Oorlog tegen IS

Oorlog tegen IS

De woede na de aanslagen in Parijs door IS is groot. We moeten echter, behalve het uiten van emoties, ook ons verstand gebruiken. Door de oorlog aan IS te verklaren leggen we de verantwoordelijkheid voor deze ramp volledig buiten onszelf. Het is moeilijk te erkennen dat IS is ontstaan door Westers oorlogsgeweld in het Midden-Oosten voor eigen economisch en machtspolitiek gewin ten koste van de bevolking daar. Het is eveneens moeilijk te erkennen dat discriminatie van moslims in eigen land, het laten ontstaan van broeinesten als bijvoorbeeld de Parijse banlieus en het Brusselse Molenbeek ook tot onze verantwoordelijkheid moet worden gerekend. De oorzaken van de problemen raken niet opgelost door nog meer geweld te gebruiken. Het wordt tijd ook de eigen verantwoordelijkheid voor het geweld in het Midden-Oosten en in het eigen land te erkennen. Een eerlijke analyse van alle oorzaken van het geweld kan het begin worden van een oplossing. De oorlog verklaren aan IS laat onze eigen verantwoordelijkheid voor het geweld onbesproken, terwijl het geweld alleen maar escaleert.

Natuurlijk gezag

Natuurlijk gezag Inleiding Sommige mensen hebben duidelijk gezag zonder dat ze er veel moeite voor lijken te hoeven doen, zonder dat ze daar nadrukkelijk op gericht zijn of zonder dat ze respect en onderwerping aan hun gezag eisen van hun omgeving. Je zou dat met “natuurlijk” gezag kunnen aanduiden. Natuurlijk gezag is m.i. het tegendeel van autoritair gezag en draagt de volgende, met elkaar samenhangende kenmerken:

  1. gericht op andermans belang versus gericht op eigen belang
  2. verdient respect versus eist respect
  3. gebruikt machtsongelijkheid nuttig versus misbruikt machtsongelijkheid
  4. tolerant versus intolerant ten aanzien van onzekerheid
  5. roept angst op voor steunverlies versus angst voor straf

Andermans versus eigen belang Iemand die gezag uitoefent op een autoritaire wijze is erg op zichzelf gericht in de zin, dat hij voortdurend de behoefte voelt zich te bewijzen en steeds wil laten blijken wie de baas is. Het is iemand die er intern niet gerust op is dat het eigen gezag vanzelfsprekend is en meent dat het eigen gezag voortdurend in het geding is. Het is iemand die voortdurend op agressieve wijze een defensieve houding uitstraalt. Het doel van de relatie is zelfbevestiging. De energie is gericht op het handhaven en oppoetsen van het ego. Iemand met natuurlijk gezag is gericht op constructieve ondersteuning van de ander, niet door de ander het eigen denkkader op te dringen, maar door het eigen denkkader te presenteren met oog voor en ruimtegevend aan de gedachten, gevoelens en wensen van de ander, met als doel tot een optimale vorm voor ontwikkeling van de ander te komen. Desgevraagd zal een autoritaire opvoeder altijd beweren het belang van de ander op het oog te hebben (“het is voor je eigen bestwil”), daarbij het eigen belang verbloemend of blind voor de motieven en de impact van het eigen gedrag. Respect verdienen versus eisen Respect verdien je, als je meer kunt en weet dan een ander en je de intentie hebt de ander te verrijken met jouw kennis en vaardigheden, niet door die op te dringen maar door die aan te bieden als aanvulling van het bestaande kennis- en gedragsarsenaal van de ander. Respect verdien je door inhoudelijke en praktische meerwaarde en door de positieve intentie. Respect kan ook geëist worden op grond van statusverschil en machtsverschil. Het gaat er dan niet om of je waardevol bent voor de ander, maar om, voor je eigen gevoel, je superioriteit bevestigd te krijgen, hetgeen in feite een zwaktebod is. Nuttige macht versus machtsmisbruik Machtsongelijkheid kan nuttig aangewend worden om anderen vooruit te helpen en te emanciperen; machtsongelijkheid kan ook misbruikt worden om het ego te strelen en de eigen status, macht en rijkdom verder te vergroten. Mensen die weinig zelfvertrouwen hebben en een weinig hoge dunk hebben van hun eigen kennis en vaardigheden lopen met name het risico hun machtspositie te misbruiken en compensatie zoeken in steeds meer macht, status en rijkdom, desnoods/vaak/liefst ten koste van anderen. Binnen een kring van gelijkgestemden heet dat dan “succes”. Onzekerheidstolerant versus onzekerheidsintolerant Iemand die zelfverzekerd is kan beter met situationele onzekerheid omgaan dan iemand die minder stevig in de schoenen staat. Iemand die zelfverzekerd is kan onzekerheid in een nieuwe situatie zien als een uitdaging of als een leermoment, en is bereid vanuit een flexibele houding eventuele nieuwe gezichtspunten te integreren in de eigen bestaande denkbeelden. Verandering wordt niet als bedreigend ervaren maar als ontwikkeling. Iemand die zich onzeker voelt heeft de neiging zich vast te klampen aan bestaande zekerheden. Er is een sterke behoefte aan vaste regels en voorspelbaarheid. Er is een grotere kans dat een onzeker iemand geloof wenst te hechten aan autoriteitsfiguren, sterke leiders, religies en ideologieën, heersende modes en trends, en zich te conformeren aan wat de meerderheid vindt/wil/doet. Er is een sterkere behoefte aan wij-versus-zij denken, aan sterke identificatie met de eigen groep, aan nationalistische symbolen. Er is een geringe neiging/vermogen tot zelfrelativering. Iemand die zelfverzekerd is, is bereid en in staat de eigen zekerheden te relativeren, ter discussie te stellen en eventueel bij te stellen. De manier van denken is flexibel, kritisch, onafhankelijk, meer wetenschappelijk. Zo iemand kan ertegen als er een grapje over hem wordt gemaakt en is in staat tot zelfrelativering. Angst bij anderen voor steunverlies versus straf Iemand met autoritair gezag zal anderen zijn denkkader dwingend willen opleggen verwijzend naar zijn hogere status. Afwijkend gedrag of een afwijkende mening wordt gecorrigeerd met behulp van strafmaatregelen tot de gewenste conformering is bereikt. De binding die hij met anderen aangaat is er een gebaseerd op angst voor straf. Iemand met natuurlijk gezag weet anderen het gevoel te geven dat hij voor hen een verrijking van hun denken en leven betekent. Voor zover de anderen angst ervaren is het angst de steun en aanwezigheid van zo’n waardevol iemand te verliezen. De binding komt niet tot stand vanuit externe dwang, maar vanuit interne motivatie. Conclusie Een autoritair opvoedingssysteem genereert onzekere mensen met weinig sociaal-emotionele vaardigheden. Als onzekere mensen in een machtspositie, bijvoorbeeld als opvoeder, terecht komen, zullen ze op hun beurt op autoritaire wijze hun onzekerheid en gebrekkige sociaal-emotionele vaardigheden uitleven en doorgeven. Om natuurlijk gezag te verwerven is het noodzakelijk dat men in zijn opvoeding heeft geleerd de eigen gedachten, gevoelens en wensen te uiten in gelijkwaardige relatie tot die van anderen, en daardoor een eigen identiteit en zelfbewustzijn heeft ontwikkeld. Vanuit die positie kan men waardevol zijn voor anderen, omdat men niet voortdurend is gefixeerd op handhaving van het eigen ik.

Cyclus: Angst, macht en geweld

John Zant (1948) is, na een loopbaan als psycholoog in een revalidatiecentrum, actief op gebied van vredeseducatie. Hij sluit zich aan bij het Humanistisch Vredes Beraad (HVB), wordt lid van de werkgroep Vrede en Veiligheid van Groen Links, wordt ambassadeur voor de Vreedzame School en publiceert artikelen over vredeseducatie waaronder de cyclus “Angst, macht en geweld”. De motivatie hiervoor wordt gevormd door zijn verbijstering dat gewone vredelievende mensen al eeuwen achtereen en iedere keer weer schijnbaar zonder van het verleden te leren, door hun leiders kunnen worden geprogrammeerd tot moordmachines. De cyclus is een zoektocht naar de ingrediënten van de methodologie van het geregisseerde geweld.

De cyclus bestaat uit drie delen en is in drie opeenvolgende nummers van het VredesMagazine verschenen:

1. Angst en macht

2. Geweld en economie

3. Voorwaarden voor vrede

Angst en macht (deel 1)

Angst en geruststelling

Iemand die zich angstig en onzeker voelt zoekt houvast. Iemand die houvast biedt aan angstigen en onzekeren zal steun oogsten; geloof, hoop en liefde worden betuigd door degenen die gerustgesteld zijn of denken te worden aan mensen die weten te overtuigen als houvast, redder, probleemoplosser, angstbeteugelaar, etc.

Waar zijn mensen zoal bang voor? Mensen zijn vooral bang voor verschijnselen die hen mogelijk kwaad kunnen doen en die ze niet kunnen begrijpen, hanteren of voorspellen, zodat ze niet in staat zijn het kwaad te voorkomen, af te weren en te beëindigen.

Angst en goden

De primitieve mensen waren bang voor alle natuurkrachten die ze niet begrepen en die zomaar ziekte, dood en verderf konden zaaien. Van die ongrijpbare dreigingen probeerden ze zich een voorstelling te maken en ze probeerden manieren te zoeken waarmee ze meer grip op die verschijnselen konden krijgen. Dat deden ze enerzijds door kennis te vergaren omtrent de voorspelbaarheid en het systeem in die verschijnselen en anderzijds, voor zover de kennis tekort schoot, veronderstellingen te maken. Ze ontwikkelden een soort theorie over de bedreigende verschijnselen gebaseerd op een mengeling van kennis en veronderstellingen. Hoe groter het ingeschatte risico door de dreiging te worden getroffen, des te groter de angst en des te sterker de neiging om de veronderstellingen voor waar aan te nemen. Bij gebrek aan kennis kan een mens zich in tijd van nood beter vastklampen aan een geloofwaardige veronderstelling dan aan niets. De primitieve mensen veronderstelden dat goden de drijvende krachten waren achter allerlei onvoorspelbare en dreigende natuurverschijnselen. Ze gingen pogingen doen die krachten te bezweren door de goden gunstig te stemmen met allerlei offers en rituelen. 

Angst en leiders

Wat angstige mensen vooral ook doen is houvast zoeken bij elkaar. Het is in zekere mate geruststellend dat een ander mens dezelfde angsten heeft als jij en het is handig samen middelen te bedenken hoe je het gevaar kunt bezweren. In contacten met andere mensen leert een mens te profiteren van reeds bestaande, opgebouwde kennis. Er zijn ook mensen die zich onderscheiden in de mate waarin zij kennis hebben vergaard en verbanden kunnen leggen tussen diverse kenniselementen. Zulke wijze mensen verwierven hiermee een zekere autoriteit en het verschaft een relatief gevoel van veiligheid je te verlaten op het oordeel van die wijze mensen. Nog prettiger is het als je de totale angstbezwering aan de wijze autoriteiten kunt delegeren, dat geeft een opgelucht gevoel in de zin dat je verantwoordelijkheid kunt overdragen aan de autoriteit. Het heeft ook het grote voordeel dat, als de dreiging weer eens pijnlijk toeslaat, je degene die je met gedelegeerde verantwoordelijkheid hebt bekleed, de schuld kunt geven. Het pleit jezelf in ieder geval vrij, want als de autoriteit de dreiging al niet kan afwenden wat had jij dan kunnen uitrichten als schamele nonautoriteit.

Autoriteit en prijs

Voor niets gaat de zon op; goede raad is duur. De wijze autoriteit wil zijn kennis en inzichten ter beschikking stellen aan anderen en wil ook wel de gedelegeerde verantwoordelijkheid van anderen op zich nemen en misschien zelfs bij niet succesvol afgeweerde dreiging de verantwoordelijkheid van de kwade gevolgen op zich nemen, maar daar moet dan wel iets tegenover staan. Om zijn rol als autoriteit goed te kunnen vervullen wil hij vrijwaring van andere taken en plichten, en wil hij extra faciliteiten en hulpmiddelen. Het gewone volk is daartoe gaarne bereid, want het bezweren van je eigen angst is een flinke investering waard. En zo is daar een autoriteit bekleed met status en macht, en voorzien van faciliteiten en hulpmiddelen. Daarmee is het behalve een door de verantwoordelijkheid zware positie ook een aantrekkelijke positie: status, macht, ontslagen van allerlei taken en plichten, extra faciliteiten en hulpmiddelen.

Autoriteit en legitimiteit

De autoriteit kent drie soorten problemen: 1. Omdat niets menselijks hem vreemd is, zal hij de neiging hebben om in de verhouding tussen enerzijds te dragen verantwoordelijkheid en anderzijds status, macht, etc. het zwaartepunt zoveel mogelijk bij het laatste te leggen en te trachten zoveel mogelijk verantwoordelijkheid vooral op de schouders van anderen te laden, zeker als het kwaad weer eens met pijnlijke gevolgen heeft toegeslagen. Dus wel de lusten en liefst niet de lasten; zondebokken zijn welkom. 2. Natuurlijk zijn er meer mensen die met begerige ogen kijken naar de bevoorrechte positie van de autoriteit, waarbij ze uiteraard ook veel meer de lusten dan de lasten op het oog hebben. Sommigen zullen omdat ze zelf de positie van autoriteit ambiëren, de positie van de autoriteit proberen aan te vechten door aan te tonen dat je zelf meer kwaliteit in huis hebt als het gaat om inzicht en probleemoplossend vermogen. Anderen zullen de autoriteit doelbewust in een negatief daglicht proberen te plaatsen. Dus goedschiks of kwaadschiks wordt de legitimiteit van de autoriteit ter discussie gesteld. 3. Het verwerven van autoriteit is een hele kunst, het handhaven ervan zo mogelijk een nog grotere. Je hebt weliswaar je autoriteit verworven door je kennis en je inzicht hoe het kwaad te bezweren. Autoriteit blijft echter mensenwerk en dus zullen de kennis en inzichten nooit zo volledig zijn dat alle kwaad is doorgrond en adequaat bestreden of voorkomen. De autoriteit heeft lang niet alle pasklare antwoorden op alle dreigende gevaren en dat maakt de autoriteit kwetsbaar.

Autoriteit en verabsolutering

Het tekort aan kennis, inzicht en probleemoplossend vermogen kan een autoriteit ertoe brengen zijn positie te beschermen door de leemten te vullen met veronderstellingen en die te presenteren als zekerheden en te eisen dat de volgelingen die ook als zekerheden accepteren (een soort blufpoker). Uit eigen onzekerheid wordt de autoriteit autoritair en op dat moment gaat gelegitimeerde macht over in machtsmisbruik. Bij machtsmisbruik worden veronderstellingen geponeerd als zekerheden uit eigen belang. De waarheid, waarbij het onderscheid tussen bewezen kennis en veronderstelling nauwgezet wordt gemaakt, wordt gemanipuleerd. Misinformatie wordt als feit gepresenteerd om de belangen van de autoriteit te dienen in plaats van het algemeen belang waartoe de gedelegeerde autoriteit was aangesteld.

Autoriteit en machtsmisbruik

Het is zeer de vraag of een autoriteit die zich uitsluitend baseert op ware kennis en eerlijkheid betracht omtrent de leemtes daarin, zich zal kunnen handhaven, terwijl zijn concurrenten zich van niet integere middelen bedienen om de autoriteit in diskrediet te brengen en hun eigen “autoriteit” in een gunstig daglicht te plaatsen. Mahatma Gandhi was misschien zo’n integere uitzondering. Waarschijnlijk is het zo dat het verwerven en handhaven van autoriteit niet zonder het manipuleren van informatie kan met alle gradaties van reclame maken, uitvergroting, halve waarheid, leugentjes om bestwil tot grootschalig bedrog.

Religieuze en profane autoriteit

In het bovenstaande is nog geen onderscheid gemaakt tussen het bovenaardse kwaad en het aardse kwaad, tussen autoriteit zijn op gebied van bovenmenselijke fenomenen en op gebied van menselijke alledaagse problemen; je kunt autoriteit zijn omdat je het kwaad der goden kunt bezweren of omdat je goed ruzies kunt beslechten of een goede jacht organiseren. Bij primitieve volkeren liggen deze beide vormen van autoriteit nog niet ver van elkaar, maar gaandeweg komt er een onderscheid tussen geestelijke en wereldlijke autoriteit. Tegenwoordig is dit onderscheid in de ene maatschappij strikter en consequenter doorgevoerd dan in de andere. Maar of het nu geestelijk leiders met hun religies betreft of wereldlijk leiders met hun politieke ideologieën, de bovenbeschreven stellingen met betrekking tot het verwerven en handhaven van autoriteit zijn in beide gevallen volledig van toepassing.

Angst en manipulatie

Als je weet dat bange en onzekere mensen de neiging hebben houvast te zoeken bij een autoriteit, hoe kun je deze kennis dan systematisch aanwenden voor eigen belang of voor jouw belangengroep? Je kunt als belanghebbende afwachten tot mensen voldoende bang worden en hopen dat ze jou zullen kiezen als hun redder in de nood, maar je kunt het noodlot natuurlijk ook een handje helpen door niet te wachten tot de angst ontstaat, maar door die angst zelf te creëren en je vervolgens op te werpen als de redder in deze (zelf gecreëerde) nood. Zo hebben geestelijk leiders hel en verdoemenis bedacht en ook de duivel, en hebben ze de gelovige voorgehouden dat als hij maar doet wat zij zeggen, de hemel wacht en misschien zelfs het aards paradijs. De massa, mits bang genoeg, bleek bereid grote sommen gelds af te staan aan de geestelijk leiders en was bereid met concurrerende groepen de strijd aan te gaan en desnoods het eigen leven te offeren. Zo hebben de wereldlijk leiders de “vijand” bedacht, een rol die afhankelijk van de gekozen ideologie nu eens met jood werd aangeduid door het nazisme, dan weer met kapitalist door het marxisme, en dan weer met communist, moslim-fundamentalist of terrorist door de zogenaamde vrije westerse democratie.

Ik en mijn vijand

Wie is mijn vijand? Mijn vijand is degene die mij of mijn dierbaren opzettelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen; het is ook degene die de persoonlijke levenssfeer van mij of van mijn dierbaren schaadt of dreigt te schaden, waarbij levenssfeer zoiets is als vrijheid van denken spreken en handelen (met de aantekening dat mijn vrijheid niet ten koste van die van een ander zou moeten gaan). Ik en mijn dierbaren vormen een wij-groep in engere zin: wij hebben een persoonlijke, emotionele band met elkaar. Er zijn ook wij-groepen in ruimere zin: buurtgenoten, clubgenoten, collega’s, stadgenoten, landgenoten. Zijn degenen die een van mijn wij-groepsleden in ruimere zin belagen, ook mijn vijanden? In mijn gevoel niet. Maar ik weet dat veel anderen daar andere gevoelens bij hebben dan ik. Wel vind ik dat daar door het door mij gekozen gezag tegen opgetreden dient te worden, waarbij het gezag een op goede rechtsbeginselen georganiseerde en gecontroleerde organisatie (politie) is/moet zijn. Zijn degenen die door mij gekozen vertegenwoordigers belagen, mijn vijand? In zekere zin wel, als direct of indirect de levenssfeer van mij en mijn dierbaren bedreigd wordt. Als een gek onze minister-president vermoordt, beschouw ik die niet als vijand. Als een leider van een ander land de opdrachtgever is van een aanslag met als doel de samenleving te destabiliseren, dan beschouw ik de opdrachtgever als vijand, meer nog dan de dader zelf. Zijn de soldaten van een vijandelijk leger mijn vijand? De meeste mensen zullen volmondig met ja antwoorden. Ik twijfel. Natuurlijk is degene die een geweer op mij richt mijn vijand. Maar stel, dat zijn leider en mijn leider ruzie hebben en hebben besloten die met een oorlog uit te vechten. Ik lig in de ene loopgraaf en de soldaat van de tegenpartij in de andere loopgraaf, zo’n 100 meter verderop. Ik heb nog nooit iemand gedood of willen doden; hij ook niet. We kennen elkaar niet en hebben elkaar nog nooit een strobreed in de weg gelegd. Moeten wij nu op elkaar gaan schieten? Ik gebruik hier het woord “wij” voor de vijandelijke soldaat en mijzelf; we zijn lotgenoten die met angst en vreze huis en haard hebben verlaten omdat we de opdracht hebben gekregen de ruzie tussen onze leiders door middel van een oorlog uit te vechten. Wij hebben geen ruzie; we zijn eigenlijk geen vijanden van elkaar. Toch schiet ik misschien, ook al doe ik dat liever niet, uit angst dat de ander misschien schiet, ook uit angst; dan kun je maar beter het eerst schieten en schiet je iemand neer die je niet kent en die je nooit kwaad heeft gedaan, of je treft toevallig een voorbij lopende vrouw met kind, en dat heet dan “collateral damage”. Hoe kun je jezelf nog recht in de ogen kijken als je geschoten hebt op mensen die je niet kent en die je nooit iets misdaan hebben, maar die je leider “vijanden” noemt? Misschien is de werkelijke vijand niet die bange onbekende soldaat in die andere loopgraaf, maar is mijn echte vijand degene die mij beveelt op een onschuldige medemens te schieten en is zijn echte vijand degene die hem beveelt op mij te schieten.

Stellingen

Je grootste vijand is niet de benoemde vijand, maar je eigen leider die een door hem benoemde vijand de oorlog verklaart. Als alle soldaten in plaats van te schieten op de benoemde vijand hun eigen leider arresteren, is er nooit meer oorlog. Oorlog lijkt binnen het door de leider gepresenteerde denkkader misschien de enige oplossing, maar dat is niet zo, zelfs als de voordelen op de korte termijn evident zijn, want op de lange termijn zijn er alleen maar verliezen. Oorlog heeft alles te maken met macht en geld van een machtselite en heeft niets te maken met idealen en hogere waarden, bijvoorbeeld: Nederland stuurt troepen naar Afghanistan met als officiële reden dat je die mensen daar niet aan hun lot kunt overlaten. Zo zijn er nog 1000 gebieden op aarde waar je de mensen niet aan hun lot kunt overlaten, maar die liggen toevallig niet onder het machts-economisch vergrootglas van de USA.

John Zant

Gepubliceerd in het VredesMagazine 2009 nr. 1, p. 26-29.