De zesde persoon

De zesde persoon

Bij de dodenherdenking op de Dam waren zes hoogwaardigheidsbekleders. Vijf van hen waren stemmig en ingetogen gekleed. De zesde persoon had zich getooid met een pak met allerlei toeters en bellen. Ik vond deze snoeverij uitermate storend. De koning had zich niet getooid in zijn hermelijnen mantel en droeg geen kroon. Een arts die in het openbaar optreedt heeft zich ook niet volgehangen met tekenen dat hij tientallen, misschien wel honderden mensen heeft genezen. Een loodgieter die talloze mensen uit de nood heeft gered door lekkages te repareren, draagt ook geen tekenen van verdienste. Waarom behangt men elkaar binnen de militaire kaste dan met die protserige snuisterijen? Laten ze, net als artsen, loodgieters en vele anderen die hun bijdrage aan de maatschappij leveren, gewoon hun werk goed doen. Die poppenkast is niet meer van deze tijd. De militaire opsmuk hoort thuis in de verkleedkist.

John Zant

Amsterdam

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *