Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032

Reactie op het Advies van het Platform Onderwijs 2032

Er wordt gelukkig veel aandacht besteed aan burgerschapsvorming: Het onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen aandacht aan de waarden van de Nederlandse samenleving en het voortbestaan van de rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip voor andere culturen.  In het toekomstige onderwijs ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen aan de democratische samenleving en respect voor elkaar hebben.

Maatschappelijke en sociale vaardigheid

Burgerschap moet een prominentere positie in de vaste kern krijgen, vindt het Platform. Dat betekent meer aandacht voor sociale vaardigheden, vooral het tonen van respect voor anderen.  Daarnaast dient het onderwijs leerlingen meer kennis van de rechtsstaat, democratische waarden en mensenrechten bij te brengen. Ze krijgen een beeld van de werking van de samenleving in hun wijk, regio, land en in de wereld. Ook krijgen ze inzicht in de manieren waarop ze daaraan kunnen bijdragen. In een cultureel diverse samenleving, waarin het belang van traditionele verbanden is teruggedrongen, is het nodig dat het onderwijs daar meer aandacht aan besteedt. Op dit moment doen Nederlandse scholen, in vergelijking met scholen in andere landen, relatief weinig aan burgerschap. Ze zijn verplicht er aandacht aan te besteden, maar het blijkt lastig om burgerschap in de praktijk goed in te vullen. Het Platform vindt het daarom belangrijk dat de overheid de kern ervan concreet beschrijft. Scholen krijgen daarmee houvast en weten waaraan ze moeten voldoen. Ze kunnen er vervolgens zelf een invulling aan geven die past bij hun visie op onderwijs. Meer aandacht voor burgerschapsvorming is toe te juichen. Maar … dat er tot nu toe onvoldoende systematisch aan wordt gewerkt heeft zo zijn oorzaken. Eén daarvan is inderdaad dat er geen goede beschrijving is van de ‘kern’. Maar er is meer dat aandacht behoeft. Ik lees veel over vaardigheden en kennis, maar niets over houding en attitude. Als het gaat om leerlingen toe te rusten om zich te bewegen in een democratische samenleving, dan vraagt dat om een houding, een wil om democraat te zijn. Dat bereik je als school alleen maar als de school zelf gelegenheid biedt om democratie aan den lijve te ervaren. Dit raakt ook aan volgend punt: de kern van burgerschapsonderwijs concreet omschrijven, is waarschijnlijk inhoudelijk bedoeld: een preciezere omschrijving van de inhoud van burgerschapsvorming. Aangezien het begrip burgerschap in zijn wezen altijd een ‘contested concept’ is, is dat nog niet zo makkelijk. Maar wel heel belangrijk. Het uitgangspunt van de overheid dat de inhoud van het burgerschapsonderwijs grotendeels door scholen zelf wordt bepaald, leidt ertoe dat iedere school zijn eigen aanpak en inhoudelijke insteek kiest. Een dergelijke open doelbepaling op het terrein van burgerschapsvorming heeft echter nog niet geleid tot een heldere visie en een planmatige, opbrengstgerichte aanpak van het burgerschapsonderwijs. Er lijkt een kompas nodig. Tegelijkertijd zal zo’n kompas recht moeten blijven doen aan de vrijheid van scholen om vanuit de eigen levensbeschouwelijke grondslag invulling te geven aan het onderwijs. Als inhoudelijk kader voor zo’n kompas voor burgerschapsonderwijs zou de vraag: wat vraagt de democratische samenleving aan burgerschap? leidend moeten zijn. De democratie biedt de voorwaarden waaronder burgers met uiteenlopende normen- en waardenpatronen met elkaar van mening kunnen (blijven) verschillen en vreedzaam kunnen samenleven. De opdracht aan het onderwijs daarbij is haar bijdrage te leveren aan het met elke nieuwe generatie cultiveren van die democratie. De recente oproep van de fractievoorzitters in de Tweede Kamer benadrukt juist het belang van leren luisteren naar elkaar en in geval van meningsverschillen niet te vervallen in dreiging en geweld: “Wij zijn het over veel oneens, maar hierover bestaat geen enkel verschil van mening: in Nederland voeren we een debat zonder dreigementen, intimidatie en geweld”. Een dergelijke attitude moet dan wel van jongs af aan systematisch worden aangeleerd met bijbehorende inzichten en sociaal-emotionele vaardigheden. Dit inhoudelijk kader vraag om een concrete uitwerking. Onder burgerschapsvorming in het onderwijs zouden we bijvoorbeeld kunnen verstaan: Het stimuleren van het vermogen van leerlingen tot adequaat handelen in sociale situaties die zich voordoen in het dagelijkse leven in de democratische samenleving, te weten: 1) het aanvaarden van en bijdragen aan een democratische samenleving, 2) medeverantwoordelijkheid nemen voor de leefgemeenschappen waartoe men behoort, 3) omgaan met conflicten, 4) omgaan met verschillen. We spreken pas van een bijdrage aan burgerschapsvorming indien een programma of een activiteit aan alle vier genoemde invullingen aandacht schenkt. Maar stel al dat het je lukt om een voor iedereen aanvaardbare omschrijving van de inhoud te geven, dan nog staat er een andere grote vraag op de agenda: hoe doe je dat op een effectieve wijze? Wat weten we al over HOE burgerschapsvorming eigenlijk moet? In het citaat staat dat scholen zelf een invulling mogen geven aan …. Dat is het mantra van de afgelopen tien jaar: zelf invulling mogen geven … Bezie het resultaat. Het gaat ook zo voorbij aan de inzichten die er al zijn rondom de vraag naar de wijze waarop burgerschapsvorming dient te worden gegeven. Enkele van deze bevindingen:

  • Om de burgerschapsopdracht goed vorm te geven is samenwerking met andere educatieve partners nodig. De school kan dit niet alleen. Een burgerschapsprogramma op school dient niet op zichzelf te staan, maar zou gekoppeld moeten zijn aan andere pedagogische contexten: ouders en alle educatieve instellingen om de school heen in de wijk.
  • Ten aanzien van de aanpak en strategie is het van belang dat een programma voor burgerschapsvorming:

– aansluit bij andere taken en zorgen van de school (niet als een aparte, extra opgave, maar gekoppeld aan haar pedagogische kerntaak); – een curriculum kent dat voorziet in instructie in de klas, inclusief specifieke leerdoelen (vaardigheden, kennis, attitudes), voor elke jaargroep; – niet louter een lesprogramma is, maar er tevens toe leidt dat de klas en de school een oefenplaats wordt voor democratisch burgerschap; – leerlingparticipatie en actieve verantwoordelijkheid van leerlingen vormgeeft; – zorgt voor een positief sociaal en moreel klimaat (een sociale norm); – voorziet in samenwerking tussen ouders en alle educatieve instellingen om de school heen; – een schoolbrede en meerjarige implementatiestrategie kent, dat aansluit bij de specifieke situatie van de school en de omgeving van de school, en waarbij de schoolleiding een belangrijke rol speelt; – en aandacht besteedt aan leerkrachtcompetenties. De methode van “de Vreedzame School/Wijk wordt door de Onderwijsraad in haar rapport “Verder met burgerschap in het onderwijs” aanbevolen en geldt tot op heden als best practice op dit gebied; de methode is reeds op 750 basisscholen in gebruik; een programma voor het voortgezet onderwijs is in ontwikkeling. ‘Meer aandacht voor het tonen van respect voor anderen’, is wel een erg simpele voorstelling van zaken. Het veronderstelde ‘gebrek aan respect’ heeft van alles te maken met de huidige geïndividualiseerde samenleving waarin onze identiteit (en ons gedrag) wordt bepaald door het dominante ‘verhaal’ van deze tijd. Het gaat om het stimuleren van sociale binding en gemeenschapszin. Dat is niet alleen vanuit maatschappelijk oogpunt gewenst. Uit onderzoek weten we dat leerlingen in alle opzichten beter presteren als het scholen lukt om leerlingen zich verbonden te laten voelen met de schoolgemeenschap. Ze presteren beter op academisch terrein, ze gedragen zich beter en ontwikkelen zich positiever op allerlei vlakken. Dus de uitdaging voor het onderwijs zit hem vooral daarin: een verbindend klimaat scheppen. En dat in een tijdgeest waarin competitie en excellentie de boventoon voeren. Hierin ligt de koppeling van het bevorderen van burgerschapsvorming (als zijnde een van de aandachtspunten in het stuk) aan een ander aandachtspunt: de persoonlijke ontwikkeling.

Persoonlijke ontwikkeling als centraal uitgangspunt voor het onderwijs

Persoonlijke kwaliteiten zijn en worden steeds belangrijker, zowel privé als op het werk. Het Platform beschouwt de school van de toekomst – in het verlengde van wat kinderen en jongeren thuis en buiten school leren – als een oefenplaats om die kwaliteiten te ontwikkelen. (…) Het Platform stelt voor persoonlijke ontwikkeling in het hele onderwijsaanbod van de school gestalte te geven. Leerlingen kunnen alleen goed presteren op school als er een klimaat heerst waarin ze zich veilig voelen, zich gekend voelen, waarin ze het gevoel hebben dat ze er mogen zijn en er toe doen. Scholen verschillen in het realiseren van een dergelijk klimaat. Meer aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling kan heel goed samengaan met het stimuleren van sociale binding en gemeenschapszin.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *