Feedback op het 4e rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Opmerkingen over 4e rapport Ontwikkelteam Burgerschap

Visie op burgerschapsvorming: bij basiswaarden verantwoordelijkheid toevoegen

Als uitgangspunt voor de visie op burgerschapsvorming zijn drie historische basiswaarden gekozen: vrijheid, gelijk(waardig)heid en solidariteit (broederschap). Deze waarden stammen uit een tijd dat de maatschappij sterk hiërarchisch was ingericht en gezag nog gold als door God gegeven. Er was toen nog geen sprake van democratie zoals wij die nu kennen/nastreven. De burger had zich indertijd te voegen naar zijn positie in de hiërarchie en had alleen binnen die positie zijn verantwoordelijkheden. In een democratie heeft de burger niet alleen een stem in het algemeen functioneren van zijn maatschappij, maar in samenhang daarmee ook maatschappelijke verantwoordelijkheden. Enerzijds rust op de democratische rechtstaat de morele plicht de vrijheid en gelijkwaardigheid van de burgers te garanderen en beschermen (burgerrechten), anderzijds heeft de burger de morele plicht een bijdrage te leveren aan de in stand houding en ontwikkeling van de maatschappij waarin hij leeft door een functie te vervullen en zich te houden aan de regels en wetten. In tegenstelling tot vroeger geldt tegenwoordig (vrij naar J. F. Kennedy): Vraag niet alleen wat de maatschappij voor jou kan/moet doen, maar vraag ook wat jij voor de maatschappij kan/moet doen. Het recht op vrijheid is niet vrijblijvend en schept de plicht je verantwoordelijk te gedragen ten aanzien van de vrijheden van anderen. Het recht op een gelijkwaardige behandeling schept de plicht solidair te zijn ten behoeve van de gelijkwaardige positie van anderen.

Mensen zijn steeds beter geïnformeerd en worden steeds mondiger. Daarmee willen ze ook meer inspraak en zeggenschap. Dat betekent echter ook meer verantwoordelijkheid dragen en nemen.

Geen verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid buiten jezelf plaatsen betekent: anderen de verantwoordelijkheid laten waar jezelf actief zou moeten deelnemen, anderen dingen voor jou laten doen die je zelf zou moeten en kunnen doen, geen actie ondernemen bij tegenslagen maar altijd steun vragen van anderen en je gaan wentelen in je slachtofferrol. De gevolgen hiervan kunnen zijn dat mensen zich uitleveren aan “beschermers”, (zogenaamde) deskundigen of hun heil gaan zien in “een sterke man”, en dat mensen de oorzaak van hun problemen buiten zichzelf leggen en anderen de schuld geven (bij voorkeur zondebokken of minderheden) en daarmee een prooi worden voor populistische “leiders”, die het slachtofferschap bevestigen en de stemming tegen de zondebokken/minderheden aanwakkeren.

Diagram

Democratie en Rechtvaardigheid

Democratie is inderdaad een noodzakelijke voorwaarde om de basiswaarden te organiseren, te garanderen en te beschermen, maar niet een voldoende voorwaarde. Binnen een democratie kunnen minderheden worden verdrukt, kunnen populisten het algemeen belang in gevaar brengen, kan een democratisch gekozen leider zich ontpoppen als een dictator en kan de onafhankelijkheid van de rechtspraak worden ondermijnd. (zie bijlage: Soorten democratisch genoemde verkiezingen).

Niet voor niets wordt gesproken van een democratische rechtstaat, waarbij rechtvaardigheid geldt als tweede noodzakelijke voorwaarde.

In het Venn-diagram is gekozen voor democratie en diversiteit. Nu is democratie een basisvoorwaarde, diversiteit is een maatschappelijk gegeven. Beter is om naast democratie rechtvaardigheid als tweede basisvoorwaarde te kiezen. Rechtvaardigheid is de basisvoorwaarde in de omgang met diversiteit. De democratische rechtstaat is het instrument bij uitstek om de basiswaarden vrijheid, gelijkaardigheid, solidariteit en sociale verantwoordelijkheid te organiseren.

Bijlage (ook bij Grote opdracht 2)

Soorten democratisch genoemde verkiezingen

Je kunt m.i. verschillende soorten democratisch genoemde verkiezingen onderscheiden:

  1. Onvrije verkiezingen, waarbij wordt gecontroleerd op wie je stemt en je eigenlijk wordt verplicht op één partij of kandidaat te stemmen
  2. Deels vrije verkiezingen, waarbij een deel van de bevolking niet mee mag stemmen
  3. Zogenaamd vrije verkiezingen, waarbij leden/partijen van de oppositie geen kans krijgen campagne te voeren, bijvoorbeeld door ze gevangen te nemen of geen zendtijd te geven
  4. Zogenaamd vrije verkiezingen waarbij eenmaal gekozenen zich laten leiden door de meest betalende: corruptie
  5. Zogenaamd vrije verkiezingen, waarbij de gekozenen vooraf worden gesteund met geld/gekocht door belanghebbenden: dus (verkapte) corruptie
  6. Vrije verkiezingen waarbij “the winner takes all”: dus er wordt geen rekening gehouden met minderheden of met de oppositie
  7. Vrije verkiezingen waarbij de meerderheid regeert met oog voor de belangen van minderheden en de oppositie

Opmerkingen bij Grote opdracht 4: Diversiteit en identiteit

Het kan niet genoeg benadrukt worden dat iemands identiteit uit talloze aspecten bestaat. Het is daarom van ultiem belang dat kinderen leren hoe onwenselijk het is zelf op 1 aspect van je identiteit te worden aangesproken en beoordeeld en een ander op 1 aspect van diens identiteit vast te pinnen. Racisme en discriminatie ontstaan, omdat mensen worden gereduceerd tot 1 aspect van hun identiteit. Fanatisme ontstaat als mensen zichzelf op slechts 1 aspect wensen te profileren.

Communiceren

Onder de Grote opdrachten met bijbehorende brede vaardigheden wordt communiceren veelvuldig genoemd. Deze term is te breed en daardoor nietszeggend. Onderscheid zou gemaakt kunnen worden tussen communiceren over (met):

  1. Cognities: normen, waarden, opvattingen, overtuigingen
  2. Emoties: gevoelens, beleving
  3. Belangen: wensen, behoeften
  4. Relaties: de wijze waarop men met elkaar omgaat (metacommunicatie)

Ad 2. Het is cruciaal dat kinderen leren gevoelens te verwoorden, opdat ze die bij zichzelf en bij anderen kunnen herkennen, en die dan ook kunnen betrekken in hun communicatie. Als je wel je emoties voelt, maar ze niet kunt benoemen, is de kans groot dat verdriet wordt opgekropt, resulterend in teruggetrokken, angstig of depressief gedrag, en dat woede fysiek wordt geuit, resulterend in agressief, gewelddadig of destructief gedrag.

Ad 4. leren communiceren hoe je met elkaar omgaat en wat je gewenst en ongewenst gedrag van de ander vindt: praten over aardig, lief, coöperatief gedrag, en praten over dwingend, autoritair, onderworpen, agressief gedrag, en over de non-verbale componenten ervan.

John Zant

Januari 2019

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *