Nationalisme en Algemeen Belang

Nationalisme en Algemeen Belang

Egocentrisme en Algemeen Belang

Van egocentrisme wordt gesproken als iemand zijn eigen visie en belangen centraal stelt. Dat gaat vaak samen met een verminderd vermogen zich te verplaatsen in de standpunten en gevoelens van anderen – een gebrek aan empathie. Als iedereen op de wereld zich louter egocentrisch zou gedragen, zou er geen liefde, vriendschap of samenwerking kunnen bestaan. Met louter egocentrisme doet een mens zichzelf tekort, want juist in liefde, vriendschap en samenwerking vindt een mens meerwaarde in zijn eigen leven. Rekening houden met anderen, juist vanwege liefde, vriendschap en samenwerking, zou men in die zin een vorm van eigen belang kunnen noemen. Er is niets mis met het goed zorgen voor jezelf en je dierbaren. Maar een relatie kan alleen goed functioneren als er sprake is van geven en nemen. Het is noodzakelijk rekening te houden met de standpunten en gevoelens van de anderen.

“Nationalisme en Algemeen Belang” verder lezen

Populisme: appelleren aan en bevorderen van slachtofferschap

Populisme: appelleren aan en bevorderen van slachtofferschap

Inleiding

Er zijn m.i.  twee manieren om volksmassa’s te mobiliseren: een nobel ideaal overtuigend presenteren, of een vijandelijke dreiging. Als het ideaal echt nobel is, wordt er geen vijand benoemd. Gebeurt dat wel, dan verwordt het ideaal tot het bestrijden, verslaan of vernietigen van de vijand. Vast ingrediënt van populisme is: een volksmenner die de volksmassa’s ervan overtuigt dat ze benadeeld of bedreigd worden door een hen vijandige kracht waar ze het slachtoffer van zijn of worden.

“Populisme: appelleren aan en bevorderen van slachtofferschap” verder lezen

Oorlog tegen IS

Oorlog tegen IS

De woede na de aanslagen in Parijs door IS is groot. We moeten echter, behalve het uiten van emoties, ook ons verstand gebruiken. Door de oorlog aan IS te verklaren leggen we de verantwoordelijkheid voor deze ramp volledig buiten onszelf. Het is moeilijk te erkennen dat IS is ontstaan door Westers oorlogsgeweld in het Midden-Oosten voor eigen economisch en machtspolitiek gewin ten koste van de bevolking daar. Het is eveneens moeilijk te erkennen dat discriminatie van moslims in eigen land, het laten ontstaan van broeinesten als bijvoorbeeld de Parijse banlieus en het Brusselse Molenbeek ook tot onze verantwoordelijkheid moet worden gerekend. De oorzaken van de problemen raken niet opgelost door nog meer geweld te gebruiken. Het wordt tijd ook de eigen verantwoordelijkheid voor het geweld in het Midden-Oosten en in het eigen land te erkennen. Een eerlijke analyse van alle oorzaken van het geweld kan het begin worden van een oplossing. De oorlog verklaren aan IS laat onze eigen verantwoordelijkheid voor het geweld onbesproken, terwijl het geweld alleen maar escaleert.

Vrede en Veiligheid in de 21e eeuw

Vrede en Veiligheid in de 21e eeuw -stellingen-

  1. Religies, ideologieën en ethniciteit zijn voor machthebbers/zoekers middelen bij uitstek om het volk te mobiliseren en voor het karretje van hun eigen economische en machtsdoelstellingen te spannen. Sommige van de religieuze, ideologische en ethnische conflicten zijn georganiseerd door een machthebber/zoeker die groeperingen, die voorheen altijd vreedzaam met elkaar leefden, tegen elkaar heeft opgezet voor eigen doeleinden. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  2. Naast veroordeling en bestrijding van terrorisme dient ook aandacht te worden besteed aan de terrorisme-genererende rol van degene die zich terrorisme-bestrijder noemt. Sommige landen voeren militaire acties uit op het grondgebied van een ander land met allerlei nobele officiële doelen, maar in feite om de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. De vraag is of het verzet daartegen terrorisme genoemd moet worden en voor zover dat wel geschiedt of er geen sprake is van een zekere hypocrisie. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  3. Humanitaire interventie en responsibility to protect zijn op zich nobele doelstellingen. De vaststelling van de criteria waaronder dergelijke maatregelen gerechtvaardigd zijn, is een complexe zaak. In sommige gevallen wordt er gesproken van humanitaire interventie of van responsibility to protect, terwijl deze termen slechts als dekmantel fungeren om op andermans grondgebied de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  4. Bij het te hulp schieten van een bevolkingsgroep in nood spelen behalve de nobele doelen soms ook andere factoren een rol, zoals de prioriteitsstelling van de Verenigde Staten, eigen economische en strategische belangen, de waan van de dag in de media, collectieve bewustzijnsvernauwing, etc. De prioriteitsstelling van de geboden hulp aan een bepaalde bevolkingsgroep heeft vaak minder te maken met de daadwerkelijke noden van de betreffende bevolkingsgroep als wel met de belangen en prioriteiten van de hulpverlenende landen. Zo gebeurt het vaak, dat andere bevolkingsgroepen met vergelijkbare of zelfs ernstiger noden, van hulp verstoken blijven, omdat deze bevolkingsgroepen voor de hulpverlenende landen niet van economisch of strategisch belang zijn. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken.
  5. In het kader van lange termijn beleid voor de 21e eeuw zal een verschuiving teweeg gebracht dienen te worden van korte termijn beleid gericht op het eigen economisch en strategisch belang naar het nemen van verantwoordelijkheid als wereldburgers met als uitgangspunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Een bruikbaar motto kan aan Floor Wibaut worden ontleend: “Er is maar één land, de aarde; er is maar één volk, de mens; er is maar één geloof, de liefde”.
  6. Voor de 21e eeuw bezint ook het Nederlandse leger zich op de te vervullen rol; er zou een evolutie in gang gezet kunnen worden van verdediging van het eigen landsbelang, via verdediging van het belang van de NAVO-bondgenoten, via de verdediging van het belang van de Europese landen, naar het uitsluitend leveren van personele en materiële bijdragen aan een toekomstige wereldpolitiemacht onder auspiciën van de Verenigde Naties.
  7. Ieder bedrijfstak heeft te maken met de markt: vraag en aanbod. Als de vraag afneemt, doet een bedrijf er alles aan de vraag te stimuleren, door reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product. De wapenindustrie is, economisch gezien, voor veel landen een factor van groot belang (Nederland hoort tot de top 10 van wapenexporterende landen). Als er op grote schaal door regeringen wordt bezuinigd op defensie-uitgaven, neemt de vraag af en probeert de wapenindustrie met reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product, de vraag te stimuleren. Als het overal vrede zou zijn, zou de wapenindustrie instorten en zouden diverse landen daardoor grote economische problemen krijgen. Daarom wordt op alle mogelijke manieren geprobeerd de vraag te stimuleren, misschien, als er vrede dreigt, zelfs door het creëren van een oorlog als daarmee de economisch zo belangrijke bedrijfstak gehandhaafd kan worden. Alle ethische afspraken ten spijt zullen er wapens geleverd blijven worden aan vriend en vijand in een oorlogsconflict, rechtstreeks of via een bevriend ander land. Machthebbers/zoekers worden op hun wenken bediend. Handel is handel. De fabrikant acht zich niet verantwoordelijk voor het gebruik van zijn producten. Zolang de wapenindustrie winst moet maken, zal er altijd oorlog blijven.
  8. Scholing voor alle kinderen in de wereld is voorwaarde scheppend voor vrede en veiligheid. Daarbij dient het onderwijs zich niet te beperken tot het aanleren van taal- en rekenvaardigheden, maar dient het onderwijs zich tevens te richten op het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden die nodig zijn voor goed burgerschap. Kinderen leren omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met dreigen en geweld, kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen en zo nodig te nemen, kinderen leren wat de meerwaarde is van samenwerken, zijn essentiële vaardigheden voor de opbouw van een vreedzame samenleving. Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker reageerde op 16-12-2013 in de Tweede Kamer op het rapport van de Onderwijsraad “Verder met burgerschap in het onderwijs” en concludeerde: “Burgerschap behoort tot de kerntaken van het onderwijs”. Een bruikbaar motto kan aan Micha de Winter worden ontleend: “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”.

John Zant

Vrede en Veiligheid in de 21e eeuw, reacties van Harry van Bommel (*) -stellingen-

1. Religies, ideologieën en etniciteit zijn voor machthebbers/zoekers middelen bij uitstek om het volk te mobiliseren en voor het karretje van hun eigen economische en machtsdoelstellingen te spannen. Sommige van de religieuze, ideologische en etnische conflicten zijn georganiseerd door een machthebber/zoeker die groeperingen, die voorheen altijd vreedzaam met elkaar leefden, tegen elkaar heeft opgezet voor eigen doeleinden. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Ik ben het met u eens dat onder meer aspecten van religies, ideologieën en etniciteit door leiders misbruikt kunnen worden om bevolkingen tegen elkaar op te zetten. Dat is zeer kwalijk en verdient inderdaad aandacht in analyses die worden gemaakt. Sociaal-economische aspecten worden geregeld onderbelicht in analyses.

2. Naast veroordeling en bestrijding van terrorisme dient ook aandacht te worden besteed aan de terrorisme-genererende rol van degene die zich terrorisme-bestrijder noemt. Sommige landen voeren militaire acties uit op het grondgebied van een ander land met allerlei nobele officiële doelen, maar in feite om de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. De vraag is of het verzet daartegen terrorisme genoemd moet worden en voor zover dat wel geschiedt of er geen sprake is van een zekere hypocrisie. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Opnieuw ben ik het met u eens dat er te weinig aandacht is voor het gegeven dat terreurbestrijding bij kan dragen aan het creëren van potentiële nieuwe terroristen. De Amerikaanse drone-oorlog in bijvoorbeeld Pakistan en Jemen is hier een goed voorbeeld van. Voor elke vermeende terrorist die met de aanvallen vanuit deze onbemande vliegtuigen wordt gedood, staan er twee mensen op die zinnen op wraak.

3. Humanitaire interventie en responsibility to protect zijn op zich nobele doelstellingen. De vaststelling van de criteria waaronder dergelijke maatregelen gerechtvaardigd zijn, is een complexe zaak. In sommige gevallen wordt er gesproken van humanitaire interventie of van responsibility to protect, terwijl deze termen slechts als dekmantel fungeren om op andermans grondgebied de eigen economische en strategische belangen veilig te stellen. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Het wordt eentonig, maar ik ben het opnieuw met u eens. Dit is ook de reden dat er buiten de westerse wereld zo’n wantrouwen heerst tegen deze begrippen. Ik ben ook van mening dat de verantwoordelijkheid te beschermen tijdens de NAVO-missie in Libië is misbruikt om het regime af te zetten. De Libië-oorlog verklaart deels de grote weerstand die nu bestaat tegen deze, op zichzelf zeer nobele begrippen. Op 9 april heb ik een gesprek met de hoogste verantwoordelijke bij de VN voor het concept R2P. Daar zal ik dit aan de orde stellen.

4. Bij het te hulp schieten van een bevolkingsgroep in nood spelen behalve de nobele doelen soms ook andere factoren een rol, zoals de prioriteitsstelling van de Verenigde Staten, eigen economische en strategische belangen, de waan van de dag in de media, collectieve bewustzijnsvernauwing, etc. De prioriteitsstelling van de geboden hulp aan een bepaalde bevolkingsgroep heeft vaak minder te maken met de daadwerkelijke noden van de betreffende bevolkingsgroep als wel met de belangen en prioriteiten van de hulpverlenende landen. Zo gebeurt het vaak, dat andere bevolkingsgroepen met vergelijkbare of zelfs ernstiger noden, van hulp verstoken blijven, omdat deze bevolkingsgroepen voor de hulpverlenende landen niet van economisch of strategisch belang zijn. Dit aspect wordt te weinig in de analyses betrokken. *Deze discussie speelde ook toen Nederland besloot mee te doen aan de VN-missie in Mali. In de Centraal-Afrikaanse Republiek brak toen ook een hoop onrust uit, maar er lijkt minder animo hier in te grijpen. Dat komt niet doordat de gruwelijkheden in dat land minder ernstig zijn.

5. In het kader van lange termijn beleid voor de 21e eeuw zal een verschuiving teweeg gebracht dienen te worden van korte termijn beleid gericht op het eigen economisch en strategisch belang naar het nemen van verantwoordelijkheid als wereldburgers met als uitgangspunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Een bruikbaar motto kan aan Floor Wibaut worden ontleend: “Er is maar één land, de aarde; er is maar één volk, de mens; er is maar één geloof, de liefde”. *Ik hoop zeer dat het staten in de 21e eeuw beter zal lukken om in het buitenlands beleid te opereren op basis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN. De SP zal hier in ieder geval op aan blijven dringen.

6. Voor de 21e eeuw bezint ook het Nederlandse leger zich op de te vervullen rol; er zou een evolutie in gang gezet kunnen worden van verdediging van het eigen landsbelang, via verdediging van het belang van de NAVO-bondgenoten, via de verdediging van het belang van de Europese landen, naar het uitsluitend leveren van personele en materiële bijdragen aan een toekomstige wereldpolitiemacht onder auspiciën van de Verenigde Naties. *De SP is tegen buitenlandse missies als een volkenrechtelijk mandaat van de VN hiervoor ontbreekt. Daarnaast moet opgepast worden dat de nationale soevereiniteit niet wordt ondermijnd door militair optreden in EU-verband. Vanwege zorgen hierover staat de SP op de rem aangaande militaire samenwerking op EU-niveau.

7. Ieder bedrijfstak heeft te maken met de markt: vraag en aanbod. Als de vraag afneemt, doet een bedrijf er alles aan de vraag te stimuleren, door reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product. De wapenindustrie is, economisch gezien, voor veel landen een factor van groot belang (Nederland hoort tot de top 10 van wapenexporterende landen). Als er op grote schaal door regeringen wordt bezuinigd op defensie-uitgaven, neemt de vraag af en probeert de wapenindustrie met reclame, nieuwe en betere producten en het kweken van behoeften aan het product, de vraag te stimuleren. Als het overal vrede zou zijn, zou de wapenindustrie instorten en zouden diverse landen daardoor grote economische problemen krijgen. Daarom wordt op alle mogelijke manieren geprobeerd de vraag te stimuleren, misschien, als er vrede dreigt, zelfs door het creëren van een oorlog als daarmee de economisch zo belangrijke bedrijfstak gehandhaafd kan worden. Alle ethische afspraken ten spijt zullen er wapens geleverd blijven worden aan vriend en vijand in een oorlogsconflict, rechtstreeks of via een bevriend ander land. Machthebbers/zoekers worden op hun wenken bediend. Handel is handel. De fabrikant acht zich niet verantwoordelijk voor het gebruik van zijn producten. Zolang de wapenindustrie winst moet maken, zal er altijd oorlog blijven. *Het is triest, maar de wapenindustrie is er vooral bij gebaat dat geleverde wapens ook daadwerkelijk worden gebruikt. Het is pervers, maar wij kunnen hier de ogen niet voor sluiten. Daarom is het van groot belang dat exportcriteria voor wapenleveranties nauwgezet worden gevolgd. Dat gebeurt te vaak niet. Ook moet illegale wapenhandel worden tegengegaan.

8. Scholing voor alle kinderen in de wereld is voorwaarde scheppend voor vrede en veiligheid. Daarbij dient het onderwijs zich niet te beperken tot het aanleren van taal- en rekenvaardigheden, maar dient het onderwijs zich tevens te richten op het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden die nodig zijn voor goed burgerschap. Kinderen leren omgaan met verschillen, tegenstellingen en conflicten anders dan met dreigen en geweld, kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen en zo nodig te nemen, kinderen leren wat de meerwaarde is van samenwerken, zijn essentiële vaardigheden voor de opbouw van een vreedzame samenleving.

Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker reageerde op 16-12-2013 in de Tweede Kamer op het rapport van de Onderwijsraad “Verder met burgerschap in het onderwijs” en concludeerde: “Burgerschap behoort tot de kerntaken van het onderwijs”. Een bruikbaar motto kan aan Micha de Winter worden ontleend: “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding”. *Het belang van onderwijs en opvoeding in het voorkomen van (gewapende) conflicten is inderdaad groot. Er is een duidelijke link tussen vrede en veiligheid en goed onderwijs.

*Reacties van Harry van Bommel, buitenlandspecialist en lid Tweede Kamer voor de SP

Het Westen heeft van het Midden-Oosten een slagveld gemaakt (zie stelling 2)

Opinie Repressie is de gemakkelijkste uitweg, want dan hoeven we het probleem niet bij onszelf te zoeken. Tineke Bennema is historica, gespecialiseerd in het Midden-Oosten 28 oktober 2014. De paniek is toegeslagen in ons land over het beklijvende succes van IS. Vertwijfeld zijn we over de aanpak van de Nederlandse jihadisten. Wel of geen paspoort afpakken, softe of harde benadering, wel of niet de psyche van de jihadist proberen te doorgronden? We kunnen maar geen greep krijgen op dit succesvolle fonkelnieuwe fenomeen. Maar angst en twijfel zullen eerder leiden tot meer aantrekkingskracht van het zogenaamde kalifaat dan de verdelging ervan. Dat komt doordat we de oorzaken verkeerd analyseren. Onze analyse van het conflict raakt niet de kern, omdat dat deels in het Westen zelf ligt. De bron van dit islamitische fascisme is een dodelijke combinatie van gevoelens van misplaatste religieuze superioriteit gebaseerd op het verleden en een politieke minderwaardigheid ten opzichte van het Westen. De zogenaamde IS is de etter op de wond die het Westen het Midden-Oosten heeft toegebracht. We steunden Saddam Hussein vanwege de olie, we bombardeerden hem tot drie keer toe toen hij onze economische belangen op het spel zette Ondanks de direct na 11 september 2001 met veel bombarie gedane beloften dat het Westen geen kruistocht tegen moslims zou houden en dat de welvaart eerlijk verdeeld moest worden, is het Westen gewoon doorgegaan met zijn traditionele buitenlandse politiek in het Midden-Oosten die ten koste gaat van de bevolking. Sinds de Eerste Wereldoorlog en het Sykes-Picotverdrag, waarin westerse strategische en oliebelangen centraal staan, hebben we er verdeel- en heers toegepast. We deelden het Ottomaanse Rijk op in stukjes, waar koningen op door Engeland en Frankijk gecreëerde tronen werden geplaatst. We maakten monsters van hun dictatoriale opvolgers, terwijl we wisten dat ze zich schuldig maakten aan mensenrechtenschendingen. We steunden Saddam Hussein vanwege de olie, we bombardeerden hem tot drie keer toe toen hij onze economische belangen op het spel zette. Daarna steunden we zijn opvolger al-Maliki van wie we wisten dat hij de sjiieten bevoordeelde boven de soennieten. En nu hebben we handlangers gevonden in de Koerden die de aanhangers van onze oorspronkelijke vriend Saddam weer een kop kleiner moeten maken (de berichten over mensenrechtenschendingen zijn er al). Evenmin legden we de Assads een strobreed in de weg. Maar toen de Syrische rebellen ons om hulp smeekten, gaven we niet thuis. En bij al dat bloedvergieten vroegen we ons vertwijfeld af waarom Syriërs en Iraki’s elkaar te lijf gingen. Het Westen heeft van het Midden-Oosten een slagveld gemaakt waar de wet van de jungle regeert, gehandhaafd met onze wapens. Er is ondanks onze ontkenning discriminatie op de arbeidsmarkt en in het uitgaansleven, er zijn zwarte en witte scholen In een recenter verleden heeft Nederland een binnenlandse politiek gevoerd die gericht is geweest op repressie van moslims, van voortdurende beperking van hun godsdienst-uiting. Moslims moeten aanvallen pareren op het dragen van hoofddoeken of burka’s, op gebruiken als ritueel slachten en besnijdenis, op moskeeën en de bouw ervan. Ons land heeft bar weinig gedaan om moslims (eerste en volgende generaties) te beschermen en hen te laten voelen dat zij een nieuw, gewenst deel uitmaken van de samenleving. Er is ondanks onze ontkenning discriminatie op de arbeidsmarkt en in het uitgaansleven, er zijn zwarte en witte scholen. En alsof dat niet genoeg is, wordt nu geëist dat moslims zich distantiëren van IS en zij worden dus mede verantwoordelijk gehouden. Het is een gemakkelijke manier van veel prominenten en politici om zelf geen enkele verantwoordelijkheid te nemen voor de populariteit van IS bij jongeren. Het zijn namelijk ook ónze jongeren, want hier opgegroeid. Het past in de westerse teneur om van deze hele groep, van deze religie een moloch te maken en deze op een vernederende manier uit te sluiten. Politici bereiken veel meer als ze laten weten dat de islam een onlosmakelijk deel van onze samenleving uitmaakt Wat moeten we na deze introspectie concreet veranderen? De maatregelen van Opstelten en het kabinet zijn repressief. Repressie is de gemakkelijkste weg, doordat we het probleem niet bij onszelf hoeven zoeken. Maar trek je het paspoort in van een mogelijke jihadist, dan zullen zijn tien vrienden hierover woedend zijn en maak je IS nog groter. Politici bereiken veel meer als ze laten weten dat de islam een onlosmakelijk deel van onze samenleving uitmaakt. Dat moslims hier een toekomst hebben. De uitspraken van Rutte over Ahmed met zijn onderneming, zijn paternalistisch, maar hebben wel die toon van omarming in zich die hard nodig is. De rotte appels in de moslimwereld zullen door moslims zelf worden uitgestoten, als dezen het gevoel hebben eindelijk als gelijken te worden behandeld. Verder zou onze buitenlandse politiek de aantrekkingskracht van jihadisme sterk verminderen als we eens luisteren naar wat de Arabische volkeren zelf willen. Alleen repressie en bombardementen zijn symboolpolitiek, zij maken de door het Westen aangebrachte wond alleen groter.

Geweld en economie (deel 2)

“Hoezo zinloos geweld? Denken we dan nog steeds dat er ook zinvol geweld bestaat?” – Rudy Kousbroek

“De sterkste is nooit sterk genoeg om de baas te zijn, tenzij hij kracht in recht vertaalt en gehoorzaamheid in plicht” – Jean Jacques Rousseau

Welk geweld is legitiem?

De vraag welk geweld legitiem is, is een verkeerde vraag om mee te beginnen. De bekende pedagogische truc bij kinderen die niet willen eten, is vooral niet de vraag te stellen of je wel of niet wilt eten, maar meteen te vragen “je mag kiezen, wil je worteltjes of spinazie?” De kans dat kinderen gaan kiezen, en dus gaan eten, is daarmee vergroot. We moeten de discussie dus niet beginnen met keuzes over welk soort wapens wel en niet mag, en of een preventieve oorlog of een vrijheidsoorlog nu wel of niet mag, etc., maar met de vraag of het überhaupt legitiem en zinvol is geweld te gebruiken. Sinds eeuwen is de mens opgegroeid in een cultuur waarin geweld gewoon was/is; we kunnen ons daaraan nauwelijks ontworstelen.

Wat heeft geweld opgeleverd?

Van de geschiedenislessen op school is mij vooral de eindeloze reeks conflicten en oorlogen bijgebleven, met bijbehorende jaartallen, oorzaak en aanleiding. Wie het boek “In Europa” leest van Geert Mak klimt over miljoenen doden heen. Al lezend overweldigt je de waanzin van al dat geweld. Je vraagt je af hoe gewone burgers, die het liefst rustig en vredig willen leven, iedere keer weer zodanig door hun leider kunnen worden opgeladen, dat ze uit naam van een of andere god, ideologie of vermeend onrecht weer verworden tot moordmachines tegen andere gewone mensen die door je eigen leider tot “vijand” zijn benoemd. Het gebruik van geweld door de eeuwen heen heeft er in ieder geval niet toe geleid dat geweld met succes is uitgebannen, terwijl dat bij aanvang van elke oorlog wel steeds door de leider wordt beloofd.

Oorlog en nog eens oorlog

Beschaafde mensen moeten in staat geacht worden zelfs de meest ingewikkelde tegenstellingen met praten en compromissen te kunnen oplossen, als ze dat willen. Echter, het zijn machts-economische elites die er wel bij denken te varen als de tegenstellingen met oorlog worden aangepakt: het draaiende houden van de lucratieve oorlogsindustrie (Nederland is het 5e wapenexporterende land ter wereld ad 1,2 miljard euro in 2005), het beheersen van de fossiele energiebronnen of het stillen van megalomane machtshonger. Het volk is gemakkelijk angstig te maken met uit zijn verband gerukte, verzonnen of geënsceneerde dreigende gebeurtenissen en is vanuit die aangewakkerde angst binnen de door de leider benoemde hogere waarden (op zogenaamd religieuze, ideologische en humanitaire gronden) gemakkelijk tot de tunnelvisie te brengen dat oorlog de enige oplossing is en dat het volk vooral achter de leider moet gaan staan. En daar staan ze dan met trillende stem van emotie te zingen “den vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet”. Na de oorlog worden er jaarlijks herdenkingen gehouden waarin met van emotie trillende stem iedere keer opnieuw wordt geroepen “dat nooit weer”, om de herdenking weer te eindigen met het gezang waarin men alweer in dezelfde emotie door zingt: “den vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet”. Leren de mensen het dan nooit?

Bevrijders en bezetters

Hitler en consorten hitsten talrijke Duitse mensen op om andere landen oorlogszuchtig binnen te vallen waarbij allerlei gruwelijkheden zijn bedreven. Over het algemeen overheerst de dankbaarheid jegens de geallieerden vanwege de bevrijding van het nazi-juk; anderzijds hebben onze bevrijders misschien net zoveel burgers als vijandelijke soldaten gedood; ze meenden ook Dresden te moeten platgooien en meenden ook atoombommen te moeten gooien: vele duizenden burgerdoden. Zo iets mag vooral geen genocide heten. Maar het zijn toch de Duitsers geweest die andere landen binnenvielen en de Joden hebben weggevoerd en gedood? Laten we daarbij niet vergeten de passiviteit en de coöperatie waarmee de landgenoten van deze Joden de Duitsers hun genocide lieten volvoeren. En laten we niet vergeten al die bedrijven die goede zaken bleven doen met nazi-Duitsland, en ook niet de rol van de USA en het Vaticaan bij de “deportatie”van de Duitse oorlogsmisdadigers naar Zuid-Amerika. We weten niet wat er zonder interventie van de bevrijders zou zijn gebeurd. De gewone mensen zouden na verloop van tijd misschien toch oorlogsmoe geworden zijn en zich tegen hun voorheen aanbeden leiders keren. Zie wat er met de Amerikaanse presidenten gebeurt en gebeurd is in de huidige Irak-oorlog en in de Vietnam-oorlog. Misschien hadden de gewone mensen van de nood een deugd gemaakt en was er al lang een Europese Unie geweest, het nationalisme beu van de oorlogszuchtige leiders, terwijl we nu nog steeds worstelen met de door de huidige leiders zorgvuldig gekoesterde nationaal-chauvinistische xenofobieën.

Leugens en “dubbelspraak”

De mythe van het goede versus het kwade blijft gretig aftrek vinden, terwijl de werkelijkheid altijd veel ingewikkelder is. Saddam werd door de Westerse landen jarenlang van wapens voorzien tegen de dreiging van Iran (en de dreiging van Russische invloed op de oliebronnen), maar moest bestreden worden omdat hij al Qaida steunde en over massavernietigingswapens beschikte. Het feit dat alom duidelijk is dat het de Westerse landen alleen om invloed op de olie gaat, en dat steeds meer drogredenen worden ontmaskerd, heeft echter nauwelijks verandering in het beleid tot gevolg. Nederland doet weer ijverig mee aan een “vredesmissie” in Afghanistan. De strategische en economische belangen worden weer keurig verpakt in een nobel doel, want je kunt die arme Afghanen toch niet aan hun lot overlaten. Zo zijn er nog 1000 gebieden op aarde waar je de mensen niet aan hun lot kunt overlaten, maar die liggen toevallig niet onder het machts-economisch vergrootglas van de USA. In zijn boek “1984” beschrijft George Orwell het fenomeen van de “dubbelspraak”: termen met een positieve betekenis worden toegepast om onderdrukkende maatregelen te rationaliseren, zodat ze in de praktijk het omgekeerde gaan betekenen. De huidige Westerse, oorlogszuchtige leiders maken gretig gebruik van “dubbelspraak”: het brengen van democratie, enduring freedom, vredesmissie, bestrijding van het Kwaad, zelfverdediging, preventieve actie, peace process, etc. Hoe durft de Nederlandse regering bij de Dodenherdenking op 5 mei te beweren dat herdenken belangrijk is om te voorkomen dat de gruwelijkheden van de oorlog weer zullen gebeuren, terwijl in diezelfde toespraak de “vredesmissie” in Afghanistan wordt toegejuicht. Een handjevol omgekomen Nederlandse soldaten brengt het hele land tot terechte ontroering en medeleven, terwijl de vele burgerdoden daar, het materiele verlies en de emotionele ontwrichting slechts “collateral damage” zijn. Waarom zou ons bloed bloed zijn en hun bloed water?

Wapenindustrie en zelfverdediging

Het produceren van wapens wordt gelegitimeerd door het recht van zelfverdediging. Het recht van zelfverdediging wordt steeds ruimer gedefinieerd: van persoonlijke zelfverdediging, naar landsverdediging, naar verdediging van bondgenoten, naar verdediging van vitale economische belangen elders tot preventieve aanvallen ter verdediging. Want wapenindustrie is gewoon handel: Er moet winst gemaakt worden, het marktaandeel moet vergroot worden, de afname van producten moet bevorderd worden, etc. Als er overal vrede is, stort de wapenindustrie in en dus storten ook alle economieën in van landen die afhankelijk zijn van de wapenindustrie, zoals USA, Rusland, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Engeland, Italië, Spanje, China en Zweden om de toptien van wapenexporterende landen in 2006 maar even op te sommen (Volkskrant dec. 2007). De oorlog in Irak voorkomt dat de USA in een recessie duikelt. Een stijging van 6% van de Amerikaanse defensie-uitgaven verklaart 0,3% van de Amerikaanse economie. In het eerste kwartaal van 2008 stegen de defensie-uitgaven naar 697 miljard dollar (Volkskrant april 2008). Om te voorkomen dat deze belangrijke steunpilaar van de economie wegvalt, zal er dus oorlog moeten zijn. Dat houdt in dat, als er geen oorlog is, die gecreëerd moet worden. En dat gebeurt iedere keer volgens hetzelfde stramien:

  1. benoem een vijand (bijv. communisten of moslimextremisten waarbij je de toevoeging extremisten al snel kunt weglaten om meer vijanden te hebben)
  2. maak het volk bang voor de gekozen “vijand” (van diaboliseren tot geënsceneerde aanslagen)
  3. beroep je op grootse waarden van religieuze, ideologische of humanitaire aard (leugens en/of “dubbelspraak”)
  4. breng het volk tot de tunnelvisie dat gewapend ingrijpen de enige oplossing is
  5. zet bondgenoten onder druk om mee te doen (wie niet met mij is, is tegen mij)

En de kassa kan blijven rinkelen.

Hoe meer wapens des te meer geweld

De geschiedenis leert dat het gebruik van geweld het geweld niet heeft doen afnemen, maar in omvang doet toenemen. De aanwezigheid van wapens doet het gebruik ervan toenemen. In de USA mogen burgers zich bewapenen ter zelfverdediging. Het gevolg is dat de USA het hoogste percentage moorden kent van burgers onderling. Er worden regimes in het zadel geholpen en gehouden om een land economisch te exploiteren. Het regime wordt van wapens voorzien om het volk te kunnen onderdrukken. Als het volk in opstand komt, wordt het volk ook van wapens voorzien. Als daardoor de economische belangen in gevaar komen, moet er militair ingegrepen worden door de exploitant. De wapenindustrie is “onpartijdig” zolang de kassa maar rinkelt.

Stellingen

De vraag stellen welk geweld legitiem is, betekent geweld accepteren. Elke gewonnen oorlog is een Pyrrusoverwinning. Oorlog heeft alles te maken met macht en geld van een machtselite en heeft niets te maken met idealen en hogere waarden Wet van behoud van geweld: ieder geweld roept de weerstand op die vroeg of laat leidt tot het volgende geweld. Wie op bevel schiet op een persoon die je nooit iets heeft misdaan, maar die tot vijand is benoemd, is een misdadiger. De wroeging die de meeste soldaten na de oorlog ervaren, bewijst dat ze dat zelf ook zo zien. Wie gelooft in een vredesoorlog, gelooft ook dat zwart wit is. Zolang de wapenindustrie winst moet maken, zal er oorlog zijn.

John Zant

Gepubliceerd in het VredesMagazine 2009, nr. 2, p. 12-14.