Hoe pakken we discriminatie aan?

Hoe pakken we discriminatie aan?

Wereldwijd vinden massale demonstraties plaats tegen racisme en discriminatie. In de media wordt er uitgebreid aandacht aan besteed. Slachtoffers van racisme en discriminatie zijn boos, woedend dat er al tientallen jaren geprotesteerd wordt zonder dat er iets verandert. Er worden veel acties ondernomen om racisme en discriminatie tegen te gaan. Protest tegen Zwarte Piet, beelden van slavenhouders worden omver getrokken. Van overheidswege wordt een anti-discriminatiecommissie overwogen met een vaste anti-discriminatiecoördinator. Er worden quota ingesteld om minderheden een duwtje in de rug te geven bij sollicitaties en straffen voor bedrijven die niet aan de vereiste quota voldoen. Maar de vraag is of deze maatregelen effectief zullen zijn. De kern van discriminatie is een diepgeworteld en emotioneel verankerd groepsgevoel, waarmee een wij-groep komt te staan tegenover allerlei zij-groepen. Onbekend maakt onbemind. Dat is de essentie. De belangrijkste manier om discriminatie aan te pakken is te zorgen dat van jongs af aan zoveel mogelijk “soorten” mensen tot de wij-groep gaan behoren. Discriminatie verdwijnt als mensen elkaar leren kennen, met elkaar praten, met elkaar spelen en aldus wederzijds begrip, vertrouwdheid en acceptatie ontwikkelen. Daarom moet het belangrijkste doel bij bestrijding van discriminatie zijn het van kinds af aan zoveel mogelijk creëren van onderling contact tussen diverse “soorten” kinderen en volwassenen. De allergrootste factor die segregatie bij de kinderen al jong bevordert zijn de diverse schooltypen: aparte scholen voor katholieken, protestanten, joden, islamieten, witten, gekleurden. De verschillende wij-groepen groeien apart van elkaar op, niet met elkaar. Sommige schooltypen leren kinderen zelfs actief andersdenkende kinderen en mensen te veroordelen. Segregatie, apartheid en discriminatie worden er bij kinderen al op heel jonge leeftijd impliciet en soms expliciet ingepompt door het bijzonder onderwijs. Als men echt discriminatie bij de wortel wil aanpakken, dan moeten alle “soorten” kinderen elkaar ontmoeten en leren kennen in één zelfde schooltype dat kinderen vormt tot wereldburgers. Gebeurt dat niet, dan zullen alle demonstraties, regenboogpieten, commissies, coördinatoren, dwangmaatregelen zoals quota, strafmaatregelen, etc. geen verandering teweeg brengen in de ervaring van het wij-versus-zij-gevoel. Het wij-gevoel moet van jongs af aan zo breed en ruim mogelijk worden aangeleerd. De consequentie is: afschaffen van het bijzonder onderwijs.

John Zant,

Amsterdam

Burgerschapsvorming in het onderwijs

Structuur en algemene inhoud van het burgerschapscurriculum

Dit is mijn feedback op het 5e tussentijds rapport van het Ontwikkelteam Burgerschap in het kader van curriculum.nu.

De belangrijkste inhoudelijke aspecten van burgerschapsonderwijs zijn m.i. wel in het conceptvoorstel terecht gekomen. Dat is het voordeel als vele partijen en individuen hun visie daarop mogen geven. Een groot probleem bij die diverse en massale input is een logische en sluitende structuur te construeren die alle inhoudelijke input een coherente plaats biedt en die operationalisatie naar een werkbaar curriculum mogelijk maakt. De voorgestelde structuur gaat uit van een visie waarin een waardesysteem de basis vormt van waaruit kinderen moeten leren omgaan met essentiële maatschappelijke situaties en ontwikkelingen. Daartoe worden hoofddoelen geformuleerd (Grote Opdrachten). Voor die hoofddoelen zijn Brede Vaardigheden vereist die worden gespecificeerd in Burgerschapsvormende Denk- en Werkwijzen per ontwikkelingsniveau (Bouw). Dus:

  1. Waardesysteem
  2. Maatschappelijk Essentiële Onderwerpen
  3. Hoofddoelen (Grote Opdrachten)
  4. Brede Vaardigheden
  5. Burgerschapsvormende Denk- en Werkwijzen (per Bouw)

Op zich lijkt dit een goede en werkzame uitwerking van visie naar benodigde vaardigheden.

“Burgerschapsvorming in het onderwijs” verder lezen

Feedback op het 4e rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Opmerkingen over 4e rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Visie op burgerschapsvorming: bij basiswaarden verantwoordelijkheid toevoegen

Als uitgangspunt voor de visie op burgerschapsvorming zijn drie historische basiswaarden gekozen: vrijheid, gelijk(waardig)heid en solidariteit (broederschap). Deze waarden stammen uit een tijd dat de maatschappij sterk hiërarchisch was ingericht en gezag nog gold als door God gegeven. Er was toen nog geen sprake van democratie zoals wij die nu kennen/nastreven. De burger had zich indertijd te voegen naar zijn positie in de hiërarchie en had alleen binnen die positie zijn verantwoordelijkheden. In een democratie heeft de burger niet alleen een stem in het algemeen functioneren van zijn maatschappij, maar in samenhang daarmee ook maatschappelijke verantwoordelijkheden. Enerzijds rust op de democratische rechtstaat de morele plicht de vrijheid en gelijkwaardigheid van de burgers te garanderen en beschermen (burgerrechten), anderzijds heeft de burger de morele plicht een bijdrage te leveren aan de in stand houding en ontwikkeling van de maatschappij waarin hij leeft door een functie te vervullen en zich te houden aan de regels en wetten. In tegenstelling tot vroeger geldt tegenwoordig (vrij naar J. F. Kennedy): Vraag niet alleen wat de maatschappij voor jou kan/moet doen, maar vraag ook wat jij voor de maatschappij kan/moet doen. Het recht op vrijheid is niet vrijblijvend en schept de plicht je verantwoordelijk te gedragen ten aanzien van de vrijheden van anderen. Het recht op een gelijkwaardige behandeling schept de plicht solidair te zijn ten behoeve van de gelijkwaardige positie van anderen.

“Feedback op het 4e rapport Ontwikkelteam Burgerschap” verder lezen

Feedback op het 3e rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Opmerkingen over 3e tussentijds rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Verantwoordelijkheid

Als basiswaarden worden terecht vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit gekozen. Daaraan zou verantwoordelijkheid moeten worden toegevoegd. In alle Grote Opdrachten wordt direct of indirect gerefereerd aan het belang van verantwoordelijkheid nemen en dragen.

Geen verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid buiten jezelf plaatsen betekent: anderen de verantwoordelijkheid laten waar jezelf actief zou moeten deelnemen, anderen dingen voor jou laten doen die je zelf zou moeten en kunnen doen, geen actie ondernemen bij tegenslagen maar altijd steun vragen van anderen en je gaan wentelen in je slachtofferrol.

“Feedback op het 3e rapport Ontwikkelteam Burgerschap” verder lezen

Feedback op 2e rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Antwoord op vraag 1:

Bij de indeling in 5 delen: democratie, diversiteit, technologisch burgerschap, globalisering en duurzaamheid, ligt de nadruk vooral op het aspect “kennis” en komen “basishouding” en  “sociale competenties” weinig systematisch aanbod. Een indeling in 3 dimensies biedt meer structuur en helderheid (zie onder vraag 2). Voorts ontbreekt een definitie van “goed” burgerschap die de basis moet vormen voor het formuleren van de doelstellingen (en voor eventuele latere toetsing) van burgerschapsonderwijs. Voorstel: Het beschikken over zodanige kennis, empathie/respect en sociaal-emotionele competenties, dat men kan functioneren in de maatschappij als een mondig, kritisch, empathisch, niet-gewelddadig, tolerant, sociaal, betrokken, samenwerkend, verantwoordelijk en toekomstgericht burger, die zich gedraagt en zich oriënteert als wereldburger, open staat voor andere culturen, hecht aan algemeen menselijke waarden en milieubewust is.

“Feedback op 2e rapport Ontwikkelteam Burgerschap” verder lezen