapsvorming zijn volgens mij de volgende sociaal-emotionele vaardigheden van belang:

  1. verwoorden van eigen opvattingen, gevoelens en wensen
  2. luisteren naar de opvattingen, gevoelens en wensen van de ander
  3. hanteren van verschillen en conflicten
  4. sluiten van compromissen
  5. dragen van verantwoordelijkheid
  6. samenwerken

Ieder onderdeel vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het volgende onderdeel. a. verwoorden Het leren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Ze leren hun eigen mening onder woorden te brengen, ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en ze leren te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn opvattingen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is. Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal niet of veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Het kind ontwikkelt zich dan tot een soort kopie van zijn gebieder. b. luisteren Als je wil dat een ander aandacht heeft voor jou dan zul je ook de ander dat respect moeten betuigen. Door te luisteren kun je ontdekken dat de ander overeenkomsten met jou vertoont, of je kunt leren dat je tegen bepaalde zaken ook op een andere manier kunt aankijken, of dat het mogelijk is bepaalde gevoelens juist wel met anderen te delen. Je kunt leren daar je waardering over uit te spreken en de ander een compliment te geven. Je kunt ontdekken dat je ongelijk had of dat wat je wil, onmogelijk is. Voor leren toegeven en ongelijk bekennen is het noodzakelijk goed naar de argumenten van anderen te luisteren. Door te luisteren kun je ook ontdekken dat de ander opvattingen, gevoelens of wensen heeft die je onacceptabel vindt. Als je het contact met die ander wil voortzetten, zul je een manier moeten vinden om met die tegenstellingen om te gaan. c. hanteren van tegenstellingen en conflicten Als een ander zich op een onacceptabele manier gedraagt of onacceptabele dingen zegt, is het zaak daar niet met fysiek of verbaal geweld op te reageren, maar onder woorden te brengen waar je het niet mee eens bent en wat je niet bevalt in het gedrag en de houding van de ander. Het is belangrijk bij conflicten onderscheid te maken in inhoudelijke aspecten en relationele aspecten (bejegening). Bijvoorbeeld, als de ander tegen je zegt: “Ik wil dat jij de deur dicht doet”, kun je daarop op twee manieren antwoorden, inhoudelijk of relationeel. Je kunt antwoorden, dat het juist lekker koel is de deur open te laten (inhoudelijke reactie). Je kunt ook antwoorden dat je het niet prettig vindt gecommandeerd te worden (relationele reactie). Inhoudelijk reageren is makkelijker, omdat de inhoud al in woorden is gegeven. Commentaar geven op bejegening (metacommunicatie) is relatief moeilijk, omdat je woorden moet zoeken voor het onprettige gevoel dat de ander bij je teweeg heeft gebracht, niet door de inhoud van zijn woorden, maar door een neerbuigende intonatie, dwingende gebaren en een bevelende woordkeuze. Als je de ander aanspreekt op zijn manier van bejegening en als de ander prijs stelt op goede voortzetting van het contact, zal hij misschien zijn excuses aanbieden voor zijn houding en in het vervolg zich op een meer gelijkwaardige manier tegen je gedragen door iets te vragen in plaats van te bevelen. Er kunnen vervolgens situaties bestaan waarin twee mensen elkaar met alle respect bejegenen, maar inhoudelijk gezien het volstrekt met elkaar oneens blijven, zelfs nadat ze zorgvuldig kennis hebben genomen van elkaars argumenten. Je kunt dan definitief afscheid van elkaar nemen, maar zult iets onderling moeten regelen als je samen verder wilt, of als er maar één besluit kan worden genomen. d. compromissen sluiten Bij tegenstellingen en conflicten kunnen op verschillende manieren compromissen worden gesloten die voortgang in de relatie mogelijk maken: -Afspreken dat vandaag gebeurt wat de een wil en morgen wat de ander wil. -Bij meerdere tegenstellingen een soort uitruil doen, waarbij de een zijn zin krijgt in dit onderwerp en de ander in dat onderwerp. -Besluiten dat elk voor zijn tweede optie kiest (second best), als men het daar toevallig wel over eens is. -Afspreken dat als je toegeeft aan de ander, die ander extra diensten of goederen levert ter compensatie. -De tegenstelling laten rusten, omdat die niet belangrijk genoeg is binnen de relatie. Hoever je wil gaan in het sluiten van compromissen, hangt af van de mate waarin je voortgang van de relatie wenst. e. verantwoordelijkheid dragen Het is belangrijk dat kinderen zelf onderlinge afspraken maken over ruzie maken en pesten. Omdat ze zelf de regels hebben gemaakt en samen hebben afgesproken zich eraan te houden, kunnen ze er elkaar ook op aanspreken en elkaar corrigeren. Omdat de leerlingen de regels als van henzelf ervaren, voelen ze zich er ook aan gecommitteerd; het zijn regels die ze zelf willen en niet regels die ze door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. In een autoritaire opvoedingssituatie blijft de verantwoordelijkheid grotendeels bij de leerkracht; de leerlingen voelen zich niet zelf verantwoordelijk en zijn zonder leerkracht ook minder goed in staat zelfstandig die verantwoordelijkheid te nemen. f. samenwerken Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook kennismaken met de meerwaarde van samenwerken boven individuele inspanningen. Het al jong oefenen in de klas maakt kinderen vaardig voor sociaal functioneren in groepen en werken in teamverband. Ze leren tegenstellingen te overwinnen en leren tot gezamenlijke doelstellingen te geraken en tot gezamenlijke afspraken over taakverdeling; ze leren verantwoordelijk te zijn voor een gezamenlijk resultaat. Het project “de Vreedzame School” –inmiddels op ruim 650 scholen in Nederland omarmd- is een goed voorbeeld van hoe kinderen leren zelf of met hulp van mediatie hun onderlinge conflicten op te lossen; kinderen worden vertrouwd gemaakt met een vredescultuur en opgevoed tot democratisch burgerschap. Voor geweldloze conflicthantering zijn sociaal-emotioneel vaardige mensen nodig die de kunst van het constructief ruzie maken beheersen. Leerkrachten Bovenstaande vormt een raamwerk voor een curriculum voor leerkrachten. Ik pleit niet voor aparte leerkrachten voor het vak “geweldloze conflicthantering” of “vredeseducatie” of “burgerschapsvorming”. Het enerzijds zelf aanleren en anderzijds leren doceren van sociaal-emotionele vaardigheden zouden verplichte onderdelen moeten zijn voor elke opleiding tot leerkracht. In de praktijk zijn er te veel leerkrachten met onvoldoende sociaal-emotionele vaardigheden. Daardoor gaan veel tijd en energie verloren aan chaotisch, agressief en non-coöperatief gedrag met eindeloos waarschuwen, corrigeren, schreeuwen en straffen, terwijl die zelfde tijd en energie aan nuttige zaken kunnen worden besteed door een sociaal-emotioneel vaardige leerkracht. Het resultaat is: betere leerprestaties, betere onderlinge relaties en burgervaardigheden, meer zelfvertrouwen, coöperatief gedrag, etc. Op maatschappelijk niveau is het resultaat: betere, meer assertieve en sociaal betrokken burgers, een efficiënter onderwijssysteem met een hoger rendement en met meer kwaliteit, aanzienlijk minder kosten door minder gedragsproblemen en sociale spanningen voor politie, justitie en gezondheidszorg. En hopelijk op internationaal niveau te zijner tijd minder gewapende conflicten. Het aanleren van voldoende taal- en rekenvaardigheden kan niet alleen aan de ouders worden overgelaten, omdat sommige ouders dat wel goed kunnen maar veel andere ouders niet; vanwege het maatschappelijk belang van deze vaardigheden zijn deze taken daarom aan het onderwijssysteem toevertrouwd. Sommige ouders zijn sociaal-emotioneel vaardig, veel andere ouders niet. Om die reden zou het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden ook aan het onderwijssysteem moeten worden toevertrouwd. Het bijbrengen van kennis en inzicht op dit gebied is onvoldoende; de implementatie in de praktijk door het daadwerkelijk zelf aanleren en praktisch leren toepassen van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is essentieel. Maar dan moeten er door de opleiding van de leerkrachten wel garanties worden gegenereerd dat de leerkrachten daartoe ook goed in staat zijn, want zij hebben het ook niet allemaal van huis uit meegekregen. John Zant Geachte Heer Zant, Hartelijk dank. Ik ga op het onderwerp nader in in een lezing die ik op 22 sept. voor een conferentie in Den Haag moet geven bij de Organisatie tegen Chemische Wapens (OPCW). Ik zal dan ook aandacht aan uw ervaringen met dit onderwerp geven. Vriendelijke groet/Kind regards Joris Voorhoeve Chair Board of Supervisors Oxfam International Support Oxfam for a just world without poverty Visit Sen-Foundation for Research and Education in International Cooperation, and the GPPAC Foundation for the Prevention of Armed Conflict Peace Education Some points of the speech to the OPCW conference on peace education, Sept. 22, 2014. It is a great pleasure to introduce the subject of your conference today. Peace education is the key to repairing our broken, violent world. New treaties and institutional reforms will not be sufficient to reduce the inclination to resort to armed violence, if citizens do not know how to resolve conflicts peacefully. Governments often abuse citizens’ anger and pride to confront other states and threaten with violent action. If citizens demand peaceful means to settle conflicts, governments will me more inclined to restrain themselves. Peace education starts with the upbringing and education of children, teaching them basic rules. Social conflicts can be settled peacefully by toleration of rightful views of others, by understanding, moderation, reasoning, communication, mediation, arbitration, if necessary by going to court, and by voting democratically to settle political conflicts according to the rules of a rule-of-law system which fully respects the rights of minorities. Much of what is wrong in the world is the result of abuse of power, imposing views on those who are less powerful, and exploiting their weaknesses. Improvement starts with self-restraint of those with the means to force others into behavior they would not choose freely. Peace education requires that parents, teachers, civil society and local authorities show daily how to protect the freedom of other people. But freedom needs to be defined not as doing and saying what you want, but as personal responsibility for the choices you make and the consequences of those choices, given the rights of others. Freedom is not majority rule, it is not mass consumerism, it is not saying and doing what you like irrespective of the consequences to others. It is: making your own choices responsibly. The freedom to swing my arms ends where I would hit someone else in the face. This simple truth is sometimes not understood by advocates of unrestrained freedoms at the cost of others. Teaching personal responsibility and basic rules of social behavior starts in primary education. In primary school, as of age 8, children can be taught the basics of a democratic rule-of-law society. In many countries, education over-emphasizes cognitive abilities above this social competence. The educational system should focus on training good citizenship at the primary level. This should be strengthened in secondary education, be it vocational or college-preparatory. Teachers of history, geography and social sciences have a special task to encourage reconciliation among population groups, understanding for others, and human rights awareness. In too many countries, children are imbued with false images of other people, somewhat false geography maps, nationalist interpretations of history, and disdainful or hateful views of other cultures and religions. Writers of textbooks which present nationalistic and group-centered images, which degrade other people as inferior human beings, ultimately contribute to violence. In some countries it is very difficult for teachers and writers to write truthfully with honest precision about history, geography and social sciences. Educational authorities check the content of textbooks and determine what is allowed politically. Such authorities determine what is the so-called truth. This is a source of many distortions and propaganda of a political, religious or ideological nature. It takes a lot of courage for teachers and writers to avoid this and show that reality has many facets and interpretations. Yet the honest search for the truth is the basis of peace education. Teaching the competence of peaceful conflict settlement has to continue, of course, at the university level. Educators can and should encourage true world citizenship. We should also look at the possibilities out-of-school. There is a great demand for internet games. It had become a multi-billion dollar market. Almost all games are very violent. This appeals to the basic attraction to violence, particularly among boys. Computer gaming can also be utilized for citizenship education, human rights and peaceful conflict settlement. As teachers, educational institutes and civil society organizations, we should invest in computer games that engage teenagers and young adults in making choices for smart negotiations and democratic decision-making. Such games may not be as attractive as violent games, and require great imagination and creative skills. But educational games can complement formal education courses; ideally they should grab the student’s interest to play them at home.

Autoritair opvoedingssysteem

Stagnerende ontwikkeling

In gezinnen waarin sprake is van een autoritair opvoedingssysteem eisen ouders gehoorzaamheid en onderwerping, en dulden zij geen tegenspraak. Het gevolg hiervan is dat kinderen niet leren hun gedachten, gevoelens en wensen te uiten en te verwoorden. Boosheid wordt opgevat als brutaal, verdriet als kinderachtig gezeur, een eigen mening als ongehoorzaamheid en eigen wensen als ongewenst. Kinderen leren dus niet een eigen identiteit te ontwikkelen, met erkenning van hun gedachten, gevoelens en wensen, en ontwikkelen zich dus niet tot mondige (assertieve) sociale wezens. Pogingen daartoe worden systematisch afgestraft. Ze ontwikkelen zich tot kopieën van hun gebieders en eisen, zodra mogelijk, op hun beurt gehoorzaamheid en onderwerping van anderen. Ze reageren even allergisch op afwijkende meningen als hun ouders, even afwijzend op emoties van anderen, en even intolerant jegens andere wensen van anderen dan ze zelf hebben. Een autoritair opvoedingssysteem is vaak de “boosdoener”, terwijl wordt gewezen naar de afwijkende culturele of religieuze gewoonten. Binnen de islam heb je mensen met liberale en mensen met orthodoxe opvattingen, evenals binnen het christendom en onder atheïsten. Autoritaire personen discrimineren meer omdat ze intoleranter zijn ten aanzien van afwijkende meningen, gevoelens, wensen, gewoonten, kenmerken, etc. Behalve door scholingsachterstand wordt taalachterstand dus ook veroorzaakt doordat je je mond moet houden en moet gehoorzamen, doordat je niet je emoties mag uiten en ze dus niet leert verwoorden. Sociale aanpassingsproblemen ontstaan doordat je wordt afgeleerd voor jezelf op te komen, voor je mening, je gevoelens, je wensen. Een autoritaire opvoeding is een systematische onderdrukking van verbale, emotionele en sociale expressie en ontwikkeling, en resulteert in een negatief zelfbeeld en het onvermogen relaties te ontwikkelen op basis van een gelijkwaardige uitwisseling. Vanuit gevoelens van minderwaardigheid wordt respect geëist, terwijl respect alleen maar verdiend kan worden met positief voorbeeldgedrag. Even voor de duidelijkheid: een liberale opvoedingsstijl houdt niet in dat kinderen het voor het zeggen moeten krijgen. Kinderen hebben leiding, sturing en structuur van hun ouders nodig. Daarbinnen echter hebben ouders de plicht de individuele persoonlijkheid van hun kind tot ontwikkeling te laten komen door aandacht te hebben en erkenning te geven voor de gedachten, meningen, gevoelens en wensen van hun kinderen. Kinderen moeten enerzijds worden gestimuleerd zich te uiten en anderzijds leren dat ze niet in alles gelijk of hun zin kunnen krijgen, uitgelegd in termen van redelijkheid en rechtvaardigheid. Pas dan leert een kind om te gaan met de teleurstelling dat hij niet gelijk of zijn zin heeft gekregen, omdat hij zich wel gehoord, begrepen, erkend en gerespecteerd voelt. Autoritair opgevoede kinderen kunnen geen teleurstellingen incasseren en verwerken; zij voelen zich alleen maar miskend en verongelijkt.

Onderwijs

Onderwijs is een opvoedingssysteem, waarin kennis en inzicht wordt aangeleerd, maar ook praktische, sociale en emotionele vaardigheden. Een leerkracht dient kennis en inzicht te hebben met betrekking tot de diverse opvoedingsstijlen. Hoe werken symmetrische relaties en hoe complementaire relaties? Wat is de rol van macht in relaties en hoe werkt een up-via-down relatie? Wat houdt die gouden eigenschap van “het natuurlijk gezag” in? In de praktijk zou de leerkracht eigenlijk van iedere leerling moeten weten volgens welke opvoedingsstijl die is opgegroeid, opdat de leerkracht weet welk gedrag hij wel en welk gedrag hij niet van zijn leerlingen kan verwachten, en weet welke aspecten, van huis uit niet meegekregen, de leerkracht zal moeten “aanvullen” dan wel corrigeren. Maar de leerkracht is ook maar een mens met zijn eigen opvoedingsachtergrond. Wat nu als de leerkracht is opgevoed in een autoritair opvoedingssysteem? Mijn stelling is, dat deze persoon dan niet geschikt is voor het onderwijs, tenzij hij in zijn (Pabo-)opleiding alsnog de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden verwerft.

Mogelijke combinaties

  1. autoritair opgevoede leerkracht en autoritair opgevoede leerling: een strenge en autoritaire leerkracht met een gehoorzame leerling zoals vóór de jaren zestig; de intellectuele kennis en vaardigheden kunnen adequaat overgedragen worden; er vindt weinig sociaal-emotionele ontwikkeling plaats; de autoriteit van de leerkracht geldt vooral in diens aanwezigheid; de leerling leert niet zelfstandig te werken, initiatief te nemen, creatief te denken, samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen/te nemen; de leerling leert niet om te gaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; als de leerkracht een zwakke persoonlijkheid heeft kan de onderdrukte meerderheid van leerlingen als collectief in opstand komen waarbij veel tijd en energie verloren gaat aan machtsstrijd
  2. autoritair opgevoede leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling: chaos, up-via-down situatie, waarbij de leerkracht hoewel in naam de baas geen enkel gezag heeft en speelbal wordt van de leerling; er gaat veel tijd en energie verloren waarbij ontwikkeling van de leerling eerder ondanks dan dankzij de leerkracht tot stand komt
  3. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en autoritair opgevoede leerling: de leerkracht kan de leerling sociaal-emotionele vaardigheden aanleren; daarmee opent hij voor de leerling de weg tot meer zelfstandig werken, initiatief nemen, creatief denken, samenwerken, verantwoordelijkheid dragen/nemen en beter omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten; aldus levert hij een zeer belangrijke aanvulling op de opvoeding door de ouders; hij dient er echter rekening mee te houden dat de leerling daarmee in conflict kan/zal komen met zijn ouders; dus er is allerlei voorzorg en begeleiding nodig m.b.t. de ouders
  4. sociaal-emotioneel vaardige leerkracht en sociaal-emotioneel vaardige leerling; een ideale leersituatie waarbij nauwelijks tijd en energie verloren gaan aan relationele schermutselingen; al die tijd en energie kan besteed worden aan ontwikkeling; uiteindelijk zal het leerrendement van deze combinatie verreweg het hoogst zijn

Typeringsystemen en bijbehorende scholing

Net zoals het voor de leerkracht van groot belang is te weten volgens welk opvoedingssysteem de leerling is opgevoed, zo belangrijk is het ook het opvoedingssysteem van de aanstaande leerkracht op te sporen. Een typeringsysteem voor opvoedingsstijl en een systeem voor het in kaart brengen van sociaal-emotionele vaardigheden zouden als diagnostische instrumenten gehanteerd kunnen worden. Aanstaande leerkrachten die zelf zwak zijn in taal en rekenen kunnen worden bijgeschoold voordat ze voor de klas komen. Dat kan en zou ook moeten voor aanstaande leerkrachten met beperkte sociaal-emotionele vaardigheden als gevolg van een autoritaire opvoeding. Het verwerven van kennis en inzicht in het eigen functioneren is niet voldoende; het onder begeleiding aanleren van de benodigde sociaal-emotionele vaardigheden is noodzakelijk.

Onderwijs in conflicthantering (2)

M. de Winter (2011): “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” Vredesonderwijs Vredesonderwijs/educatie kennen we in Nederland al in vele vormen. Vaak is het zo dat kinderen leren hoe anderen met hun conflicten omgaan of zijn omgegaan en wat daar goed of fout aan is. Daarmee verwerven ze wel inzicht in conflicthantering, maar ontwikkelen nog niet de benodigde vaardigheden. Essentieel is volgens mij kinderen te leren hoe ze door met elkaar te praten hun onderlinge conflicten zonder geweld kunnen oplossen. Op school worden vooral intellectuele vaardigheden aangeleerd zoals taal en rekenen. Mijn stelling is dat sociaal-emotionele scholing net zo noodzakelijk is als intellectuele scholing. Die zou moeten bestaan uit het leren van:

  1. sociale regels
  2. sociaal-emotionele vaardigheden

1. Sociale regels Je mag niet slaan, schoppen, schelden, wapens dragen, eigendommen stukmaken, pesten, vernederen, belachelijk maken, dreigen, intimideren, discrimineren, etc. onder het motto “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”. Sociale regels stellen en handhaven vormen volgens mij echter maar de helft van het verhaal, noodzakelijk maar niet voldoende. Zou het alleen bij corrigeren blijven, dan is er sprake van een autoritair systeem dat uitsluitend gehoorzaamheid aan de geboden en verboden eist. Kinderen leren dan wel gehoorzamen (vooral in aanwezigheid van de autoriteit), maar leren niet om op een andere manier met hun woede en frustratie om te gaan dan gewelddadig. Zodra ze zelf in een dominante positie komen, zullen ze ook alleen maar autoritaire regels aan anderen kunnen stellen en op hun beurt gehoorzaamheid eisen. Het is onacceptabel dat er leerkrachten zijn die zelf slecht zijn in taal en rekenen. Volgens mij is het even onacceptabel als leerkrachten sociaal-emotionele vaardigheden missen en aangewezen zijn op eenzijdig en verkrampt autoritair gedrag. 2. Sociaal-emotionele vaardigheden Bij geweldloze conflicthantering zijn volgens mij de volgende sociaal-emotionele vaardigheden van belang:

  1. verwoorden van eigen opvattingen, gevoelens en wensen
  2. luisteren naar de opvattingen, gevoelens en wensen van de ander
  3. hanteren van tegenstellingen en conflicten
  4. sluiten van compromissen
  5. dragen van verantwoordelijkheid
  6. samenwerken

Ieder onderdeel vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het volgende onderdeel. a. verwoorden Het leren van sociaal-emotionele vaardigheden begint met het mondig (assertief) maken van kinderen. Ze leren hun eigen mening onder woorden te brengen, ze leren in woorden uit te drukken wat ze voelen en ze leren te formuleren wat ze wel en wat ze niet willen. Het feit dat een kind zijn opvattingen, gevoelens en wensen mag uiten en dat er ook naar wordt geluisterd, geeft het kind de erkenning dat hij mag zijn zoals hij is. Dat geeft een kind een gevoel van eigenwaarde, het voedt het zelfvertrouwen en bouwt een gevoel van eigen identiteit op. Dat gebeurt allemaal niet of veel minder in autoritaire situaties waarin een kind vooral moet zwijgen, luisteren en gehoorzamen. Het kind ontwikkelt zich dan tot een soort kopie van zijn gebieder. b. luisteren Als je wil dat een ander aandacht heeft voor jou dan zul je ook de ander dat respect moeten betuigen. Door te luisteren kun je ontdekken dat de ander overeenkomsten met jou vertoont, of je kunt leren dat je tegen bepaalde zaken ook op een andere manier kunt aankijken, of dat het mogelijk is bepaalde gevoelens juist wel met anderen te delen. Je kunt leren daar je waardering over uit te spreken en de ander een compliment te geven. Je kunt ontdekken dat je ongelijk had of dat wat je wil, onmogelijk is. Voor leren toegeven en ongelijk bekennen is het noodzakelijk goed naar de argumenten van anderen te luisteren. Door te luisteren kun je ook ontdekken dat de ander opvattingen, gevoelens of wensen heeft die je onacceptabel vindt. Als je het contact met die ander wil voortzetten, zul je een manier moeten vinden om met die tegenstellingen om te gaan. c. hanteren van tegenstellingen en conflicten Als een ander zich op een onacceptabele manier gedraagt of onacceptabele dingen zegt, is het zaak daar niet met fysiek of verbaal geweld op te reageren, maar onder woorden te brengen waar je het niet mee eens bent en wat je niet bevalt in het gedrag en de houding van de ander. Het is belangrijk bij conflicten onderscheid te maken in inhoudelijke aspecten en relationele aspecten (bejegening). Bijvoorbeeld, als de ander tegen je zegt: “Ik wil dat jij de deur dicht doet”, kun je daarop op twee manieren antwoorden, inhoudelijk of relationeel. Je kunt antwoorden, dat het juist lekker koel is de deur open te laten (inhoudelijke reactie). Je kunt ook antwoorden dat je het niet prettig vindt gecommandeerd te worden (relationele reactie). Inhoudelijk reageren is makkelijker, omdat de inhoud al in woorden is gegeven. Commentaar geven op bejegening (metacommunicatie) is relatief moeilijk, omdat je woorden moet zoeken voor het onprettige gevoel dat de ander bij je teweeg heeft gebracht, niet door de inhoud van zijn woorden, maar door een neerbuigende intonatie, dwingende gebaren en een bevelende woordkeuze. Als je de ander aanspreekt op zijn manier van bejegening en als de ander prijs stelt op goede voortzetting van het contact, zal hij misschien zijn excuses aanbieden voor zijn houding en in het vervolg zich op een meer gelijkwaardige manier tegen je gedragen door iets te vragen in plaats van te bevelen. Er kunnen vervolgens situaties bestaan waarin twee mensen elkaar met alle respect bejegenen, maar inhoudelijk gezien het volstrekt met elkaar oneens blijven, zelfs nadat ze zorgvuldig kennis hebben genomen van elkaars argumenten. Je kunt dan definitief afscheid van elkaar nemen, maar zult iets onderling moeten regelen als je samen verder wilt, of als er maar één besluit kan worden genomen. d. compromissen sluiten Bij tegenstellingen en conflicten kunnen op verschillende manieren compromissen worden gesloten die voortgang in de relatie mogelijk maken: -Afspreken dat vandaag gebeurt wat de een wil en morgen wat de ander wil. -Bij meerdere tegenstellingen een soort uitruil doen, waarbij de een zijn zin krijgt in dit onderwerp en de ander in dat onderwerp. -Besluiten dat elk voor zijn tweede optie kiest (second best), als men het daar toevallig wel over eens is. -Afspreken dat als je toegeeft aan de ander, die ander extra diensten of goederen levert ter compensatie. -De tegenstelling laten rusten, omdat die niet belangrijk genoeg is binnen de relatie. Hoever je wil gaan in het sluiten van compromissen, hangt af van de mate waarin je voortgang van de relatie wenst. e. verantwoordelijkheid dragen Het is belangrijk dat kinderen zelf onderlinge afspraken maken over ruzie maken en pesten. Omdat ze zelf de regels hebben gemaakt en samen hebben afgesproken zich eraan te houden, kunnen ze er elkaar ook op aanspreken en elkaar corrigeren. Omdat de leerlingen de regels als van henzelf ervaren, voelen ze zich er ook aan gecommitteerd; het zijn regels die ze zelf willen en niet regels die ze door de leerkracht opgelegd hebben gekregen. In een autoritaire opvoedingssituatie blijft de verantwoordelijkheid grotendeels bij de leerkracht; de leerlingen voelen zich niet zelf verantwoordelijk en zijn zonder leerkracht ook minder goed in staat zelfstandig die verantwoordelijkheid te nemen. f. samenwerken Het is belangrijk dat kinderen niet alleen leren goede prestaties te leveren en in competitie leren het beste uit zichzelf te halen, maar ook kennismaken met de meerwaarde van samenwerken boven individuele inspanningen. Het al jong oefenen in de klas maakt kinderen vaardig voor sociaal functioneren in groepen en werken in teamverband. Ze leren tegenstellingen te overwinnen en leren tot gezamenlijke doelstellingen te geraken en tot gezamenlijke afspraken over taakverdeling; ze leren verantwoordelijk te zijn voor een gezamenlijk resultaat. Het project “de Vreedzame School” –inmiddels op 400 scholen in Nederland omarmd- is een goed voorbeeld van hoe kinderen leren zelf of met hulp van mediatie hun onderlinge conflicten op te lossen; kinderen worden vertrouwd gemaakt met een vredescultuur en opgevoed tot democratisch burgerschap. Besluit Bovenstaande vormt een raamwerk voor een curriculum voor leerkrachten. Ik pleit niet voor aparte leerkrachten voor het vak “geweldloze conflicthantering” of “vredeseducatie”. Het enerzijds zelf leren en anderzijds leren doceren van sociaal-emotionele vaardigheden zouden verplichte onderdelen moeten zijn voor elke opleiding tot leerkracht. Voor geweldloze conflicthantering zijn sociaal-emotioneel vaardige mensen nodig die de kunst van het constructief ruzie maken beheersen. John Zant Dit is een verkorte versie van een eerder gepubliceerd artikel op deze website. Deze verkorte versie is gepubliceerd in: Vredesmagazine, jaargang 4, nummer 3, 2011, p 8-9. Van: Rein Heijne (Huis van Erasmus) Aan: Theo Nuijten (Humanistisch Vredes Beraad) Datum: 3-10-2011 Beste Theo, Zoals je misschien weet had Huis van Erasmus een studiebijeenkomst op 21 september (Internationale Dag van de Vrede) over de Vreedzame School gepland. In samenwerking met het Nationaal Onderwijsmuseum (NOM) en de CED groep/Eduniek. Ondanks de gebleken belangstelling moesten wij deze bijeenkomst helaas afgelasten, daar wij de financiën ervoor niet rond kregen; de aangevraagde subsidies werden op het laatste moment afgewezen. Met onze samenwerkingspartners werd afgesproken om de mogelijkheid open te houden om deze bijeenkomst in een later stadium (februari/maart 2012) alsnog uit te voeren. Na het lezen van het uitstekende artikel van John Zant in het Vredesmagazine (nr.3-2011) over geweldloze conflicthantering, bedacht ik of het HVB misschien mogelijkheden ziet om ons te ondersteunen en mee te werken aan de uitvoering van een bijeenkomst over de Vreedzame School. Per slot van rekening is het HVB één van de medeoprichters van Huis van Erasmus. Wanneer jij en het HVB-bestuur hiertoe kans zien, kunnen wij in gezamenlijk overleg hierover nadere afspraken maken. Ik kijk uit naar jouw reactie. Vriendelijke groet, Rein PS. Graag wijs ik hierbij ook nog even op de recente uitgave van de tweede druk van het leerwerkschrift van Erasmus voor de Klas (voor basis- en voortgezet onderwijs).